Het olieplatform Kulluk van Shell heeft negen voorwaarden van zijn lucht kwaliteit-licentie overtreden toen het exploratie-boringen uitvoerde voor de kust van Alaska.

Dit blijkt uit onderzoek van het Amerikaanse Environmental Protection Agency (EPA). De bevindingen van EPA zijn een nieuwe tegenslag voor Shell, dat tot nu toe al bijna $5 miljard uitgaf aan de proefboringen in de Noordelijke IJszee rond de kust van Alaska. Het Kulluk-platform liep begin dit jaar nog vast voor de kust van het onbewoonde Sitkalidak Island toen het naar Seattle gesleept werd voor onderhoud.

De klacht van EPA omvat onder meer het onvoldoende monitoren van de uitstoot van gassen door het platform zoals vastgelegd in de lucht kwaliteit-licentie die Shell verkreeg onder de Clean Air Act. Ook zou de Kulluk de limiet van de stikstof-uitstoot hebben overschreden en zijn verbrander langer hebben aangezet dan de licentie toestaat. Verder zou het concern de overschrijdingen niet op tijd hebben gemeld.

EPA kan voor elke overtreding aparte boetes opleggen die kunnen oplopen tot $37.500 per dag. Shell heeft gemeld dat het samen met EPA zal werken aan aanpassing van de voorwaarden van de licentie voor de Kulluk. Milieu-activisten willen dat het Witte Huis de vergunning intrekt om naar olie te boren bij Alaska. Door de extreme weersomstandigheden in het gebied is de kans op een milieuramp te groot.

De gestrande Kulluk is inmiddels door een sleepboot vlot getrokken en naar de haven van Kiliuda gesleept. Volgens het Amerikaanse Congreslid Ed Markey zou Shell zich hebben laten leiden door financiële motieven in zijn besluit het olieplatform eind 2012 te verplaatsen ondanks de slechte weersomstandigheden. Het boorplatform heeft meer dan 500.000 liter aan diesel aan boord en 45.000 liter aan andere olieproducten.