Door vanaf de noodlottige brand in het detentiecentrum van Schiphol jarenlang het eigenbelang van politiek verantwoordelijken voorop te stellen en Ahmed Issi ten onrechte aan te wijzen als dader, heeft de Nederlandse staat het rechtsgevoel ernstig aangetast.
De in Lybië geboren Ahmed Issa Al-J. krijgt een schadevergoeding van bijna 50.000 euro van het Openbaar Ministerie (OM) omdat hij 504 dagen onrechtmatig heeft vastgezeten als verdachte van de brand in het detentiecentrum Schiphol-Oost in 2005. Dat heeft het Gerechtshof in Den Haag op 25 februari 2014 bepaald. De 30-jarige Libiër had ruim zes en een halve ton schadevergoeding geëist. De brand kostte in oktober 2005 aan elf mensen het leven.
De rechtbank in Haarlem legde Al-J. in juni 2007 drie jaar celstraf op vanwege ‘opzettelijke brandstichting’. Hij had ‘welbewust het risico aanvaard’ dat zijn weggeschoten peuk brand zou kunnen veroorzaken. Die straf werd op 3 september 2009 in hoger beroep teruggebracht naar achttien maanden. Al-J. werd diezelfde dag nog opgepakt en vastgezet om twee weken later met vlucht KL 573 te worden uitgezet naar zijn geboortestad Tripoli.
Eenmaal terug in Tripoli oordeelde de Hoge Raad in 2010 dat de strafzaak opnieuw moest; zijn veroordeling was onzorgvuldig geweest. Op 1 maart 2013 kwam het Gerechtshof in Den Haag kwam gisteren tot een vonnis dat vrijwel haaks staat op de eerdere veroordelingen. Al-J. kan juist geen opzet of schuld aan de brand worden verweten en werd, een kleine acht jaar na de brand, alsnog vrijgesproken. Volgens het Hof is de kans dat de door Al-J. weggeschoten peuk het vuur heeft veroorzaakt ‘gering‘.
Ondanks zijn vrijspraak weigerde het OM de Lybiër schadeloos te stellen voor het feit dat hij 504 dagen ten onrechte in voorarrest vast gevangen heeft gezeten. Volgens het OM zou er door het weggooien van de peuk in zijn cel sprake zijn geweest van enige vorm van schuld. Dit argument heeft het Hof nu van tafel geveegd. Uit onderzoek is gebleken dat er in juridische zin geen opzet of schuld was van de kant van Al-J.
Het Hof hanteert een vergoeding van 95 euro per dag voor het onterecht vastzitten in voorlopige hechtenis onder zware omstandigheden. Het Hof neemt aan dat er sprake is geweest van bovengemiddeld zware detentie-omstandigheden maar stelt, anders dan Al-J.’s advocaat, dat er geen sprake was van schending van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.
Rol van het OM/IND
Welke rol speelde de politiek in dit proces? En hoe moeten wij het opzienbarende en juridisch betwistbare standpunt zien van het OM aangaande de schadeloosstelling? Ahmed Issa zou nog altijd wél verantwoordelijk zijn geweest voor het ontstaan van de brand, omdat hij een brandende peuk weggooide. Er was in de ogen van het OM, ondanks zijn vrijspraak vorig jaar, op z’n minst sprake van schuld en waarschijnlijk ook van opzet. Was het OM een slechte verliezer in een emotioneel proces?
Tegelijkertijd weigerde de IND de Lybiër een verblijfsvergunning af te geven, die de overige overlevenden van de brand wél hebben gekregen. Volgens justitie had Ahmed Issa zich schuldig gemaakt aan enkele kleine vergrijpen. Na zijn veroordeling in 2009 voor opzettelijke brandstichting, resulterend in een gevangenisstraf van 18 maanden, werd Ahmed Issa als ‘ongewenst verklaard’ uitgezet naar Tripoli.
Zijn advocaat, Anja van den Akker, probeert deze ongewenst verklaring van tafel te krijgen. “De staat doet er alles aan om er voor te zorgen dat Al-J. niet meer naar Nederland komt”, aldus Van den Akker. “Het blijft voor de overheid natuurlijk een heel pijnlijke zaak. Als wordt toegegeven dat mijn cliënt geen enkele blaam treft, komt de vraag naar boven: wie is dan wel de schuldige?”
