WASHINGTON – De geheime dienst NSA mag van een meerderheid van het Huis van Afgevaardigden de telefoongesprekken van Amerikanen blijven afluisteren.
Het Republikeinse lid Justin Amash (Michigan) had een voorstel ingediend om de bevoegdheden van de geheime dienst in te perken. Na een hevig debat over privacyrechten en de strijd tegen terrorisme gingen 217 leden akkoord met voortzetting en stemden 205 afgevaardigden tegen. De Amerikaanse president Barack Obama verklaarde begin juni dat het verzamelen van data onderdeel is van de strijd tegen terrorisme.
Het was de eerste keer dat het Huis een standpunt innam over deze kwestie sinds klokkenluider Edward Snowden het afluisterprogramma PRISM openbaarde. Amash had de stemming afgedwongen met als doel een einde te maken aan de willekeurige inzameling van telefoongegevens. Amash noemt de afluisterpraktijken ongrondwettelijk en zegt de privacy van elke Amerikaan te willen beschermen.
Als het amendement het had gehaald, was een belangrijk deel van de Patriot Act gesneuveld. Tijdens het debat dat vooraf ging aan de stemronde, werd duidelijk hoe sterk de verdeeldheid is onder Congresleden. Die verdeeldheid bestaat doorgaans tussen de twee partijen, maar nu oversteeg deze de partijlijnen. De NSA zelf belegde een geheim top-overleg met een aantal Congresleden waarin NSA-generaal Keith Alexander uitlegde waarom de FISA-wijziging essentieel is voor contraterrorisme.
De Patriot Act bracht met sectie 215 een wijziging in de Foreign Intelligence Surveillance Act (FISA) waarmee opsporingsdiensten ongebreideld kunnen afluisteren. De FISA was oorspronkelijk bedoeld om na het Watergateschandaal te voorkomen dat de Amerikaanse overheid zijn eigen burgers afluistert. Na de aanslagen op 11 september 2001 introduceerde president Bush een aantal maatregelen om terrorisme beter te kunnen bestrijden.