DEN HAAG, MA 17 DEC 2012 – De Nederlandse Staat wordt niet vervolgd voor het verlenen van een vergunning voor de export van het asbestschip Otapan.
De Otapan lag jaren in de haven van Amsterdam. In 2006 werd het schip naar Turkije gestuurd om ontmanteld te worden. Daarvoor werd een omstreden exportvergunning afgegeven. Wat het hof betreft kunnen de staat en de ambtenaren worden gezien als verdachten van het plegen van sluikhandel en valsheid in geschrifte, maar vervolging is uitgesloten daar de Staat immuun is voor strafvervolging.
Nadat het schip in Turkije aankwam, werd het teruggestuurd. Het bevatte geen 1.000, zoals de Nederlandse autoriteiten hadden opgegeven, maar 77.000 kilo asbest. Het schoonmaken van het schip kostte Nederland uiteindelijk zo’n 4,3 miljoen euro. In 2007 spande Greenpeace een rechtszaak aan tegen de exportvergunning. In 2011 liet het OM weten dat het, hoewel duidelijk was dat de wet aan alle kanten door ambtenaren was overtreden, niet tot vervolging zou overgaan.
Dat standpunt heeft het gerechtshof in Den Haag donderdag overgenomen na een zogeheten artikel-12 procedure. Greenpeace is teleurgesteld over de uitspraak. “Het gaat immers niet om een slordigheidsfoutje, maar om fraude. De Nederlandse Staat heeft aantoonbaar gefaald”, zegt Joris Thijssen. “Gelukkig erkent het gerechtshof wel dat er strafbare feiten zijn gepleegd door ambtenaren.”
De voormalige eigenaren uit Mexico zijn wel vervolgd. Zij hebben maart 2001 aan Mexicaanse werknemers de opdracht gegeven in Amsterdam op illegale wijze het bruine asbest te verwijderen. Vervolgens stapelden op het bovendek van het schip stukken asbest en ongeveer 3000 dichtgeplakte vuilniszakken zich op. Ook zijn ze veroordeeld tot betaling van de kosten die Nederland heeft gemaakt om de asbest die nog op het schip aanwezig was, te verwijderen.