Het gedicht dat de Centrale Studentenraad van de Universiteit van Amsterdam vanmiddag bij de jaaropening zou voordragen, zal niet uitgesproken worden. Dat heeft het College van Bestuur (CvB) beslist.

Tijdens de opening van het academisch jaar, die vanmiddag plaatsvindt in de Oude Lutherse Kerk, zou ook de Centrale Studentenraad (CSR) een bijdrage leveren. Die bijdrage zou bestaan uit een gedicht over de Maagdenhuisbezetting van afgelopen voorjaar, geschreven en voorgedragen door Maarten Stok van de band Nachtschade. Tevens zouden er twee liederen worden gespeeld door Nachtschade, waaronder Mijn Stad.

Volgens CSR-raadslid Els Aarts is het CvB ‘bang voor reputatieschade’, meldt Het Parool. En dat terwijl het CvB de democratisch verkozen studentenraad zelf heeft verzocht een kwartier van de openingsceremonie te vullen. Rector Dymph van den Boom liet de CSR weten het gedicht en de twee liederen niet geschikt te vinden voor de opening. ‘Ze vroegen ons onze bijdrage terug te trekken, maar dat wilden we niet’, aldus Aarts. ”Dan verbieden we het’ werd er toen gezegd.’

De UvA laat weten dat vooral de zin ‘Mijn stad is een hoer’ in het lied Mijn Stad problematisch is. Daardoor zou het ongeschikt zijn voor een plechtige gelegenheid. ‘We vonden de grofheid van het taalgebruik niet passen bij de gelegenheid die de opening van het academisch jaar is’, laat UvA-woordvoerder Yasha Lange aan Het Parool weten. ‘We vroegen ze nog wat woordjes te schrappen, maar dat wilden zij niet.’

Volgens Aarts werd door het CvB gezegd dat de bijdragen van Stok in eerdere jaren geen probleem zouden zijn geweest, maar dat dit jaar precair is omdat het tot nu toe al zo roerig verliep. Afgelopen studiejaar was een van de onrustigste ooit voor de UvA. Het Bungehuis en het Maagdenhuis werden wekenlang bezet en studenten en docenten hielden meerdere demonstraties waarmee met name meer inspraak en democratie werd geëist.