“Als ik het mocht zeggen…” Haar stem stokt. Ze weet het wel, maar ze durft niet zo goed. Over de handen heen waar haar kin op rust, staart ze over het stille water. Het stekeltje dat schokkerig de bodem aftast, ontgaat haar.
“Waar, tegen wie? Thuis, op school, of… In de wereld?” Hij draait zich op zijn zij en kijkt naar haar. Schuins, zijn arm houdt het hoofd in de lucht.

“Ja, de wereld”, antwoordt ze vlug.
“Toe maar, de wereld. En wat zou je dan willen? Dat de zon altijd schijnt en het overal zomer is?”
“Neeee, dat is saai.”
“Of dat de regeringen beter gaan zorgen voor de natuur, het milieu?”
“Hè?”
“Je weet wel: de planten en de dieren. Mensen vinden zichzelf zo belangrijk dat ze steeds meer dieren doodmaken en mooie bomen, bloemen en planten wegdoen. Kijk maar om je heen. Stel je voor dat dit er niet meer zou zijn.”
“O dat. Ja, dat ook, maar…”

“Of vind je dat de mensen beter voor elkáár moeten zorgen? Zorgen dat iedereen genoeg te eten heeft en in een mooi huis kan wonen, geld krijgt om spullen te kopen en leuke dingen te doen?”
“Ze moeten niet zoveel ruzie maken!” roept ze opeens. Haar hoofd gaat omhoog. Vastberaden kijkt ze naar de overkant.
“Je bedoelt, dat ze niet meer moeten vechten? Geen oorlog, geen wapens, leger, soldaten, geen geweld meer?”
Ze draait haar hoofd opzij en kijkt hem vragend aan: “Dat kán toch helemaal niet?”

“Of wil je dat de grenzen worden opgeheven, zodat iedereen kan gaan en staan waar hij wil?”
“Grenzen?”
“Ja, er zijn een heleboel landen waar ze je niet zo maar binnenlaten. Er staat – zeg maar – een soort hek omheen. Ook om ons land. Als je dat weghaalt, kunnen mensen gaan wonen waar ze het het meest naar hun zin hebben.”
“Gaan wij dan ook verhuizen?” Ze klinkt een beetje benauwd.
“Nee, natuurlijk niet”, stelt hij haar gerust.

Het blijft stil. Er glijdt een zuchtje wind over het water. Een meter of twee van de kant strijkt een libel neer op een geknakte rietstengel.
“Maar wat bedoelde je nou eigenlijk”, vervolgt hij, op zoek naar nog betere woorden. “Als ik het mocht zeggen, zei je net. Wat dan?”

Ze trekt haar kin in, zodat de mond op haar hand belandt. Stijf dicht.
“Nou? Ben je het al weer vergeten?”
“Dan…” Ze komt half overeind en slaakt een diepe zucht. “Dan zou ik tegen alle mensen zeggen, dat je de liefste pappa van de wereld bent.”
“O, was dat alles?”

 

Theo Ruyter

Door ravage

Abonneer
Laat het weten als er

*

1 Reactie
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
martin
11 jaren geleden

Mooie tekst, maar hoeveel ruimte blijft er nog voor haar over? Altijd het dilemma bij het praten met kinderen. Hoeveel stuur ik en hoeveel luister ik naar wat nog geformuleerd moet worden. Vallen en opstaan, zolang je de liefste bent is er niks mis.