Sinds de brand in 2005 woedt er een strijd om de beeldvorming. Het OM en de IND hebben anno nu juridisch weinig mogelijkheden meer in handen, maar ze blijven verkondigen dat Ahmed Issa schuldig is aan de brand met elf doden tot gevolg. Gedurende de nasleep hebben de IND en de directie van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) intensief samengewerkt met het OM. De minister van Veiligheid en Justitie is politiek verantwoordelijk voor de DJI en bepaalt samen met het OM de prioriteiten in de opsporing en vervolging.
Er had al eerder een een-tweetje tussen het OM en de IND plaatsgevonden, en wel in 2006 toen het Amsterdams Hof Ahmed Issa uit de gevangenis ontsloeg onder voorwaarde dat hij zich beschikbaar zou houden gedurende het proces. Nadat Al-J. de rechtszaal had verlaten, werd hij wederom aangehouden, ditmaal in opdracht van de IND namens voormalig staatssecretaris van Justitie Rita Verdonk. Reden: hij zou geen geldige verblijfspapieren in bezit hebben.
Dat het OM en de IND nu weer samen optrekken, laat zien dat het proces tegen Ahmed Issa een politiek proces is dat verder voert dan opsporing, vervolging of waarheidsvinding. De door beide instanties uitgedragen beeldvorming van Ahmed Issa als brandstichter, al is dat dan niet langer juridisch bewijsbaar, wordt voortgezet. Hiermee verdoezelt het ministerie van Justitie haar eigen verantwoordelijkheid.
In 2006 oordeelde de Onderzoeksraad voor Veiligheid dat de overheid hoofdverantwoordelijk is geweest voor de elf doden. De Dienst Justitiële Inrichtingen, de Rijksgebouwendienst en de gemeente Haarlemmerhout schoten tekort. Minister van Justitie Piet Hein Donner en minister van Volkshuisvesting Sybilla Dekker traden naar aanleiding van het rapport af. Door bouwfouten was het cellencomplex niet brandveilig.
Vernederend behandeld
De behandeling van de eis tot uitbetaling van schadevergoeding op 14 januari 2014 bij het Gerechtshof in Den Haag werd een ware krachtmeting waarbij de vonken over en weer vlogen. In een tijdens de zitting ten gehore gebrachte telefoonopname verklaarde Ahmed Issa het te betreuren dat hij niet in levende lijve aanwezig kon zijn. Hij heeft het recht om zijn zaak voor te leggen bij het Gerechtshof, “maar de IND ging niet akkoord met een visa”, meldde de Lybiër.
Ahmed Issa zette uiteen wat de brand, zijn vervolging en het huidige standpunt van het OM met hem hebben gedaan. Na zeven jaar van vervolging en een gedwongen uitzetting naar een oorlogsgebied, is hij depressief en heeft last van nachtmerries “Die gaan steeds over brand en vuur”, zo liet hij in het opgenomen telefoongesprek zijn advocaat weten.
Ahmed Issa vertelde geëmotioneerd over zijn isolatieperiode in de gevangenis en dat hij zeven maanden lang dagelijks ten overstaan van enkele bewakers in alle lichaamsopeningen werd ‘gevisiteerd’. Hij toonde zich ook strijdbaar en vindt het niet “fair” dat het OM hem nog steeds zo behandelt, maar blijft hoop houden op gerechtigheid. “I will never give up.” Tenslotte gaf hij te kennen terug te willen keren naar Nederland. “I still love that country.”
De advocaat van Ahmed Issa, Raymond Frijns, viel het OM hard aan. “Het feit dat Ahmed Issa integraal is vrijgesproken, is nog niet doorgedrongen bij de advocaat-generaal”, zo zei hij. Frijns noemde de stelling van de advocaat-generaal, dat er sprake zou zijn geweest van enige vorm van schuld, apert onjuist en juridisch onhoudbaar. “Het getuigt van een voortzetting van de houding die gedurende het hele juridisch proces aangenomen is.” Frijns sprak van een “hardnekkige vervolging” en het “creëren van een zondebok” om, al noemde hij dit speculatief, fouten te verdoezelen. De onverstoorbare stellingname van het OM wordt door Ahmed Issa als zeer kwetsend ervaren, aldus de advocaat.
Ook hoogleraar strafrecht Geert-Jan Knoops maakte gehakt van het OM: “Het hof stelt expliciet dat het handelen van de verdachte als onvoorzichtig aangemerkt dient te worden, vooropgesteld dat dat handelen inderdaad bewezen zou zijn. Aan die fase van het onderzoek is het hof niet toegekomen.” Het handelen is volgens Knoops niet bewezen en dus kan er geen sprake zijn geweest van onvoorzichtigheid. Wat dan wel de oorzaak is geweest van de noodlottige brand? Wellicht van technische aard, wie zal het zeggen?
