Nogal wat films op het Latin American Film Festival (LAFF) handelen over de wonden die de Latijns-Amerikaanse dictatoriale regimes hebben veroorzaakt. Verwerking van het verleden is een langdurig en pijnlijk proces. Carne De Perro van de Chileense regisseur Fernando Guzzoni heeft een ongebruikelijke invalshoek. Het is de eerste Latijns-Amerikaanse film die de kant van de dader belicht in plaats van het slachtoffer.
Vijftiger Alejandro (Alejandro Goic) martelde in opdracht van het regime van de Chileense dictator Pinochet. Vele jaren later wordt de man gekweld door angstaanvallen en paranoia. Acteur Goic was zelf ooit slachtoffer van de martelingen. Die ervaring heeft de acteur geholpen om zich in zijn rol van ex-beul te verplaatsen. De film is een onthutsend rauw portret van een nare en verbitterde man met een beladen verleden.
Alejandro probeert zijn leven weer op de rails te krijgen, maar lijkt steeds verder weg te zinken in zelfbeklag. De film biedt geen informatie gegeven over ‘s mans verleden, wél wordt er veel gesuggereerd. Alejandro draait ter ontspanning nazi-marsmuziek en overgiet op een bepaald moment zijn trouwe hond met een pan kokend water. Deze gruwelijke daad, waardoor de hond om het leven komt, toont ons de meedogenloze inborst van de man.
Carne De Perro is een moeilijke film om te ondergaan, maar voor Chilenen een van de manieren om het traumatische dictatoriale verleden te verwerken. Jonge regisseurs als Guzzoni hebben daar een onbevangen blik voor. De film, waarvan verwacht wordt dat vertoning tot de nodige controverses zal leiden in Chili, is in eigen land nog niet uitgebracht.
Infancia Clandestina van de Argentijnse regisseur Benjamín Ávita is deels gebaseerd op ervaringen uit zijn jeugd. De regisseur maakte eerder al een documentaire over het lot van kinderen wier ouders vermoord werden door het militaire regime. Ook deze film belicht de wonden die de dictatuur heeft achtergelaten. Opvallend is dat de film bedacht is vanuit het gezichtspunt van het kind. Hiermee is het de eerste film over mensen die ten tijde van de dictatuur nog klein waren. Het is een zeer persoonlijke visie op het beladen verleden.
De 12-jarige Juan (Teo Guttíerriz Romero) keert in 1979 samen met zijn ouders terug in Buenos Aires van een jarenlange ballingschap in Cuba. Zijn ouders zijn strijders van de ‘Los Montoneros’ beweging die gewelddadig verzet pleegt tegen het militaire regime. Na terugkomst leidt het gezin een dubbelleven. Ze trekken in bij oom Beto (Ernesto Alterio) die een fabriek van chocoladepinda’s bestiert. Ondertussen houdt de familie zich bezig met gewelddadige acties tegen het regime.
Juist omdat de gebeurtenissen vanuit het gezichtspunt van Juan gefilmd zijn, worden we niet veel wijzer van hetgeen ze precies uitvoeren. De sfeer van paranoia is raak getroffen, de enkele gewelddadige momenten worden met behulp van opvallende animatiefragmenten verbeeld. Tegelijkertijd handelt de film over het volwassen worden van Juan. Niet alleen zijn politieke bewustwording maar ook de seksuele ontbolstering worden geschetst. Hij raakt namelijk verliefd op een meisje in zijn schoolklas.
Het is een beetje tweeslachtige film geworden. De gang naar volwassenheid van de jongen vormt het sterkste deel van het verhaal. Het revolutionaire vuur van de volwassenen komt minder goed uit de verf, oogt ietwat plichtmatig. Vanwege de ijzersterke vertolkingen is het desondanks een memorabele film geworden. Vooral Ernesto Alterio maakt als oom van de jongen grote indruk. Alterio vluchtte zelf met zijn ouders op 5-jarige leeftijd vanwege de Argentijnse dictatuur naar Spanje, hetgeen zijn vertolking urgentie meegeeft.
Veelal domineren de Argentijnse films het LAFF, dit jaar was dat niet anders. Zoals gebruikelijk zijn er een paar ijzersterke roadmovies te zien, een genre waarin Argentijnse filmmakers uitblinken. Mariage À Mendoza van Edouard Deluc is een hilarische en wrange film over twee Franse broers die onderweg zijn naar een huwelijk in een verre uithoek van Argentinië.
El Muerto Y Ser Feliz van regisseur Javier Rebollo belicht de nadagen van een 75-jarige huurmoordenaar die stervende is aan kanker. De oude baas wil zijn tijd niet doorbrengen in een zorginstelling. Daarom gaat hij op reis door Argentinië, eigenlijk zonder een doel voor ogen te hebben. Bovendien ontmoet hij een jonge vrouw die hem vergezeld als reismaatje.
De makers hebben gebruik gemaakt van verhaalstemmen die mede de betekenis van de bizarre gebeurtenissen die plaatsvinden toelichten. El Muerto Y Ser Feliz is een gewaagde zwarte komedie die nogal ontregelend werkt. José Sacristán zet de laconieke rol van de oude man formidabel neer. Het was een van de weinig ‘luchtige’ films op een festival waar de somberheid overheerste.
Ulrik van Tongeren