verloren kind
mijn haar was slordig ingevlochten
de wind blies langs mijn gezicht
vaak zwierf ik op straat
probeerde de klep van een auto te openen
om er een brandende lucifer in te gooien
soms liep ik naar de naaisters in het bijgebouw
daar wachtte ik op een plakje worst
op de brug stond een patatkraam
ook daar wachtte ik en snoof de geur van
gefrituurd eten op
ik kreeg niets
wat niet gaf
de geur was er aangenaam
mijn moeder kwam soms langs
met speelgoed of snoep
ik verwachtte haar nooit
ze was er ineens
en ging ook ineens weer weg
ik was niet anders gewend
ik voelde de wind door mijn haren als
ik over de kade langs het water liep
onder het viaduct waarvan de muren
vol geklad met graffiti
bleef ik meestal even stilstaan
ik legde mijn hoofd in mijn nek
het was er hoog
dan voelde ik het verschil tussen groot en klein
ik slenterde verder
hoorde het water klotsen tegen de stenen kant
ik wist niet wie ik was
maar wel wat ik wilde zijn
een ballerina
dansen vond ik fijn