‘Democratie is geen toestand maar een beweging die nooit kan eindigen’, aldus filosoof en activist Thomas Decreus. ‘Concreet betekent dit dat we het democratische van de democratie moeten vereenzelvigen met het moment van strijd en verzet.’
De schrijver van Een paradijs waait uit de storm beweert dat zijn boek niet als een politiek pamflet omschreven mag worden, maar dat is het wel degelijk. De vragen die hij de revue laat passeren zijn het logische gevolg van politiek handelen en dienen daar inhoud aan te geven.
Auteur en filosoof Thomas Decreus was een van de organisatoren van de ‘grote onvrede’ SHAME-demonstratie van januari 2011 in Brussel. Samen met een paar collega-studenten wist hij binnen korte tijd 35.000 mensen op de been te brengen voor een protest tegen de stilstaande Belgische politieke klasse.
Decreus gaat in zijn boek op zoek naar het karakter van deze storm, naar een manier om dichtbij het paradijs te geraken zonder daar ooit aan te komen. Hij stelt dat verzet onmisbaar is voor een beginnende democratie. Tegelijk is hij de mening toegedaan dat democratie nooit bereikt zal worden, maar continu wordt bevochten.
Markt en staat
Decreus onderzoekt allereerst het grootste probleem: het marktdenken. Het systeem van de vrije markt of neoliberisme – hij gebruikt deze termen door elkaar – is zo dominant dat een alternatief bijna ondenkbaar lijkt. Net als velen verbaast hij zich erover dat dit systeem – ondanks het enorme falen in de afgelopen jaren – nog steeds grotendeels intact blijkt te zijn.
Decreus begrijpt dat de markt als een ideaal organisatiemodel wordt gezien, beter functionerend dan de overheid. ‘Tegenover een traag werkende en verticaal gestructureerde bureaucratie, die bovendien op een systeem van controle en discipline is gebaseerd, oogt de markt inderdaad als een begerenswaardig alternatief. Althans in theorie.’
Hij weigert echter onderscheid te maken tussen staat en markt. De staat versterkt in een onderlinge strijd en middels samenwerking de kracht van de markt. De staat beschikt over een geweldsmonopolie om de naleving van contractuele verplichtingen te garanderen en sociale onvrede de kop in te kunnen drukken.
Op internationaal vlak hebben grote staten middels EU, NAVO, het IMF, de VN en de G8/G20 hun macht ten opzichte van de kleineren versterkt. Decreus vat het als volgt samen: ‘Vrijmaking van de handel leidde niet tot het verdwijnen van de politieke macht, maar wel tot een vrij radicale reorganisatie van de centra van de politieke macht.’
Dit lijkt me geen nieuw gezichtspunt. De relatie tussen markt en staat is al vanaf het begin van het kapitalisme een gegeven. Profits from power heet het prachtige standaardwerk van Frederic C. Lane over het vroege kapitalisme en de relatie tussen staat, bankiers en het economische systeem. Winsten werden weer geïnvesteerd in nieuwe militaire slagkracht voor de staat.
En zo is dat nog steeds (met enige verschuivingen naar private bedrijven die toegang krijgen tot een deel van het geweldsmonopolie, nu sommige militaire taken geprivatiseerd worden). De macht is gedeeld: de ene keer ligt de staat boven, een andere keer de grote ondernemer.
Politiek
Het kapitalistische systeem blijkt sterk. Crises worden overwonnen en in het voordeel omgebogen. ‘Of en hoelang dit nog zal lukken, is een vraag die moeilijk a priori te beantwoorden is, omdat het afhankelijk is van ons eigen politiek handelen’, schrijft Decreus. Hij neemt daarmee afstand van het marxistisch determinisme, dat stelt dat het kapitalisme vanzelf aan zijn eigen tegenstellingen ten onder zal gaan.
Bij Decreus komen veranderingen voort uit handelen. Dat dit handelen noodzaak is, onderstreept hij met een bekend voorbeeld: de farmaceutische industrie ontwikkelt voor veel geld dure medicijnen, maar een probleem als malaria, dat voor komt in arme gebieden, wordt niet getackeld omdat deze patiënten niet kapitaalkrachtig zijn. De markt kan dit soort problemen niet oplossen.
