DEN HAAG – De actievoerders van Greenpeace die vorig jaar een aantal tankstations van Shell plat legden, gaan vrijuit. De rechtbank acht wel bewezen dat ze een strafbaar feit hebben gepleegd.

De actievoerders bonden vorig jaar september bij een zeventigtal tankstations vulpistolen van de brandstofslangen met beugelsloten en tiewraps aan elkaar. Daardoor konden automobilisten niet tanken. De rechtbank vindt dat hun overtredingen meer aan de organisatie Greenpeace is toe te rekenen, dan aan de individuele actievoerders. Bovendien was er geen fysieke schade en was de hinder voor Shell en pomphouders minimaal, zo oordelen de rechters.

Wél zorgden de actievoerders voor onveilige situaties. Nadat ze de tankstations onbruikbaar hadden gemaakt, gingen ze er vandoor zonder iets te vertellen over de duur van de actie en zonder contactgegevens achter te laten. Op een enkele locatie besloot Shell de sloten op een onverstandige manier te verwijderen, namelijk met een slijptol in plaats van een hydraulische kniptang. Hier kwamen vonken bij vrij hetgeen uiterst risicovol was.

De rechtszaak werd aanhangig gemaakt door Shell. De multinational wilde ermee bereiken dat Greenpeace geen actie meer mag voeren in de nabijheid van of op terreinen van Shell-tankstations in de hele wereld. Het bedrijf wilde zo een einde maken aan acties die mogelijk onveilig zouden zijn. Twee maanden voorafgaande de acties in Nederland voerde Greenpeace een vergelijkbaar protest uit bij ruim vijftig tankstations in Groot-Brittannië, Denemarken en Duitsland.

De milieuorganisatie voert campagne tegen Shell omdat het bedrijf voornemens is proefboringen naar olie te laten uitvoeren in zee bij Alaska. Na vele tegenslagen schortte de multinational de proefboringen in de Beaufortzee en de Tsoektsjenzee op. Greenpeace en het Wereld Natuur Fonds achten de kans op een olieramp door lekkage in het onherbergzame gebied groot. Adequate middelen om in het Noordpoolgebied een olielek te stoppen of op te ruimen zouden niet voor handen zijn.