Llewyn Davis (Oscar Isaac) is een morsige, bebaarde jongeman die van baantje naar baantje zwerft en onderwijl gebruik maakt van de gastvrijheid van zijn vrienden. Zonder huis en geld leeft hij voor zijn muziek. Met een gitaar in de hand zingt hij zijn ballades in rokerige clubs. De film is gesitueerd in Greenwich Village, New York, vlak voordat Bob Dylan de folkscene zou gaan domineren.
De film is geïnspireerd op de autobiografie Mayor of MacDougal Street van de legendarische folkzanger Dave Van Ronk. Het jaar van handeling, 1961, is hét moment dat er een revival van de folkmuziek op gang komt. Een slimme keuze. Llewyn is geen sympathiek personage, een nogal irritante jongeman. Maar hij is wel gezegend met veel muziektalent en heeft qua teksten een idealistische inborst.
Die compromisloze houding geeft Llewyn een lichtelijk heldhaftige uitstraling. Zijn tomeloze vasthoudendheid is opmerkelijk. Daar tegenover struikelt hij door het dagelijks leven heen, maakt verkeerde keuzes en heeft pech. De film tekent zijn lotgevallen als pechvogel. Joel en Ethan Coen hebben de film vol zwarte humor gestopt, maar Inside Llewyn Davis is minder uitzinnig dan we van ze gewend zijn.
De ingetogenheid en emotionele lading voelen aan als iets nieuws voor de Coen broers. De onmetelijke droefheid van Llewyn vormt het emotionele hart van de film. Oscar Isaac als Llewyn is fenomenaal. Evenals de overige acteurs vertolkt hij zelf de songs. Eigenlijk is hij van oorsprong muzikant, dat maakt zijn acteerprestatie des te opmerkelijker. Het milieu waarin het verhaal zich afspeelt, is puntgaaf getroffen, zonder in lege nostalgie te vervallen.
Bijna terloops wordt in uitgebleekte kleuren het tijdperk van begin jaren ’60 gepresenteerd, de exacte reconstructie is verbluffend. Sommige personages lijken karikaturaal, vooral omdat ze zo scherp en authentiek zijn neergezet. Een van Llewyn’s gastvrouwen is Jean, gespeeld door Carey Mulligan, die mogelijk door hem zwanger is geraakt. Zij is uitermate scherp tegen hem. Dat lijkt overdreven, maar dat is nou eenmaal het effect wat Llewyn heeft op mensen.
Het meest kleurrijke personage in de film is een muzikant, gespeeld door John Goodman. De scène waarin Llewyn samen met deze invalide woesteling een helse autorit naar een kil Chicago maakt, is zowel hilarisch als tragisch. Dat Llewyn toevallig een halve film lang een kat meezeult, is een van die briljante vondsten waar de Coen broers het patent op hebben. De kat ontsnapt na een logeernacht, maar Llewyn staat erop het beestje naar de eigenaren terug te brengen. Vervolgens zit hij in de metro met een kat op zijn schoot.
Inside Llewyn Davis heeft schijnbaar geen plot, het lijkt een losse verzameling schetsen uit het leven van een pechvogel. Dat de Coen broers hier een meeslepende en amusante film van hebben weten te maken, bewijst hun meesterschap. Meesterlijk is ook de schitterende folkmuziek, gearrangeerd door T.Bone Burnett. De nummers zijn covers van bestaande folksongs, alleen het hilarische lied ‘Please Mr. Kennedy’ is speciaal voor de film geschreven.
Ulrik van Tongeren
Inside Llewyn Davis (A-Film Benelux, 2013), vanaf 5 december in de bioscopen.