‘Door de markt aan zichzelf over te laten wordt het klassieke democratische ideaal van machtsgelijkheid dus onmogelijk gemaakt’, stelt de filosoof dan ook vast. Democratie betekent niet alleen gelijkheid van het individu, maar ook de mogelijkheid voor een ieder om zich te kunnen ontplooien. Om dat te bereiken moet niet het private domein leidend zijn, maar het publieke. Dat moet politiek geregeld worden: ‘Iedere economische ordening [is] steeds het resultaat van politieke besluitvorming.’
Invloed
Waarom heeft in het huidige systeem de burger geen invloed? Dat is het thema van een hoofdstuk met de ietwat pedante titel ‘Electieve aristocratie’. Hierin neemt Decreus de visie op de korrel dat democratie hetzelfde zou zijn als verkiezingen. Hij speelt daarmee in op een groeiende onvrede over verkiezingsbeloften die vrijwel stelselmatig worden gebroken en dat de stemmende burger vervolgens het nakijken heeft.
Decreus is van mening dat verkiezingen ondemocratisch zijn. Mensen die veel weten, kunnen of hebben, zijn in het voordeel ten opzichte van hen met minder mogelijkheden. Niet stemmen dus maar loten. Dit, plus het beperken van bestuurlijke functie in tijd, zal ons democratie brengen. Bovendien leidt een systeem van loting ertoe dat het nuttig en noodzakelijk is iedereen uitvoeriger te scholen en te betrekken bij politiek en maatschappij, waardoor men uit kan groeien tot een volwaardig burger.
Zwak punt aan deze redenering is dat ik niet voor een persoon kies maar voor een idee zodra ik het stembureau bezoek. Bovendien geloof ik wel degelijk in het gegeven dat voor ‘de bepaling van het algemeen belang speciale vereisten en talenten’ veronderstelt mogen worden. Zeker als je die ook nog eens in de praktijk moet vormgeven. Niet iedereen kan besturen.
Gelukkig ziet Decreus ook voordelen aan verkiezingen: ‘Het heeft inderdaad bijgedragen tot emancipatie van grote bevolkingsgroepen en het heeft een politieke en sociale beweging zonder weerga ingezet.’ Toch blijft hij erbij dat men verkozen wordt op grond van rijkdom. Niet enkel in financiële zin, maar ook de mogelijkheid om jezelf op informele wijze een plek te verwerven binnen een partij, en ‘netwerken is een elitaire bezigheid.’
Hij trekt dit vervolgens door naar de stelling dat er geen echt onderscheid is te maken tussen politieke en economische elites. Dat klopt misschien grotendeels, maar het is geen wet van Meden en Perzen. De SP was – zeker in de begintijd van haar aanwezigheid in Den Haag – een partij die liet zien dat het ook anders kan. Ze bracht een schilder met enkel lagere school opleiding in de Kamer die het jarenlang volhield. Weliswaar op grond van actievoeren – en daardoor status – binnen de partij, maar het was wel een afwijking van het gangbare.
Volgens mij richt Decreus zijn pijlen hier dan ook verkeerd. Er zouden inderdaad meer mogelijkheden moeten zijn voor het actief meebesturen en meedenken over zaken als inrichting van de publieke ruimte, werk etc. Met andere woorden, meer opleidingsplaatsen voor actieve democratie zodat meer mensen kansen zullen krijgen. Maar door op theoretische wijze de parlementaire democratie om te leggen door deze per definitie te bestempelen als zijnde aristocratisch, heeft weinig zin. Sterker nog, het is onjuist.
Conflicten
Er is iets fout aan een systeem indien binnen een democratie zaken worden opgelost middels dialoog, zo stelt Decreus. Politiek bedrijven impliceert conflicten. Tegenstanders staan blijvend tegenover elkaar omdat nu eenmaal niet alle conflicten door dialoog zijn op te lossen. Dat gebeurt door strijd.
In Nederland wordt er gejuicht als er weer eens een compromis is bereikt tussen overheid, werkgevers en werknemers. Dat er hierbij sprake is van een fundamentele belangentegenstelling, wordt niet of nauwelijks benoemd. Ook niet dat de kloof tussen rijk en arm groter wordt en dat zorg voor de armen onbetaalbaar en voor de rijken bijgekocht kan worden.
