De opstand in Syrië, die inmiddels is verworden tot een burgeroorlog, duurt nu 22 maanden. Het aantal doden dat is gevallen wordt geschat op 60.000. Wat vrijwel onbelicht blijft is de rol die het buitenland speelt bij de bevoorrading van het Syrische leger.

Door met Patriot-raketten naar Turkije te gaan, voorkomt Nederland escalatie van het conflict met Syrië, meldde commandant der strijdkrachten Peter Middendorp deze week op een persconferentie. De dreiging voor Turkije vanuit Syrië is volgens hem reëel. De raketten zijn er wel, Scuds van Noord-Koreaanse makelij die worden afgeschoten met Russische afvuursystemen.

De kans dat Syrië dergelijke raketten op Turkije zal afvuren is miniem. De stationering van de zeer geavanceerde Patriots zorgt eerder voor een verdieping van het conflict. De raketten zijn ontwikkeld als onderdeel van het raketschild en het is dan ook nauwelijks een verrassing dat Rusland protesteert tegen de stationering op de zuidflank van de NAVO.

Wapenleveranties

De financiële waarde van de wapenhandel naar het Syrië van president Bashar al-Assad ligt de afgelopen jaren tussen de 150 en 230 miljoen euro. Daarvoor waren de leveringen veel kleiner. Het land heeft maar een beperkt aantal leveranciers: met stip op nummer een staat Rusland, gevolgd door Wit-Rusland, Iran en Noord-Korea.

Het gaat bij die leveranties o.a. om een keur aan raketten. Daarbij vallen de Scuds uit Noord-Korea op, plus het feit dat Israël en de VS konden voorkomen dat Rusland draagbare afvuursystemen leverde voor luchtdoelraketten van het type SA-18-grouse. Verder zijn de afgelopen tien jaar gevechtsvliegtuigen van de types MIG en Yakolev, alsmede kleine marineschepen geleverd.

Niet alleen de wapens bepalen het verloop van een moderne binnenlandse oorlog. Ook met de controle op communicatiemiddelen (zoals telefoons en internetactiviteiten) van de burgers krijgt een staat grip op zijn bevolking. En die middelen zijn weer afkomstig uit de Westerse landen.

Persbureau Bloomberg meldde vorig jaar dat Blue Coat Systems Inc. (BCSI) en NetApp Inc uit de VS, Qosmos SA uit Frankrijk, Sohos uit Engeland en het Duitse bedrijf UtimacoSafeware AG software voor repressieve doeleinden leverden aan Syrië. Medewerkers van het Italiaanse bedrijf AreaSpa hebben met deze technologie de infrastructuur opgezet die het Syrische regime in staat stelt vrijwel elke verzonden email en gsm-bericht te onderscheppen.

Vanuit de VS mocht niet aan Syrië geleverd worden, daarentegen waren de Amerikaanse leveranties aan Italië wél legaal. NetApp beweert dat ze geen idee heeft hoe hun systemen vervolgens in Syrië terecht zijn gekomen… In februari kwam naar buiten dat Syrië technologie van het Ierse bedrijf Cellusys gebruikt voor het filteren van telefoonberichten. De Europese Unie heeft zijn controle op de export van deze technologie in maart 2012 verscherpt. [1]

Dodelijke smokkelwaar

Volgens een VN-rapport van eind december 2012 kwamen grote aantallen buitenlandse strijders, grotendeels extremistische salafisten afkomstig uit 29 landen, Syrië binnen. Ook wapens weten via de poreuze grenzen hun weg naar de rebellen te vinden. De drie belangrijkste bronnen zijn Libië, Saoedi-Arabië en Qatar. De site van New York Times-journalist C.J. Chivers bevat daar legio voorbeelden van, zoals een kist met vermoedelijk klein kaliber munitie die via Saoedi-Arabië naar Syrië is gegaan.

Turkije is op de hand van de rebellen in Syrië maar levert naar eigen zeggen geen wapens. De gebrekkige wijze waarop de Turkse grens met Syrië gecontroleerd wordt, laat echter weinig te raden over. Via de Syrische grensovergangen met Turkije komen wapens binnen afkomstig uit Saoedi-Arabië en Qatar. NBC meldde eind juli 2012 dat via de Turkse grens luchtdoelraketten naar Syrië werden vervoerd.

Ook via Irak worden wapens Syrië binnengebracht. De grenzen tussen Irak en Syrië zijn zo lek als een mandje, aldus het Iraanse Press TV. In december 2012 maakte de Iraakse landmacht kalashnikovs en zware wapens als mortieren en zware machinegeweren buit op smokkelaars, zo wist een Iraakse tv-zender te melden. Een Iraanse site meldt dat Saoedi-Arabië via Irak wapens Syrië binnen smokkelt. Een deel ervan blijft in Irak achter om aldaar de Saoedische positie te versterken.

Bij de Libanese grens zien ze wapenhandel plaatsvinden naar twee kanten. Het Syrische regime transporteert wapens naar Libanon (zie tabel 2), terwijl het Vrije Syrische Leger (FSA) op zijn beurt wapens ontvangt via Libanon. Een paar maal zijn er wapens vanuit Libië onderschept. Jordanië daarentegen lijkt redelijk afgesloten. Deze route bleek juli 2012 niet bijster populair: ‘De Jordaniërs hebben de meeste transporten van daar geblokkeerd’, meldde een opstandeling.

