DEN HAAG – Het Nederlandse voornemen om producten uit Israëlische nederzettingen te etiketteren als ‘gemaakt in bezet gebied’ heeft tot onvrede bij de bezettende macht geleid.
Producten als wijn, voedsel en cosmetica die afkomstig zijn uit de Syrische Golanhoogten, geannexeerd door Israël, en uit de Palestijnse Westoever en Oost-Jeruzalem, dienen te worden voorzien van een label waaraan de consument kan afleiden wat de herkomst is. Het kabinet zal hierover advies uitbrengen aan supermarkten en importeurs. Van een boycot van Israëlische producten is echter geen sprake.
De Europese Unie besloot al in mei 2012 om bestaande wetgeving over het Israëlische nederzettingenbeleid beter te handhaven. Daarmee reageerde de EU op de aanhoudende groei van de nederzettingen in de Palestijnse gebieden. Israël schendt daarmee internationaal recht. Groot-Brittannië en Denemarken zijn Nederland reeds voorgegaan, terwijl andere EU-lidstaten dezelfde stap overwegen.
Israël reageert getergd op de plan van de Nederlandse overheid, die in het algemeen aan de leiband loopt van de bezettingsmacht. “Als Nederland burgers wil informeren dat bepaalde producten uit een controversieel gebied komen, moet het dit voor alle controversiële gebieden in de wereld doen. Maar aangezien het alleen bij Israël wordt toegepast, kunnen wij het niet anders noemen dan discriminatie”, aldus een woordvoerder van het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken.
Voorzitter Jaap Hamburger van Een Ander Joods Geluid vindt het Nederlandse voornemen een goede stap om ervoor te zorgen dat bedrijven in de nederzettingen niet langer profiteren van toegang tot de Nederlandse markt. Ook het Nederlands Palestina Komitee is deze mening toegedaan. Dat het kabinet bereid is tot een richtlijn te komen toont volgens het NPK aan dat de beweging voor Palestijnse rechten en met name de boycot-campagne van Israëlische producten vrucht begint af te werpen.