Het zal geen toeval zijn dat er twee documentaires over pygmeeën op het Internationaal Documentaire Filmfestival Amsterdam (IDFA) te zien zijn. De bewoners van het imposante tropisch regenwoud in Centraal-Afrika worden ernstig in hun voortbestaan bedreigd als gevolg van oprukkende houtbedrijven die onherstelbare schade aan flora en fauna toebrengen. Beide documentaires kunnen gezien worden als gedreven registraties van het leven van de pygmee, vlak voordat ze uit hun leefgebied verdreven worden.
Song from the Forest van de Duitse regisseur Michael Obert heeft een persoonlijke invalshoek. De Amerikaanse muziekexpert Louis Sarno leeft al 25 jaar onder de Baka en heeft hun muziek, die de pygmeeën bij hun rituelen begeleiden, uitgebreid vastgelegd. Deze muziek wordt op bijzondere wijze toegepast in de film; de oerwoudgeluiden en de instrumenten vormen tezamen een obsederende soundtrack. Bovendien kent het leven van de stam veel mystieke kanten, hetgeen een new-age gevoel opwekt.
De documentaire toont hoe Sarno na al die jaren vast onderdeel van de stam is geworden. Wanneer hij met zijn zoon Samedi, een 13-jarige pygmee, New York bezoekt, reageert de jongen ingetogen. Hij is vooral bezig met het bemachtigen van materiële dingen. Sarno maakt een verscheurde en verwarde indruk, hij zal nooit kunnen leven in een jungle van beton.
Het is een fascinerende documentaire die desondanks enkele vragen oproept. Niemand zal betwisten dat Sarno daadwerkelijk geeft om de inheemse bevolking. Voor zichzelf heeft hij in het oerwoud een houten huis gebouwd, terwijl de stamleden in gammele hutjes leven. Waar Sarno zijn inkomsten vandaan haalt, blijft schimmig. Zijn inkomstenbron bestaat waarschijnlijk uit het rondleiden van toeristen.
Forest of the Dancing Spirits van de Noorse regisseuse Linda Västrik schept een nog gedetailleerder beeld van het dagelijks leven van een pygmeeënvolk. Het laat in pakkende details zien hoe ze jagen en hun prooi verwerken. Ook de verhoudingen tussen de stamleden worden uitvoerig getoond. Wanneer een pasgeboren baby sterft, dompelt deze gebeurtenis het hele dorp in intense rouw.
Hier wordt de dreigende ondergang van inheemse stammen met meer saillante details weergegeven. Met enkele shockerende onthullingen, zoals het feit dat pygmeeën als slaven gebruikt worden door een naburige Bantoe-stam. De houtverwerkende industrie heeft een autoweg gepland dwars door het dorp, waarmee de oprukkende exploitatie van het oerwoud ontnuchterend dichtbij komt. De aanstaande uitroeiing lijkt een onontkoombaar feit.
Het is goed dat documentairemakers deze feiten onder de aandacht brengen. Toch zouden deze stammen eigenlijk met rust gelaten moeten worden. Ze leven er al duizenden jaren van de planten en dieren, de moderne wereld heeft nog niet echt toegeslagen. Het moet een van de weinige plekken op de wereld zijn waar men onbekend is met mobiele telefonie en internet. Beide documentaires over het lot van deze betoverende leefwereld in Centraal-Afrika laten de kijker verscheurd en melancholisch achter.
A Letter to Nelson Mandela van de Zuid-Afrikaanse regisseur Khato Matabane is een intrigerende verkenning van de mythe en erfenis van de anti-apartheidsstrijder uit Zuid-Afrika. Aangekondigd als kritisch portret van een groot leider heeft de maker het in de vorm van een persoonlijke brief aan Mandela gegoten. Met een bonte rij aan getuigen wordt een veelomvattend beeld geschetst van de verzetsheld. Niet alleen beroemdheden maar ook de gewone man komen aan het woord.
De 95-jarige Mandela bevindt zich momenteel in zijn laatste levensfase. De man is middels een stroom boeken, artikels en films vrijwel heilig verklaard. In dit licht bezien neemt deze documentairemaker een radicale positie in omdat Matabane kritisch durft te zijn over Mandela en diens erfenis. Ja, hij was en is een groot leider, maar in feite is er veel te weinig veranderd in Zuid-Afrika. De apartheid is weliswaar afgeschaft, de ongelijkheid is nog steeds immens. Er bestaat nu een zwarte elite naast de langdurig bestaande witte.
De pijnlijke kwestie van nationale vergiffenis en verzoening is iets waar de slachtoffers van het apartheidsregime niet veel mee kunnen. Getuigenissen hiervan in de documentaire zijn hartverscheurend. Mandela wordt in de film vergeleken met Moses en God, terwijl hij als leider te weinig gedaan heeft aan het sociale onrecht. Dat deze frustraties geuit worden in een documentaire over Mandela is opmerkelijk. Het nieuwe Zuid-Afrika is een verhaal wat nog niet af is, zo luidt de slotconclusie.
De mystiek rondom Mandela wordt enigszins gerelativeerd. Het was voor Matabane moeilijk om mensen te vinden die kritisch wilden zijn over de man. Hij heeft er toch een aantal gevonden, naast de waardering voor de grootsheid van de leider mag er evenzeer gerefereerd worden aan zijn falen. Aan het einde van de documentaire komen een paar zwarte jongeren aan het woord. Hun tergende gelatenheid over de benarde positie van de zwarte bevolking wordt door de regisseur onder vuur genomen. Matabane drukt ze op het hart dat het land voor ze open ligt, ze hebben nu de kans om wat van hun leven te maken.
Ulrik van Tongeren
Voor het volledige programma van het IDFA (t/m 1 dec), bezoek de website.