Na 27 jaar de Britse Tate Gallery financieel gesteund te hebben, verbreekt oliemaatschappij BP het sponsorcontract. Volgens eigen zeggen vanwege de lage olieprijzen, maar milieuactivisten zien het als een overwinning.
De sterke daling van de olieprijs zou volgens British Petroleum (BP), een van de zeven grootste gas- en oliemaatschappijen ter wereld, de reden zijn dat het sponsorcontract met de Tate Gallery niet gecontinueerd wordt. Na 27 jaar zal de geldkraan voor de vier kunstgalerijen in Londen, Liverpool en Cornwall februari 2017 dicht worden gedraaid. Momenteel is een vat olie ruim 50 euro waard, in de zomer van 2014 bedroeg dat nog 130 euro.
BP keerde in de periode 1990-2006 gemiddeld 290.000 euro uit aan de kunstgalerij, hetgeen neerkomt op een half procent van de jaarlijkse uitgaven van de Tate Gallery. Milieuactivisten voerden de afgelopen jaren campagne tegen het sponsorcontract. De Deepwater Horizon olieramp van zes jaar geleden, de brand op een door BP gehuurd boorplatform in de Golf van Mexico die tot de grootste milieuramp ooit leidde, gooide letterlijk olie op het anti-BP campagnevuur.
Zo werd in 2011 een naakte activist in kunstgalerij Tate Britain overgoten met BP-olie, een actie van het kunstenaarscollectief Liberate Tate. Vorige zomer brachten tientallen klimaatactivisten, die strijden tegen fossiele brandstoffen, ‘s nachts met houtskool graffiti aan op de vloeren van kunstgalerij Turbine Hall. In 2012 werd kunstgalerie Tate Modern van een 16,5 meter grote vleugel voorzien die toebehoorde aan een windmolen.
Het leidt geen twijfel dat deze campagnevoerders de stap van BP om het sponsorcontract te verbreken als een knieval beschouwen. ‘Enorme overwinning voor een van de meest creatieve campagnes ter wereld. Gefeliciteerd!!!’ twitterde de Amerikaanse activiste Naomi Klein vrijdag. ‘Vandaag is een van die dagen dat we weten te winnen’, schrijft Platform London op hun website. Er is overigens geen tijd om op de lauweren te rusten: het door BP gesponsorde British Museum, Science Museum, National Portrait Gallery en Royal Opera House moeten het voorbeeld van Tate volgen.