Ook de rechters valt iets te verwijten. Volgens strafrechtjurist Klaas Rozemond hebben zowel de rechtbank Haarlem en het Gerechtshof Amsterdam fouten gemaakt. De rechters gingen uit van een aanmerkelijke kans op brand, zonder onderzoek te doen naar het zelf dovende vloeitje van de sigaret waarvan Ahmed Issa gebruik maakte in zijn cel. Mogelijk stonden de rechters onder maatschappelijke druk om de Lybiër veroordeeld te krijgen voor opzettelijke brandstichting. “Het valt niet uit te sluiten dat rechters denken dat het maatschappelijk onaanvaardbaar is dat deze verdachte vrijuit gaat”, zei Rozemond.
Strafbaar verwijt
Als grond voor de geëiste hoge schadevergoeding van 663.700 euro, noemde Frijns de schending van het verbod op vernederende en onmenselijke behandeling of bestraffing (art. 3 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens). Het feit dat Ahmed Issa gedurende zeven maanden werd blootgesteld aan isolatie en visitatie noemt advocaat Frijns één van de ernstigste strafbare verwijten aan de Nederlandse rechtsstaat. Isolatie is een zeer ingrijpende maatregel die potentieel schadelijk is voor de gezondheid. Ahmed Issa mocht zeven maanden lang geen contact hebben met de buitenwereld, zijn familie, medegedetineerden. Bezoek mocht hij niet ontvangen en stond onder 24-uurs cameratoezicht.
De juridische grond voor isolatie, het gevaar op suïcide, werd eerder tot vier keer toe door een psychiater onderuit gehaald. Desondanks werd de isolatie door de oud-gevangenisdirecteur Gert-Jan Teule van PI Zuiderbos in Heerhugowaard steeds weer verlengd. Volgens Teule had het hoofd van de DJI, Van der Sande, dat geregeld. Onlangs gaf Teule toe dat er geen legitieme reden was voor isolatie. Ook de opdracht om Ahmed Issa direct na aankomst in de isoleercel te plaatsen, kwam rechtstreeks uit Den Haag. “Van het hoofdkantoor”, aldus Teule. Het hoofd van de DJI zou zich volgens Teule ook hebben bemoeid met de plaatsing van Ahmed Issa in PI Zuiderbos, bestemd voor zware criminelen. Dit wordt overigens door het ministerie van Justitie en Veiligheid ontkend.
Visitatie, onder andere in de anus, ten overstaan van één of meerdere bewakers, dat wordt gepresenteerd als een controle op verboden goederen, is een ernstige aantasting van de onschendbaarheid van het lichaam. Er is nooit enige aanleiding geweest om te denken dat Ahmed Issa verboden goederen bij zich zou (willen) dragen. Het zeven maandenlang dagelijks uitoefenen van bovenstaande procedure heeft een grote impact op de gedetineerde gehad en brengt niet zelden psychische schade met zich mee. Ahmed Issa gaf volgens de gevangenisdirecteur nooit aanleiding tot problemen. Hij gedroeg zich las een voorbeeldige gedetineerde die goed contact had met het personeel.
Direct na de brand werd Ahmed Issa keihard aangepakt. Hij had dermate ernstige brandwonden opgelopen dat hij een aantal dagen in coma werd gehouden. Na het ontwaken is hij tegen het advies van medische deskundigen in, langdurig en meerdere keren verhoord. “Ik kon niet goed lopen en ook niet goed praten omdat ik mijn mond niet goed kon sluiten. Er liep speeksel uit mijn mond”, aldus de Lybiër.
“Ik probeerde mijn mond met mijn handen dicht te houden en ik trilde over mijn hele lichaam. En ze bleven maar vragen wat er die nacht gebeurd was. De politie zei dat ik de brand had aangestoken die elf mensen het leven had gekost. Dat was het eerste waar ze mee begonnen. Dat was zo moeilijk voor me.” Een gesprek met de rechter-commissaris, na drie dagen van intensief verhoor, moest al na 10 minuten worden afgebroken omdat het medisch niet langer verantwoord was om daarmee door te gaan.
