15

Overlander, zo heet de vierde roman van Adriaan Groen. In februari verschenen, pal voor de Boekenweek. Het verhaal speelt zich grotendeels af in Tanzania, een land dat aanvankelijk na de onafhankelijkheidsstrijd (1961) ten prooi viel aan de overwegend westerse hulpindustrie, maar dat tegenwoordig door heel wat meer industrieën gemolken wordt. Het gaat over een stormachtige episode in het leven van een tropenarts, die met name in Afrika zijn sporen heeft verdiend en toe is aan de vraag: Is That All There Is?

Jesse Drost, de (fictieve) hoofdfiguur in het boek, is een alleengaande levensgenieter met het hart op de juiste plaats en een neiging tot vluchtgedrag. Hij arriveert in het begin – met de bus! – bij het St. Christopher’s Hospital, waar hij is aangenomen als invallende arts. Zijn werkgever is het prototype van een missieziekenhuis, waar met een personeelsbestand van allochtonen en autochtonen wordt geprobeerd de permanent verarmde plattelandsbevolking nog enige gezondheidszorg te bieden.

Het gaat hier om een ziekenhuis onder leiding van Duitse zusters die vooral te kampen hebben met de vergrijzing in eigen kring en het gebrek aan interesse van gediplomeerde Tanzanianen voor een baan in the middle of nowhere. Hoewel kerk en bijbel voor Jesse nauwelijks meer zijn dan een echo uit zijn jeugd, is het milieu van vrome en menslievende ‘nonnen’ hem niet vreemd. Op dit soort plekken is voor een man als hij altijd werk te vinden en hij weet van zichzelf dat hij bij uitstek op het platteland telkens weer het Afrika terugvindt dat hem lief is. Maar deze keer is alles anders.

Hij begint zich te ergeren aan tal van zaken om zich heen. Tegenslagen in zijn werk – verkeerde inschattingen met name die hij zichzelf aanrekent – roepen twijfels op over zijn vermogen om er in deze omgeving het beste van te maken. Hij vindt nog wel steun bij de van oorsprong Brabantse zuster Angelica, alias Stientje. Maar ook zij kan hem er uiteindelijk niet van weerhouden over te stappen naar een privé-praktijk in de stad Dar es Salaam in het oosten van Tazania, waarmee hij toevallig in aanraking is gekomen tijdens een werkbezoek met de zusters.

Dar es Salaam is de grootste stad van het land en – in diverse betekenissen – een lustoord voor expats. Een groter contrast met het St. Christopher’s is niet denkbaar. Aanvankelijk kan Jesse de voordelen van een goed lopende praktijk wel waarderen en geniet hij ook van bepaalde luxe in het huis van zijn baas, dokter Geoffrey, waar hij de honneurs mag waarnemen zolang die met verlof is. Maar de keerzijde wordt weldra zichtbaar. De expat community ontpopt zich als een slangenkuil, waar de London Dar Clinic onmiskenbaar deel van uitmaakt. Alleen al door zijn pogingen zich enigszins van dat milieu te distantiëren, graaft Jesse zijn eigen graf.

Binnen enkele dagen na diens terugkeer wordt hij door dokter Geoffrey geconfronteerd met klachten en geruchten die zijn functioneren als arts in twijfel trekken. Jesse sputtert wel tegen, maar krijgt sterk de indruk dat zijn baas zich meer gelegen laat liggen aan de kwaadsprekers dan aan hem. Wanneer hij vervolgens op zijn vingers wordt getikt, omdat hij zonder kennisgeving een zieke landgenoot mee naar de praktijk heeft genomen, is de maat vol. Hij neemt ontslag en zoekt aansluiting bij het gezelschap waarmee de zieke Nederlander ‘overland’ een reis maakt van Noord- naar Zuid-Afrika.

Het gaat om een filmploeg, die onder de titel Onverslagen Afrika wil inzoomen op zaken die in Afrika wél leuk en aardig zijn. Want al die ellende komt het kijkersvolk in Nederland langzamerhand de neus uit. De arts die ze als lid van de ploeg hadden ingehuurd is, de wanhoop nabij, al halverwege de reis op het vliegtuig naar huis gestapt. Dus ze kunnen wel een nieuwe gebruiken en de vacature is voor Jesse een uitgelezen kans om Dar es Salaam de rug toe te keren.

Hoewel hij, evenals zijn voorganger, de nodige moeite heeft met het ‘rijdende gekkenhuis’ dat ‘blèrend, halfnaakt met camera’s om hun nek en hoererend een breed spoor van sigarettenpeuken en kroonkurken door Afrika trekt’, weet hij in korte tijd zijn draai in de groep te vinden en maakt hij zich zeer verdienstelijk. Tot ze in Maputo, de hoofdstad van Mozambique, zijn aangekomen en hij een oud-collega tegen het lijf loopt die hem een alarmerend krantenberichtje laat zien. Over het St. Christopher’s in Tanzania. Jesse heeft tijdens de reis contact gehouden met Stientje en opeens komt de periode die hij in dat ziekenhuis heeft doorgebracht weer heel dichtbij. Hij is vast van plan de expeditie van de filmploeg mee te maken tot op de laatste dag, in Kaapstad. Maar binnen de groep leven andere ideeën.

Overlander is een boek naar mijn hart. De schrijver heeft er duidelijk veel plezier aan beleefd en – niet minder belangrijk – hij heeft het belang van de lezer niet uit het oog verloren. Ook wie niets heeft met Afrika of koninklijk goedgekeurde Literatuur kan zich er een paar dagen in nestelen, tot hij weet hoe het eindigt. Bepaalde beeldspraak, ach dat is en blijft een kwestie van smaak. En het onvermijdelijke medisch jargon, daar lees je gemakkelijk overheen.

Het boek is reclame voor de roman als zelfstandige kunstvorm, een thema dat elk jaar rond deze tijd weer de kop opsteekt. Inclusief het omslag, het lettertype, de bladspiegel en (letterlijk) het gewicht van het pak bladzijden in je handen. Hoe sterker de concurrentie van andere kunstvormen en hoe meer prikkels ons doorlopend en overal worden toegediend, des te sensationeler is de ervaring van een goed verbeeld en uitgesponnen verhaal dat je in je eigen tijd en op een volstrekt eigen manier tot je kunt nemen.

Het is ook een aanwinst voor de literaire stroming waarvoor in ons taalgebied uiteenlopende auteurs, zoals Jef Geeraerts en Kees Hartog, de grondslag hebben gelegd: buitenstaanders die iets in Afrika komen doen en tegelijkertijd of naderhand de behoefte krijgen hun ervaringen en gevoelens in de vorm van fictie met anderen te delen. In dit boek, zou je op het eerste gezicht zeggen, is Afrika niet veel meer dan het decor waarin de beslommeringen van de allochtone hoofdrolspelers zich afspelen.

Maar de vaak terloopse manier waarop ook Afrikanen opduiken, zou wel eens veel effectiever kunnen zijn dan oneindig veel expliciete teksten over ‘Afrika’. In ieder geval wordt nog altijd zoveel onzin aangaande dat continent verkondigd en wordt zoveel verzwegen dat we fictie heel goed kunnen gebruiken. Als aanvulling en correctie op hetgeen ons wél wordt voorgehouden, en als gangmaker voor onze eigen verbeelding.

Theo Ruyter

16

 

titel Overlander
auteur
Adriaan Groen
uitgave Paperback, 371 pg.
uitgever Van Gennep/Amsterdam, 2014
prijs € 19,90
isbn 978 94 6164 255 4

 

 

 

Door ravage

Abonneer
Laat het weten als er

*

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties