groot_4875

Onlangs schreven intellectuele kanjers Frits Bolkestein, Meindert Fennema en Paul Cliteur in de Volkskrant dat ‘aan de universiteit veel debat is, maar gevoelige onderwerpen worden vermeden.’ Nostalgisch blikken de heren terug op hun jaren toen anarchisten, maoïsten en communisten debatten voerden om je vingers bij af te likken.

‘De politieke tegenstellingen binnen de universiteit zijn tegenwoordig kleiner, studenten en docenten gematigder’, daarom is er geen debat. Om die reden hebben ze een stichting in het leven geroepen om debat aan te wakkeren. ‘Werkelijkheid in Perspectief’ schreef een essaywedstrijd uit met een hoofdprijs van 15.000 euro. Missie: onderwerpen agenderen die vanwege hun controversiële karakter gemeden worden.

Daartoe zijn lezingen belangrijk. Als voorbeeld wordt de Britse filosoof Anthony Grayling in de Balie in Amsterdam genoemd. Grayling is de schrijver van The God Argument: The case against religion and for Humanism. Bij ons onbekend, maar in Groot-Brittannië behoort hij tot de intellectuele voorhoede. Grayling als remedie tegen de teloorgang van de kritische geest aan de Nederlandse universiteit.

Het probleem waar het trio echter omheen loopt, is dat de universiteit een bedrijf is geworden. Frits van Oostrom, in 2008 president van de KNAW, beweerde toen al dat de bedrijfsmatige universiteit niet alleen ten koste ging van de autonomie, maar ook het wetenschappelijke ideaal van kritische houding. Debat? De ‘ondernemende universiteit’ wil zo veel mogelijk studenten om zijn rendementscijfers op te schroeven, en alle neuzen dezelfde kant op.

Universiteiten zijn slechts geïnteresseerd in efficiëntie en hun reputatie. Wetenschappelijke medewerkers worden beschouwd als ‘gehoorzame artikeltjesproducenten’ die moeten scoren op de citatie-index en onder druk worden gezet als ze verzaken. Als er al sprake is van debatten, dan gaan die over het exceptionele onderzoek dat plaatsvindt en over de prettige samenwerking met het bedrijfsleven en de gemeente.

Over de gemeente gesproken. Recent nog kon men lezen over de UvA in Het Financieele Dagblad. Jessie Koen van de Universiteit van Amsterdam (UvA), onlangs gepromoveerd op kosten van Dienst Werk en Inkomen (DWI), is buikspreekpop geworden van wethouder Werk, Inkomen en Participatie Andreé van Es. Koen werd in 2007 aangekocht door Van Es’ voorganger Freek Ossel.

Voor DWI deed Koen onderzoek onder een kleine groep langdurig bijstandsgerechtigden – het FD spreekt ten onrechte van 4.000 – met een gemiddelde leeftijd van 43,5 jaar. Ze trainde de deelnemers op hun adaptability, oftewel ze gaf ze een sollicitatietraining. Het resultaat binnen het verplichte re-integratietraject was dermate succesvol dat de wethouder haar bijdrage nu verzilvert in politiek beleid.

“Het is beter dat een werkloze zelf een baan zoekt”, aldus Van Es, dat wijst onderzoek namelijk uit. Ze gaat hakken in het aantal re-integratietrajecten die in deze tijd van bezuinigingen op het budget drukken en waar alleen trajectbazen financieel wijzer van worden. Een gegeven dat al bekend was voor het onderzoek van Koen en een verwijt dat haar voorgangers zich kunnen aantrekken, die de re-integratiemaffia jaren hun gang lieten gaan.

Over haar employability-project, waar ze zes jaar op kosten van de gemeenschap aan heeft gewerkt en reizen voor naar het buitenland heeft gemaakt, verklaart Koen: “Ik heb geconcludeerd dat verplichte banen niet nadelig hoeven zijn.” Verplicht werken met behoud van uitkering zonder uitzicht op een normaal betaalde baan is al jaren gangbaar, maar nu heeft de wetenschap uitgewezen dat het goed is voor de doelgroep. Van Es kan weer rustig slapen.

Je zou je kunnen voorstellen dat een kritische universiteit fundamenteel onderzoek doet naar employability op zich. Want zou deze theorie, die in feite ja-knikkers probeert te kweken, niet de medeoorzaak van de crisis kunnen zijn? Misschien een onderwerp voor stichting Werkelijkheid in Perspectief?

Ron Kretzschmar

Door ravage

Abonneer
Laat het weten als er

*

4 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
M.Fennema
11 jaren geleden

Beste Ron Kretchmar. Wij lopen daar helemaal niet om heen. Jouw kritiek wordt ook in ons stuk verwoord:
‘Wij geloven niet dat de cultureel antropologen ooit overwogen hebben Ayaan Hirsi Ali voor een debat uit te nodigen, dus geloofwaardig komt het niet over. Ook de verwijzing naar het commerciële doel komt ongeloofwaardig over. Ons inziens is eerder het omgekeerde het geval: universiteiten worden steeds meer gedwongen zo veel mogelijk studenten binnen te halen en negatieve publiciteit is daarom niet welkom.’
Beter lezen!

ron
11 jaren geleden

Beste M. Fennema,
Bedankt voor uw reactie – wanneer het natuurlijk om Meindert Fennema gaat en niet om een digitale passant in vermomming.  
Volgens mij heb ik het goed gelezen. Ik lees alleen iets anders, zoals ook in uw antwoord. Uw initiatief gaat toch niet om debatten met een ‘wereldster’ als Ayaan Hirsi Ali? Het gaat toch om studenten te stimuleren tot debat?  
Als er al studenten zijn die zich sterk maken voor debat dan gaat dat hooguit om iemand als Sywert van Lienden van G500, die vervolgens 100 x per week op eerste rij van DWDD zit.
U zegt dat u niet om het echte probleem loopt? Waarom dan het ‘accent’ op Anthony Grayling leggen? En niet op de belangrijkste oorzaak? Een oorzaak die is beschreven door o.a. René Boomkens (2008), Martha Nussbaum (2011), Tobias Reijngoud (2012), Frank van Kolfschooten (2012). En vele anderen.
Gisteren nog verscheen in de Volkskrant een uitgebreid artikel van uw (ex) collega Thomas von der Dunk (UvA) over dit onderwerp: ‘Universiteit is hoer van bedrijfsleven’. Hij vond trouwens ook dat u er om heen loopt. ‘Een goede constatering’, schrijft hij over u, ‘maar een slap betoog’.
U zegt het zelf in antwoord: ‘Ons inziens is eerder het omgekeerde het geval: universiteiten worden steeds meer gedwongen zo veel mogelijk studenten binnen te halen’.
 
Dat zou het onderwerp van Werkelijkheid in Perspectief moeten zijn.

11 jaren geleden

Dag Ron Kretzschmar, volkomen met u eens. Ik ervaar niet anders dan dat journalisten, economen, politici allen op rij de vlucht nemen wanneer fundamentele zaken aan de orde worden gesteld met vooral ‘lastige vragen’ over hoe de vork aan de steel zit. Gisteren, 7 juli 2013, heb ik staatssecretaris Jetta Klijnsma de mantel uitgeveegd, omdat zij als Kamerlid voor de PvdA nu 180 graden gedraaid is als pleitbezorgster voor de laagste inkomens en uitkeringsgerechtigden, naar nu als staatssecretaris de meest draconische bezuiniging los wil laten op de zwaksten in de maatschappij. Zie mijn kritiek met een poging tot debat op de plaatsen waar die thuishoort: http://www.sdnl.nl/media.htm en  http://www.sdnl.nl/klijnsma.htm
 
R.M. Brockhus (redacteur Sociale Databank Nederland: http://www.sdnl.nl

ron
11 jaren geleden

Beste Rob Brockhus,
Met Jette Klijnsma heeft u volkomen gelijk. Ze is een voorbeeld hoe iemand 180 graden kan draaien – in dit geval de ‘draconische maatregelen die u noemt’. Dat praat Klijnsma dan weer (voor zichzelf) goed met het bekende ‘algemeen belang’ verhaal.