Zondebok
Advocaat Frijns bracht tijdens de zitting bij het Hof naar voren dat er een zodanige sfeer gecreëerd werd waardoor Ahmed Issa al schuldig was nog voordat hij zich kon verdedigen. Toenmalig minister van Sociale Zaken De Geus sprak van een celbewoner die moedwillig brand had gesticht. “Dit is gewoon een rotstreek van één man”, zei hij op Radio 1 in september 2006, daags voor het verschijnen van het vernietigende rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over de Schipholbrand. De Geus trok zijn opmerking later in, maar de toon was gezet. En ook nu denkt de gemiddelde Nederlander, dankzij het standpunt van het OM, dat Ahmed Issa ondanks vrijspraak een brandstichter is.
Vanaf de eerste verhoren is duidelijk hoe hardnekkig justitie geprobeerd heeft Ahmed Issa tot zondebok te maken. Frijns verwijt het OM de Lybiër bewust leed te hebben toegebracht en verlangt dan ook een substantieel hogere schadevergoeding dan de door het Hof toegekende 50.000 euro. De overheid moet zich schamen voor de behandeling van Ahmed Issa die geen precedent kent in Nederland.
De advocaat-generaal van het OM sprak van een “stigmatiserende beschuldiging” van de kant van de verdediging van Ahmed Issa. Het OM hield tijdens de zitting vast aan haar standpunt dat, ook al is een verdachte vrijgesproken van opzettelijke brandstichting en “schuldbrandstichting”, niet zonder meer betekent dat de voorlopige hechtenis onrechtmatig is geweest en dus dat er recht is op schadevergoeding. Volgens het OM heeft het Hof geoordeeld dat verdachte weliswaar onvoorzichtig heeft gehandeld, maar niet genoeg om in strafrechtelijke zin te kunnen spreken van schuld. Het onvoorzichtige handelen van Ahmed Issa vormde een eerste en onmisbare schakel die leidde tot de brand en de fatale gevolgen.
In de radio-uitzending van Argos over de Schipholbrand zei Maarten Vos, voormalig officier van justitie en destijds teamleider van het onderzoek naar de oorzaak ervan, over de tegenstelling ‘niet schuldig’ en ‘onvoorzichtig’ het volgende: “Er zit een nuanceverschil in.” Hij baseert zich op uitspraak van de rechtbank Haarlem en van het Gerechtshof Amsterdam, en van Ahmed Issa zelf, dat de brand door de peuk zou zijn ontstaan. “Dus ik heb geen enkele reden om te twijfelen aan die versie.”
Een opzienbarende openhartige mening. Want al oordeelden die rechters dat Ahmed Issa de mogelijke consequenties van het weggooien van zijn peuk had moeten inzien, feit blijft dat de uitspraak werd vernietigd door de Raad van State. En bovendien heeft Ahmed Issa nooit gezegd dat hij dacht dat de peuk de brand zou hebben veroorzaakt. Vos heeft niet alleen het rampzalige onderzoek naar de oorzaak van de Schipholbrand geleid. Intussen is hij gepromoveerd tot coördinator wet- en regelgeving van het Parket-generaal in Den Haag dat het College van Procureurs-generaal bijstaat. Dit College vormt het bestuur van het OM en overlegt direct met de minister van Veiligheid en Justitie.
Politiek proces
Dat Ahmed Issa onvoorzichtig zou zijn geweest met het weggooien van de peuk, gold voor het Haagse Hof slechts als een veronderstelling om te beoordelen of je dan bij een redelijke kans op brand, en dus op een strafbaar feit, uitkwam. Het Nederlands Forensisch Instituut kwam echter tot de conclusie dat de kans op brand door het gebruik van Rizla Blauw vloeipapier – de producent zelf spreekt van mate van ‘zelfdovendheid’ – ‘zeer gering’ was. Hiermee verviel het strafbaar feit. Hoe de brand dan wel is ontstaan en óf er sprake van onvoorzichtigheid is geweest, is verder niet onderzocht.
Het lijkt erop dat desinformatie en beeldvorming nuttige instrumenten zijn om het doel te bereiken. Iedereen weet dat, ook al ontkent de rechtspraak het, Ahmed Issa op zijn minst onvoorzichtig is geweest en dus schuld heeft aan de brand die een internationale blamage voor Nederland betekende. Want hoe is het mogelijk dat in een land als Nederland een brand in een gevangenis tot elf doden leidt?
Door Ahmed Issa tot zondebok te verklaren, en het het eigenbelang van politiek verantwoordelijken voorop te stellen, heeft de Nederlandse staat het rechtsgevoel ernstig aangetast. Nederland is met de Schipholbrand een politiek proces rijker. En migranten blijven tweederangsburgers. Of ze nou Issa of Yasmina heten.
Vincent de Jong