De bloedige aanslagen zaterdag in Ankara, waarbij tenminste 95 mensen om het leven kwamen, zouden gepleegd zijn in opdracht van de Turkse president Erdogan. Achterliggend doel is het beïnvloeden van de verkiezingen van volgende maand.

Een demonstratie ‘NEE tegen oorlog, JA voor vrede’ in Ankara is zaterdag op brute wijze verstoord door vermoedelijk twee zelfmoordterroristen. Voor de betoging kwamen allerlei vakbonden uit Turkije bijeen samen met de populaire pro-Koerdische partij HDP. Terwijl de demonstranten zich verzamelden gingen er twee bommen af. Eén van de bommen ontplofte dichtbij de HDP-aanhangers, de andere bij pro-Partizan-Kaldıraç aanhangers. Tot nu toe zijn er 95 dodelijke slachtoffers te betreuren, 246 mensen raakten gewond.

President Erdogan was er als de kippen bij om de schuld van de aanslagen in de schoenen te schuiven van de islamitische terreurgroep IS, militante Koerden van de PKK en extreem-linkse activisten. ‘Er zijn al een tijdje signalen dat sommige Koerdische rebellen en IS zelfmoordaanslagen willen plegen om chaos te creëren in Turkije’, meldde een regeringswoordvoerder. Die chaos zou nodig zijn om sympathie te kweken onder de bevolking voor het lot van de Koerden en diens partijen. Op 1 november volgen er namelijk verkiezingen in Turkije.

Maar laat de PKK nou nét afgelopen week een eenzijdig staakt-het-vuren hebben aangekondigd uitgerekend om die verkiezingen rustig te laten verlopen. Bij de Federatie Koerden Nederland (FedKom) gaan ze er dan ook vanuit dat de aanslagen van zaterdag ‘het antwoord is van Erdogan, de AKP en de Turkse staat om een nieuwe vredespoging van de Koerden te saboteren’. Door de daders zonder bewijs in het kamp van de PKK en links-extremisten te positioneren, wordt de bevolking in de handen van de de AKP gedreven.

Ondanks het staakt-het-vuren van de PKK en de door Erdogan uitgevaardigde ‘dagen van nationale rouw’ heeft het Turkse leger vannacht luchtaanvallen uitgevoerd op doelen van de PKK. Het Turkse leger zegt dat er onderkomens en munitiedepots van de PKK onder vuur zijn genomen in het noorden van Irak en het zuidoosten van Turkije. Gisteren zouden er veertien militanten zijn gedood bij andere aanvallen. De gevechten tussen het leger en PKK-rebellen laaiden een paar maanden geleden op.

In Ankara en Istanbul zijn zaterdagavond betogingen uitgelopen op relletjes. De demonstranten betichten de Turkse president Erdogan en zijn AKP-partij van betrokkenheid bij de bomaanslagen van zaterdagmiddag. Enkele uren na de aanslagen protesteerden tegenstanders van president Erdogan op de terreurlocatie en bij ziekenhuizen waar de minister van Binnenlandse Zaken de gewonden bezocht. Ze scandeerden ‘AKP moordenaar’ en ‘Erdogan moet aftreden’.

De betogers menen dat Erdogan hoopt te profiteren van de chaos in het land bij de verkiezingen van volgende maand. Door Koerden en Turken tegen elkaar uit te spelen, hoopt hij meer zetels te krijgen, luidt het. De HDP – een nieuwe progressieve partij waarop ook de Koerden massaal stemmen – die de vredesmars van zaterdag mede organiseerde, heeft met 13,7 procent van de stemmen 80 zetels gewonnen waarbij ook de ondemocratische kiesdrempel van 10 procent is gehaald. Als gevolg hiervan heeft de AKP de meerderheid in het parlement verloren.