Decreus is geen voorstander van een constante strijd tussen partijen: ‘Dit is ook waar het in politiek in essentie om draait: het komt erop aan om machtsconflicten tussen tegengestelde maatschappijvisies enigszins ordentelijk te laten verlopen, maar niet noodzakelijk op te lossen.’ Dit is een redelijk, maar vooral ook duidelijk standpunt. Het opent ook de weg voor een zoektocht naar methoden om het machtsspel te kunnen spelen en de sterkte ter linkerzijde van het politieke spectrum te vergroten.
Wat Decreus betreft betekent dit allereerst een strijd voor meer democratie: ‘Er is geen eindpunt van de strijd: iedere nieuwe (democratische) orde zal leiden tot potentieel nieuwe, niet te anticiperen ongelijkheden die op hun beurt opnieuw moeten worden bestreden. Hieruit volgt dat democratie geen toestand is, maar een beweging die nooit kan eindigen. […] Concreet betekent dit dat we het democratische van de democratie moeten vereenzelvigen met het moment van strijd en verzet.’
Dit lijkt me de centrale stelling van het boek. Decreus noemt vakbonden en sociale wetgeving als voorbeelden van de democratische gevolgen van strijd. Je kan ook feminisme en anti-racisme noemen, of de anti-kernenergie beweging en het feit dat er geen kerncentrales meer bij worden gebouwd.
Verzet onmisbaar
In het laatste hoofdstuk wordt stevig doorgedacht over het gegeven waarom verzet voor een democratie onmisbaar is. In eerste instantie lijkt de norm dat je niet moet tornen aan wat democratisch besloten is veel logischer. De activist Decreus stelt dat het gewelddadig overtreden van rechtsregels nieuwe rechtsregels creëert.
Verzet is een remedie tegen machtsongelijkheid. ‘Bijgevolg kan een systeem pas democratisch worden genoemd als het openheid laat voor verzet (tegen zichzelf).’ Hij beargumenteert dat het niet alleen wenselijk is, maar zelfs noodzakelijk om politieke besluiten door acties overhoop te gooien.
Een paradijs waait uit de storm is een prachtig boek voor beginnende, maar ook ervaren activisten. Je krijgt in een notendop veel vragen en antwoorden waarmee je het al dan niet eens kunt zijn. Decreus sluit af met een opdracht: ‘Markt en democratie moeten opnieuw als onverzoenbare tegenstellingen tegenover elkaar worden geplaatst. Zolang dit niet gebeurt, zal democratisch links niet uit haar as herrijzen.’ En dat voor een essay dat stelt niet politiek te zijn.
Martin Broek
titel Een paradijs waait uit de storm; Over markt, democratie en verzet
auteur Thomas Decreus
uitgever EPO, 2013
uitgave Paperback, 160 pagina’s
isbn 978 94 91297 33 5
prijs € 15.00
democratie en markt zijn geen tegenstellingen maar uitingen van eenzelfde babylonisch gedrocht. Satan is heer van deze wereld en niet een democratische menigte. In de komende aion zal er net zomin democratie zijn als Jezus regeert. Er zit dus geen opgaande lijn in.
bij nader inzien denk ik dat democratie geen kans maakt. Doet me enigszins denken aan de eerste gemeente in het boek Handelingen. Die was ook van te voren gedoemd om te mislukken. Ik denk dat God democratie gebruikt om ons te laten zien dat dit nooit zal werken op geen enkele manier. En al helemaal niet met satan aan het roer. Neemt niet weg dat er hier en daar tijdelijke successen geboekt kunnen worden.
En om het nog gekker te maken heeft Daniel het duidelijk over een hemels Perzië, een hemels Griekenland met hun eigen prinsen en er is een hemels Israël met een hemels Jeruzalem. Dus kan het zomaar dat er ook een hemels Nederland is met een hemels Apeldoorn, Amsterdam, Zwolle, Groningen, Breda, etc. etc. En met een eigen hemels systeem van democratie dat door de hemelse overheden wordt beheerd zoals Paulus zegt. Als de aarde een spiegel is van de hemel dan moeten we dit niet uitsluiten.
decreus moet dit boek eens lezen
http://www.hetbestenieuws.nl/artikelen/Pilkington/world_affairs/pilkington_wereldzaken.pdf