DEN HAAG – Het Internationaal Strafhof (ICC) stelt geen vervolging in tegen Israël wegens de militaire aanval op een schip met hulpgoederen dat in 2010 onderweg was naar de Gazastrook. Daarbij kwamen 19 opvarenden om het leven.

Aanklager Fatou Bensouda van het ICC zegt dat er mogelijk oorlogsmisdaden zijn gepleegd bij de bestorming van het schip in internationale wateren, maar dat die niet ernstig genoeg zijn om vervolging te rechtvaardigen. Ze wijst erop dat het Statuut van Rome voorschrijft dat staten vervolgd moeten worden die op grote schaal oorlogsmisdaden plegen of waarbij oorlogsmisdaden voortvloeien uit het beleid. Dat is in dit geval niet van toepassing, schrijft de aanklager.

De klacht bij het strafhof was ingediend door de Comoren, een eilandengroep in de Indische Oceaan, en de Turkse hulporganisatie Humanitarian Relief Foundation. Het geënterde schip de Mavi Marmara maakte onderdeel uit van het konvooi Freedom Flotilla dat vier jaar geleden hulpgoederen naar de Gazastrook wilde brengen. De vloot bestond uit acht schepen met rond de 700 Palestina-activisten aan boord. Israël had vooraf gewaarschuwd dat de Freedom Flotilla de ingestelde blokkade voor de kuststrook niet mocht doorbreken.

Op 31 mei 2010 enterden Israëlische commando’s de Mavi Marmara en doodden 19 personen aan boord. Onder de slachtoffers bevonden zich acht Turken en een Amerikaan van Turkse komaf. De bestorming ontketende een internationale diplomatieke rel. Vooral de betrekkingen tussen Israël en Turkije belandden op een dieptepunt. Onder druk van president Obama bood premier Netanyahu later excuses aan aan de Turkse premier Erdogan. Israël bood ook compensatie aan voor de nabestaanden.

In een eerste reactie op de verklaring van het ICC laat de Turkse advocaat van de Comoren weten dat hij bezwaar aan zal laten tekenen bij een hogere rechter van het ICC. “We voeren een morele humane strijd in naam van de mensheid en zullen uiteindelijk zegevieren”, aldus Ramazan Ariturk. Hij verwijst naar een vergelijkbare eerdere zaak in Soedan waarbij het ICC wél tot vervolging overging van een Soedanees. Die zou de leiding hebben gehad over een groep rebellen die een aanval uitvoerde op een konvooi van een Afrikaanse vredesmissie in Darfur waarbij elf personen om het leven kwamen.