De mening van generaal buiten dienst Peter van Uhm, die stelt dat de idealen van Syriëgangers serieus genomen moeten worden om terreurdreiging tegen te gaan, verdient openlijke steun van de regering.

Generaal buiten dienst Peter van Uhm heeft in principe respect voor mensen die opkomen, ja zelfs sneuvelen voor hun idealen, en zeker voor jongeren die denken dat ze de wereld beter kunnen maken. Van Uhm heeft begrip voor de Syriëgangers, maar hij is het nadrukkelijk niet eens met hun methoden en hun ideeën over de wereld. Dat zei hij op 4 mei in de radiodocumentaire ‘Verloren zonen – een eeuw ten oorlog‘.

Van Uhm stelt in het radioprogramma terecht de vraag of onze maatschappij wel zijn best heeft gedaan om de Syriëgangers in de goede richting te houden? Het is heel belangrijk om je best te doen om deze jongeren te begrijpen, anders kun je hen ook niet verder helpen. Want niemand wil dat hun gedrag gewelddadig uit de hand loopt ten gevolge van frustraties of PTSS-stoornissen. Daarom moet je samenwerken met de moslimwereld in Nederland, waar deze jongeren vandaan komen.

Domme kuddedieren met weinig hersens vinden dat de uitspraken van Van Uhm niet kunnen. Er wordt in dit land veel ‘te makkelijk’ over idealistische moslims geoordeeld. In ieder geval door een groot aantal Nederlanders dat bevooroordeeld en onnadenkend achter de mening van anderen aanloopt en hardop blaat dat er meer zelfmoordaanslagen mogen plaatsvinden. Hoe dom kan je zijn?

Maatwerk

De AIVD en NCTV vinden dat er een substantiële dreiging uitgaat van ‘ideologisch en militair geschoolde strijders’ (zijn ze dat echt?) bij terugkeer in Nederland. Het op onduidelijke gronden arresteren van een 20-jarige jongeman in Amsterdam helpt niet om die dreiging te verminderen. In tegendeel. De ‘terreurgeschiedenis’ in Nederland heeft ons in de jaren ’70 van de vorige eeuw laten zien dat isolatie van werkloze jongeren, het vormen van aparte woonwijken en het niet bespreekbaar maken van hun idealen, juist leidt tot meer dodelijk geweld.

In het tv-programma Nieuwsuur van 27 april deed een zenuwachtige Dick Schoof, directeur van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), een verkapte politieke uitspraak. Hij zei dat, hoewel de terugkeer van Syriëgangers een Europees probleem is, “wij in Nederland” bezig zijn met het terugdringen van dreigingen door maatwerk te leveren op individuen en groepen moslimjongeren.

Schoof wilde eigenlijk zeggen dat sommige gemeenten er door de overheid geattendeerd worden op teruggekeerde Syriëgangers en dat die gemeenten moeten meewerken aan de opname van die moslimjongeren in hun eigen gemeenschap, opdat de potentiële terreurdreiging zal afnemen. Deze jongeren hebben daarbij hulp nodig, zei Schoof, en voegde er snel en mijns inziens laf aan toe: “niet omdat we ze willen helpen, maar om het risico te verminderen.”

Steun uitspraken van Van Uhm

De conclusie is dat de overheid zijn best doet om de dreiging die uitgaat van idealistische moslims na hun terugkeer in Nederland in te dammen. Dat doet de Coördinator Terrorismebestrijding samen met gemeenten. De uitspraak van Van Uhm, “Je moet deze jonge mensen proberen te begrijpen, anders kun je ze ook niet verder helpen”, is dus in lijn met dit regeringsstandpunt.

De overheid moet meer doen dan alleen het uitspreken van een terreurdreiging, meer doen dan alle Syriëgangers over één kam te scheren waardoor de bevolking op het verkeerde been wordt gezet. De regering moet met meer genuanceerde berichtgeving het (ongewild) beïnvloeden van het stemgedrag van Nederlanders zien te voorkomen. En minister Opstelten, durf als (woordvoerder van de) Nederlandse regering nu ook openlijk steun te betuigen aan de uitspraken van Peter van Uhm.

Kees Jan Dellebeke