Lee Daniels, regisseur van de uitzinnige film The Paperboy, heeft een epische productie over een halve eeuw Amerikaanse geschiedenis gemaakt. Met uitvoerige aandacht voor de strijd van burgerrechten voor de Afro-Amerikaanse bevolking biedt The Butler een sentimentele en onderhoudende blik op belangwekkende historische keerpunten.
Cecil Gaines, gespeeld door Forest Whitaker, werkt als butler in het Witte Huis voor een lange reeks presidenten, van Eisenhower tot en met Reagan. Het personage Cecil is losjes gebaseerd op het leven van Eugene Allen die 34 jaar in het Witte Huis werkzaam was. Van 1952 tot 1987 zag hij als butler maar liefst acht presidenten de revue passeren.
Lee Daniels is bepaald geen subtiel regisseur. Toch heeft hij zijn melodramatische neigingen redelijk onder controle weten te houden voor deze geschiedenisles. Het melodrama vindt enkel plaats aan het thuisfront, waar de echtgenote van Gaines, Gloria (Oprah Winfrey) aan de drank raakt. Zijn zoon Louis (David Oyelowo) houdt zich bezig met de strijd voor de burgerrechten voor de zwarten, z’n andere zoon is gezagsgetrouw en sterft in de Vietnam-oorlog.
De twee contrasterende verhaallijnen moeten het verhaal diepte geven. De trouwe en onderdanige Gaines, die in het Witte Huis vooral onzichtbaar en dienstbaar moet zijn, geplaatst tegenover de zoon Louis die opstandig opkomt voor de rechten van de zwarten. Terwijl Louis in elkaar geslagen wordt tijdens een demonstratie in een lunchroom, serveert vader Cecil koffie en broodjes in het Witte Huis. Op zo’n moment werkt de omstandige scenario-constructie van schrijver Danny Strong.
Op andere momenten wordt er met zevenmijlslaarzen door de Amerikaanse geschiedenis heen gejakkerd. Het is moeilijk om een tijdsbestek van een halve eeuw in een film van ruim twee uur te vangen. De film oogt als een rariteitenkabinet, vooral door de snelle opeenvolging van presidenten gespeeld door bekende acteurs. Onder dikke lagen make-up proberen ze er het beste van te maken. De karikaturen zorgen wel voor onderhoudend vertier.
Knap trouwens hoe de vrijheidsstrijd van Louis redelijk boeiend in beeld wordt gebracht. Echter, als hij laat in de film als Black Panther-activist opduikt, komt dat enigszins lachwekkend over. Zoonlief wordt door vader Gaines ook nog eens het huis uit geschopt nadat hij zich negatief heeft uitgelaten over de zwarte succesvolle acteur Sidney Poitier.
Het reilen en zeilen in het Witte Huis verloopt heel wat rustiger. Daar maakt Forest Whitaker vooral indruk met zijn stille acteerprestaties waarin hij als butler stram in de houding staat. Het is zeker geen grootse vertolking van Whitaker, hij is wel effectief in het verbeelden van de bijna vernederende dienstbaarheid van Cecil. Die dienstbaarheid leerde Cecil zich in zijn jeugd aan op de katoenplantages in het zuiden van de VS.
Het melodramatische begin van The Butler, waar achtereenvolgens zijn moeder wordt verkracht en zijn vader dood wordt geschoten, is regisseur Lee Daniels ten voeten uit. Het slotakkoord van de film is onverwacht sentimenteel en uiterst ontroerend. De stokoude Cecil maakt het hoogstpersoonlijk mee dat Barack Obama president van de VS wordt. Het is nogal wat, van de slavernij op de katoenplantages tot en met de verkiezing van een zwarte president in één film proppen, een hele toer.
Er valt het een en ander op The Butler aan te merken. Goedbeschouwd is het een oppervlakkige film over een stuk bewogen geschiedenis. Zo’n historisch thema schreeuwt om een diepgravende behandeling. Desondanks verveelt de film niet, op de een of andere manier heeft Daniels er toch een bezienswaardig kijkspel van weten te maken. Maar of hij nou de aangewezen regisseur is voor een dergelijk historisch drama…
Ulrik van Tongeren
The Butler (Entertainment One Benelux, 2013), nu in de bioscopen.