Verder is er sprake van dat – zoals bij vrijwel ieder grootschalig conflict – de rebellen wapens buitmaken op het regime, onder andere door het veroveren van bases en opslagplaatsen. Dat gebeurde ook vlak voor kerst afgelopen jaar. De buit bevatte toen onder meer geschut uit de Tweede Wereldoorlog dat nog in de originele verpakking zat, maar ook een lading handvuurwapens. De wapens zijn vervolgens verspreid over de regio Aleppo. Ook veroverden de rebellen recent een munitieopslagplaats in de buitenwijken van Aleppo. De vreugde was van korte duur; de gebouwen werden door het Syrische regime gebombardeerd, meldt de Saoedische nieuwszender Al Arabya.

Bestemming onbekend

Niet van alle wapens is bekend hoe ze in Syrië terecht zijn gekomen. Zo is het de vraag waar de munitie vandaan kwam die eerder aangetroffen werd op een moederschip van Somalische piraten. Of wie aan de partij Belgische FN-FAL geweren leverde die bij de FSA werd aangetroffen. In een artikel van de journalist Damien Peeters wordt verondersteld dat Qatar een partij wapens aan Libië heeft geleverd.

Ook uit Libië afkomstige wapens duiken nu op bij het verzet in Syrië (evenals in vele andere conflictgebieden in de regio). Het gaat daarbij onder andere om mobiel te lanceren luchtdoelraketten, zoals de Noord-Koreaanse F-7 en mogelijk de Russische PG-7VL HEAT -7, zo stelt de Rogue Adventurer (die nauw samenwerkt met C.J. Chivers van de New York Times) op zijn blog.

In Libië is intern nog steeds sprake van een levensgevaarlijke situatie, waarbij strijdgroepen veelal de touwtjes in handen hebben. Libische wapens duiken op in heel Noord-Afrika, gaan van conflict naar conflict en staan een oplossing in de weg. (Al eerder schreef ik over de effecten van de toevloed van Libische wapens op de situatie in Mali.)

In Syrië dreigt nu hetzelfde te gaan gebeuren, in een nog gevaarlijker deel van de wereld. De Russische vice-premier Dimitri Rogozin stelde in oktober 2012 op de Russische tv dat “het een slechte oplossing is om vuur met benzine te doven.” Rusland is een bondgenoot van Syrië en kan belang hebben bij een een dergelijke zienswijze, maar ook voormalig CIA-analist Bob Ayers zegt op de Voice of America dat het een groot probleem is dat buitenlandse machten niet weten bij wie de wapens precies terecht komen.

Je mag ervan uitgaan dat Westerse inlichtingendiensten weten wat er gebeurt. Dat is ook de mening van Graham Cundy, voormalig officier met ervaring in speciale operaties en contra-terrorisme in het Midden-Oosten. “In situaties zoals in Syrië liggen de prioriteiten van de Britse overheid eerder bij het verzamelen van inlichtingen en het begrijpen van de ontwikkelingen dan het bevoorraden van de ene of andere groepering. (…) Iedere inlichtingendienst die die naam waard is, zal rondhangen in de grensgebieden om de netwerken te leren kennen die de bevoorrading van de strijdende partijen voor hun rekening nemen”, aldus Cundy.

Die kennis is van grote waarde, want de netwerken worden mogelijk ook voor de smokkelwaar met als eindbestemming extremisten gebruikt. Dat impliceert dat men redelijk goed op de hoogte is over wat er gebeurt. Toch is dat allerminst een garantie dat het ook goed zal gaan: in Libië hadden westerse landen eveneens militaire troepen in het gebied. Roed-Larsen, speciaal vertegenwoordiger van de VN voor VR-resolutie 1159 (betreffende het terugtrekken Syrische troepen uit Libanon): “What we see across the region is a dance of death at the brink of the abyss of war.

Europese dubbelzinnigheid

De Europese Unie heeft op 9 mei 2011 een wapenembargo ingesteld tegen Syrië. Maar Tomas Baum van het Vredesinstituut van het Vlaamse Parlement stelt vandaag de dag terecht: “Er is een Europees embargo van kracht tegen Syrië. Saoedi-Arabië maakt er geen geheim van dat het groepen in Syrië bewapent, en toch wordt veel wapenexport naar het land vergund. In het licht van consistente Europese regels inzake wapenexport, stelt zich hier een duidelijk probleem.”

In de praktijk is het stoppen van de wapensmokkel naar Syrië voor het Westen net zo min een prioriteit als het bewapenen van de rebellen van het Vrije Syrische Leger. Zo kunnen Qatar en Saoedi Arabië hun invloed in Syrië vergroten. Doorslaggevend is die wapenhandel en -smokkel niet, maar het houdt het conflict wel gaande en neemt alvast een hypotheek op komende conflicten en oorlogen.

 

Martin Broek

1. Meer over spioneren en hacken: Versleutelen en tappen & Pottenkijkers in Dubai.
Zie ook: Interview – Martin Broek: ‘De Syrische burgeroorlog leidt niet tot een conclusie‘.
Voor het schrijven van dit artikel is gebruik gemaakt van bronnen uit Irak, Iran, Israël, Qatar, Rusland, Saoedi-Arabië, de VN, VS en Zweden. Dat geeft niet alleen een breed beeld, maar houdt – hoewel ik informatie heb gewogen – ook het risico in dat niet alle informatie accuraat is. Dit artikel heeft eerder gestaan op weblog Broekstukken.

 

Door ravage

Abonneer
Laat het weten als er

*

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties