02

Het is aftellen geblazen: nog een paar nachtjes slapen en dan mogen de decorstukken voor het jaarlijkse bal van de Derde Dinsdag weer van zolder worden gehaald. De traditionele toogdag van de vaderlandse haute couture draagt deze keer een extra feestelijk karakter vanwege de recente benoeming van een nieuwe, mannelijke, ceremoniemeester en het eerste lustrum van de Crisis.

Reeds uitgelekt is dat de feestvierders in de Ridderzaal – parlement en regering – van plan zijn op te pakken wat ze in juni uit hun handen hebben laten vallen: extra bezuinigingen ingegeven door het op een na grootste Binnenhofspook (het Begrotingstekort), de afwezigheid van een meerderheid voor de regeringscoalitie in de Eerste Kamer, als ‘akkoord’ vermomde luchtkastelen, de discrepantie tussen verkiezingsprogramma’s en regeringsbeleid, de verdampende pensioenfondsen en – last but not least – het wachten op ‘het aantrekken van de economie’.

Er is weinig analytisch vermogen voor nodig om te constateren dat de raderen van de wetgevende en de uitvoerende macht van het koninkrijk al jaren slecht gesmeerd zijn of ronduit toe aan vervanging. Maar wie bindt de kat de bel aan? De samenleving ligt erbij als een vadsig monster, dat een maagverkleining kreeg voorgeschreven maar nergens een chirurg kan vinden die de operatie aandurft. De derde macht, de rechterlijke, heeft de handen vol aan haar eigen geloofwaardigheid en de vierde – de ambtenarij – kijkt wel uit, want hoe groter de puinhoop in de politiek, des te meer ruimte zij heeft om haar eigen gang te gaan.

Waar het in Den Haag vooral aan ontbreekt, is wat ik een levensbeschouwing noem: een totaalpakket van opvattingen over leven en dood, wereld, aarde en samenleving, waar een grote groep mensen zich in kan vinden. Een raamwerk dat helpt de dagelijkse realiteit te vatten en te verwerken, in het eigen hoofd en in de omgang met anderen.

Het is nog niet zo lang geleden dat iets dergelijks in brede kring gangbaar was. Zeker ook in de politiek. Denk hierbij aan partijen met een uitgesproken ideologische grondslag die niet alleen houvast bood aan leden en kiesgerechtigden, maar ook goed van pas kwam om mensen te mobiliseren voor specifieke doeleinden.

Wat ik nu standaard zie gebeuren is dat politici als voetzoekers alle kanten opschieten – afhankelijk van wat de gedienstige omroeper van de dag heeft uitgeroepen tot ‘nieuws’ – en zich tussen de bedrijven door verdringen in het politieke midden, doodsbang voor allerlei vormen van ‘populisme’. Want dat is verreweg het grootste spook tussen Hofvijver en Nieuwspoort.

De geestelijke verschraling nam een hoge vlucht na de Val van de Muur. De proclamatie in 1992 van ‘het einde van de geschiedenis’, in ons geijkte voorland aan de overkant van de oceaan, viel hier in zeer goede aarde. Eindelijk voelden we ons weer vrij om te doen wat we het liefste doen: handel drijven, zaken doen, geld verdienen.

Onder leiding van een voormalige vakbondsleider gingen alle remmen los. De goede man had nog nooit van ‘neoliberalisme’ gehoord, maar deed precies wat die ideologie voorschreef. Rond de eeuwwende schreef de gelijkgeschakelde kwaliteitspers nog altijd over ‘antiglobalisten’ als zijnde lieden die ons feestje wilden bederven en alles wat daar de schijn van had (Attac, occupy, indignados, piratenpartij, noem maar op) is sindsdien in de kiem gesmoord.

De ideologische uitrusting van de gemiddelde speler in de politieke eredivisie is zo langzamerhand poreuzer dan wc-papier. Het kaliber van de gevreesde sportjournalist die, de wanhoop nabij, in het zoveelste debat over doping uitriep: ‘Maar iedereen sjoemelt tegenwoordig; we hebben een ander soort mensen nodig!’ Of van de voormalige partijleider, die op Nederland 2 een traan wegpinkte bij het zien van zijn favoriete Obama-momentje. Om maar te zwijgen van de minister die een stelletje illegalen meesleepte naar de Canal Parade, omdat die volgens haar nog vóór hun uitzetting moesten leren dat homo’s leuk en aardig zijn, én – nu al een klassieker – de ambitieuze nieuwsverkoper die zijn zieltogende krant verpakte in een reclame voor Rolex.

Is het een wonder dat we sinds de Koude de ene nieuwe oorlog na de andere in gerold zijn, dat managers zich van de zorg en het onderwijs hebben meester gemaakt zodat ook daar geld verdienen hoofdzaak kon worden, dat het land zijn nutsbedrijven kwijt is en zijn bewoners naar hun privacy kunnen fluiten, dat wet op wet en regel op regel wordt gestapeld zonder de nodige voorzieningen voor toezicht en handhaving, dat keer op keer het bestaan van een belastingparadijs achter de dijken wordt ontkend en de uitgerangeerde medewerker van een failliete woekerbank opduikt als de CEO van een nieuwe staatsbank, dat een liberale dienstklopper de kunstensector mag kaal plukken, dat direct na de totstandkoming van een ‘energie-akkoord’ de betrokken minister de winning van schaliegas in Nederland lanceert, dat naar hartelust wordt gediscrimineerd als het om de rechten van vreemdelingen gaat en – de kroon op al het broddelwerk – dat we nu het lustrum van de grootste crisis sinds de jaren ’30 vieren, zonder dat ook maar één van de 250 lieden in de politieke top van het land is opgestaan met een overtuigend en doeltreffend verhaal over ‘de crisis als kans’?

Ik kan voor dit laatste geen enkel geldig excuus bedenken, behalve het gebrek aan ontslagrecht. Niet het recht van een politicus zelf om ontslag te nemen, hoewel je daar als burger ook vragen bij zou kunnen stellen. (De leden van de regeringsfractie die deze zomer zijn opgestapt, omdat ze de fractiediscipline niet konden verdragen…) Maar het recht van de burger om een politicus de laan uit te sturen, en dat is niet hetzelfde als met een politicus ‘afrekenen’ door bij de eerst volgende verkiezingen op een andere partij te stemmen.

Als de crisis mij ergens van heeft overtuigd, dan is het dat alleen politici met de nodige geestelijke bagage in staat zijn de burger respect en ontzag in te boezemen. Voor wie niet gewend is verder te kijken dan de Haagse tunnel lang is en zich niet van tijd tot tijd openlijk afvraagt waar hij vandaan komt en wat hij hier op aarde te zoeken heeft, resteren slechts opportunisme en machtsbejag als handelingsperspectief.

Te vaak is de dooddoener gehanteerd dat de huidige democratie weliswaar gebreken vertoont, maar dat geen beter politiek systeem denkbaar is. Te lang hebben de gevestigde partijen werkelijke politieke vernieuwing geblokkeerd en dwaalsporen uitgezet, zoals de fusie van gemeenten en provincies. Maar het lijkt me van tweeën een: of de buitenparlementaire menigte accepteert wat ze heeft, en dan moet ze ook niet méér eisen dan erin zit, of ze bindt de kat de bel aan en dan zal ze ook zelf aan de bak moeten.

Is er nog een nerd in de zaal die weet hoe je een fatsoenlijke barricade in elkaar flanst?

Theo Ruyter

 

Door ravage

Abonneer
Laat het weten als er

*

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties