In De essentiële Chomsky, een bundel met zijn bekendste werk, gaat Noam Chomsky op zoek naar de waarheid, of, in minder esoterische termen, naar de werkelijkheid achter de façade van de macht.
door Hector Reban
Volgens sommigen in de activistische beweging is Noam Chomsky, de vermaarde Amerikaans joodse linguïst en politiek activist, een niet te stuiten orakel. Voor anderen is hij een goeroe, een soort spiritueel leider die de antikapitalistische onderstroom in onze westerse maatschappij haar broodnodige filosofische en praktische ondersteuning levert.
In elk geval kan aan de inmiddels 85-jarige Chomsky, nog altijd voltijds aanwezig in het politieke debat, geen invloed worden ontzegd. De Belgische uitgeverij Epo doet daarom met De essentiële Chomsky, een vers vertaalde bundel van vier eerder in het Engels uitgebrachte en gebundelde boeken, recht aan het belang van deze veelgeprezen criticus.
De methode Chomsky
De oorspronkelijke Engelstalige titel van deze bundel, How the world works (Hoe de wereld werkt), geeft direct al een belangrijke aanwijzing die nodig is te begrijpen wat Chomsky drijft. Het is een zoektocht naar de waarheid, of, in minder esoterische termen, naar de werkelijkheid achter de façade van de macht.
Als tegenhanger is voor hem dan ook de leugen interessant, een kwestie die duidelijk wordt uit een hoofdstukje waarin een kort filosofisch onderzoek naar de menselijke natuur wordt gedaan in relatie tot culturele gedragspatronen en geloofssystemen. Veel kunnen we, wetenschappers incluis, daarover niet zeggen, vindt hij. Maar als ergens een soort van sociaal-cultureel humaan gedrag genetisch zou zijn bepaald, dan moet dat wel de neiging tot zelfrechtvaardiging zijn. Het ligt, volgens Chomsky, in de aard van mensen de zaken zo te herschikken dat wij met onszelf kunnen leven (p.144).
De nood van bescherming van ons eigen zelfbeeld geldt niet in de laatste plaats voor hen die ons regeren, doorgaans de objecten die de politiek filosoof en taalkundige ontleedt op hun waarheidsgehalte. Vulgair gezegd, leugen en bedrog moeten ernstiger worden genomen als het gaat om grote belangen, zeker als die belangen verregaande invloed uitoefenen op het leven van ieder mens. Niet zo vreemd dat met name de Amerikaanse staat, het bedrijfsleven waarmee zij samen werkt en de andere sectoren die gedienstig zijn aan de macht – de intellectuelen, de media – de voornaamste onderwerpen van een kritische (taal)analyse zijn.
Dat is wat je ‘de methode Chomsky’ kunt noemen. De waarheid moet kenbaar worden en dat doe je door te onderzoeken hoe zaken nu écht in elkaar zitten. Niet alleen door bronnenonderzoek en het feitelijke relaas van gebeurtenissen te vergelijken met wat daarover ooit beweerd werd. Ook door te analyseren hoe de machtigen hun acties rechtvaardigen en aan de hand van hun daadwerkelijke doen en laten bloot te leggen wat hen *eigenlijk* motiveert. Met een enorme reeks feiten, bewijzen en voorbeelden effent hij daarvoor het pad. Door ook nog de verwrongen taal van de macht terug te buigen vanuit hun Orwelliaanse verdraaiing naar zijn ware betekenis, komt de werkelijkheid langzaam maar zeker in al zijn lelijkheid aan de oppervlakte (p.74).
Als vanzelf gaat Chomsky er daarbij vanuit dat de logisch herleide waarheid mensen zou aansporen in verzet te komen. Inzicht en begrip leveren bewustzijnsverandering op, die dan in constructieve actie wordt omgezet, zo is het idee (p. 81). Hoewel een simpele gedachte, die terug grijpt naar de Verlichting, is deze aanname wel enigszins problematisch. Psychologische mechanismen, bijvoorbeeld de noodzaak het eigen wereldbeeld en geloof consistent te houden in het belang van het psychische welzijn, blijken in de praktijk moeilijk te nemen horden.
Wel zou je kunnen zeggen dat Chomsky, ook wanneer hij alleen zou preken voor eigen parochie – laten we zeggen de mensen die toch al kritisch zijn – in ieder geval wel de gave heeft die parochianen met zijn methode te raken. Misschien kun je hardnekkige drempels in de geesten van mensen die zich verbonden hebben met de officiële versie van de waarheid, nog niet meteen overstijgen. Maar je kunt dan tenminste wel de waakvlam van onbehagen die bij velen gloeit, proberen aan te steken. Gezien zijn enorme invloed in de linkse beweging is de man in die opzet zeker geslaagd.
Blauwdrukkenvrij denken
Deze nieuw vertaalde bundel pretendeert een soort primer op Chomsky’s inzichten te geven, een eerste, maar essentiële aanzet tot begrip van zijn belang, zijn denken en zijn werk. Wie in dat licht gedetailleerde vergezichten en blauwdrukken voor de toekomst verwacht, komt bedrogen uit. Chomsky is de man van de fundamentele kritiek, de moraal filosofische basisprincipes en grote lijnen, niet van de volledig uitgewerkte ideologie met een wetenschappelijk uitgedokterd pad naar verlossing.
In plaats van alomvattende ideeën hoe een nieuwe wereld vormgegeven zou moeten worden, concentreert Chomsky zich voornamelijk op raison d’etre, ideologische rechtvaardigingen en instituties van de macht. De buitenland politiek van de VS in al zijn smerige facetten, de relatie met Israël en de rol van de VS in het Midden-Oosten, de betekenis van mondialisering en vrijhandelsverdragen in het ‘Reëel Bestaande Kapitalisme’ en de analyse van instituties als de media en intellectuele klasse zijn speerpunten in zijn grotere, wetenschappelijke werken.
Sommige tegenstanders uiten kritiek op wat ze een (te) beperkte politieke filosofie vinden. In werkelijkheid is het een bewuste keuze. Niet hij, maar de burgers zelf scheppen hun toekomst. Chomsky vindt het niet zijn zaak om mensen te vertellen wat zij moeten doen (p. 364). Serieuze alternatieven hebben jarenlange voorbereidingen nodig, vindt hij, zoals de libertair socialistische revolutie tijdens de Spaanse Burgeroorlog kon bogen op sterke vakbonden en langdurig in de dagelijkse praktijk uitgewerkte theorieën en experimenten.
Hij levert kennis en gereedschap met een methode die volgens hemzelf niet zo zeer intellectuele gaven vereist, als wel inzet en doorzettingsvermogen. De boodschap is dat iedereen daartoe in staat is. Verzet kweek je door in collectief verband tot actie te komen en alternatieven te formuleren. Enkel niet gaan stemmen is onvoldoende. Collectieve druk dwingt de macht tot concessies, dat is in de Amerikaanse geschiedenis een bewezen tactiek, dus is het zaak meer te doen dan je alleen af te zonderen van de macht. Een dergelijk eenvoudig maar aardig adequaat model vereist inderdaad niet de opgeklopte, mystificerende bombast van Slavoj Zizek, een filosoof waarmee Chomsky onlangs over dit onderwerp nog een heftige polemiek onderhield. Chomsky houdt het simpel, ook in zijn eigen taalgebruik.
Uit onderzoek en deconstructie volgt kritiek, en uit die kritiek volgen, soms expliciet, soms tussen de regels door, de contouren van alternatieven. Wanneer Chomsky bijvoorbeeld vaststelt dat in ons soort ‘democratie’ een investeerdersklasse feitelijk de dienst uitmaakt, dan pelt hij de propaganda waarmee dat systeem zich rechtvaardigt, af tot zijn smoezelige kern. Daaruit volgt haast als vanzelf het idee wat serieuze democratie dan eigenlijk wél op dat vlak zou moeten betekenen. Burgers zouden zelf – op enigerlei wijze, nader gemeenschappelijk in te vullen – betrokken moeten zijn bij het nemen van alle investeringsbeslissingen die hun leven sterk beïnvloeden. Eigenlijk is zo’n idee in onze privaat gedomineerde economie nog steeds heel revolutionair.
Chomsky, het orakel
Het eerste deel van de bundel, al eerder naar het Nederlands vertaalde interviewsessies onder de titel What Uncle Sam really wants (1992), sluit goed aan bij het idee dat samenstellers en vertalers voor ogen hebben. Chomsky legt in begrijpelijke lijnen het Amerikaanse buitenland beleid van na de Tweede Wereldoorlog uit, van de doctrine van het Grote Gebied, de dominotheorie en containment politiek, tot de achtergrond van de Koude Oorlog en Clinton’s politiek van ‘humanitaire interventie’. Met een zee aan feiten en voorbeelden levert hij boter bij de vis. Dit deel van de bundel staat als een huis.
De welvarende elite en de rusteloze massa (in het Engels uitgebracht onder de titel The prosperous few and the restless many, 1993), het tweede deel in de bundel, is minder overtuigend. Weliswaar begint het deel met een rake analyse over de mogelijke winnaars en verliezers van vrijhandelsverdragen, met name van NAFTA (North American Free Trade Act, ingevoerd in 1994), een voorspelling die achteraf een profetie bleek. Ook het hoofdstukje over de situatie in Israël is aardig. Maar veel van de rest van deze interviewsessies wekt de indruk van vluchtigheid en versnippering.
Een veelheid van onderwerpen wordt slechts even aangesneden, onderwerpen die onderling weinig samenhang lijken te vertonen en niet sterk worden uitgediept. Filosofische vragen (Wat zijn de wortels van racisme? Wat is de menselijke natuur?) staan dwars door soms gedateerde politieke kwesties en zijn (weinig uitgewerkte) visie op Ghandi en de Joegoslavische burgeroorlog. Vaak blijft het dan bij beweringen en stellingnames. In dergelijke delen van de bundel lijkt Chomsky inderdaad op een orakel, een meningen-jukebox, die op welke vraag dan ook antwoord heeft en geeft.
Misschien is dat te wijten aan de opzet, die de vorm heeft gekregen van uitgeschreven interviewsessies (zoals meer van de boeken die onder zijn naam verschijnen). We komen bijvoorbeeld in enkele regels te weten wat Chomsky vindt van de doodstraf, namelijk ‘een grote misdaad’ want ‘de overheid heeft geen recht iemand het leven te benemen’ (p. 180). Het is fijn dat we weten dat de grote Chomsky aan onze kant staat. Maar we zijn niets wijzer geworden over het waaróm de doodstraf in zijn ogen misdadig is en waaróm een soevereine natie geen recht op uitvoering van die straf zou mogen hebben.
Chomsky, de profeet
Het derde deel bestaat uit het boek ‘Geheimen, leugens en democratie’ (oorspronkelijk Secrets, Lies and Democracy, 1994). Dit deel biedt een analyse in grote begrijpelijke lijnen van de Amerikaanse politieke elite en haar houding ten opzichte van democratie in het bijzonder. Een aantal voorbeelden van lokaal Amerikaans beleid – de fiscale politiek onder Reagan, de organisatie van de gezondheidszorg, de houding ten opzichte van de arbeidersbeweging, de functie van de media en van sport – maken van dit deel een coherent geheel. We komen veel te weten over achtergronden van de werking van de Amerikaanse ‘democratie’ en welke effecten die de laatste decennia heeft gehad op binnenlands niveau.
De (neoliberale) transformatie van de economie, met name het einde van het Bretton Woods-systeem, de internationalisering van productie en de rol van multinationals daarin, wordt helder uitgelegd. De focus verschuift zo naar het internationale niveau, een beweging die niet stoort omdat het lijnrecht volgt uit de bespreking van een politieke macht die zich – met dezelfde methoden en technieken – ook mondiaal sterk manifesteert. Ook daar grotere ongelijkheid tussen rijk en arm, ook daar de gevolgen van een systeem waarin zakenbelangen altijd aan het langste eind trekken. Het belang dat Chomsky aan inzicht en begrip hecht, wordt nog duidelijker als hij waarschuwt dat de VS vervalt tot een Derde Wereld staat – met alle gevolgen voor de mensen binnen en buiten de VS.
Het is één van de drie grote onheilsprofetieën die door zijn recente werk vervlochten zijn. Een ander is de dreiging van een ecologische catastrofe, een onderwerp dat aan het einde van dit deel zijdelings aan bod komt als hij uitroept: ‘Als de macht in handen blijft van de grote investeringsbedrijven, dan gaat de mensheid eraan’ (p. 234). Naast grootschalige verarming en milieudestructie, stevent de wereld volgens Chomsky ook af op totale nucleaire vernietiging. Tenminste, zolang men dit heilloze staatskapitalistische pad blijft volgen en geen collectieve actie onderneemt. Want Chomsky blijft geloven in de mens als aanjager van institutionele verandering.
Chomsky en het algemeen belang
Ook in deel 4 – ‘Het algemeen belang’ (The common good, 1997) – een flinke portie voorbeelden van de wijze waarop de politiek en bedrijfsleven (‘de totalitaire private tirannieën’) samenwerken tegen de belangen van de rest van de bevolking in. Bijvoorbeeld in de aanval die zij gezamenlijk op de sociale welvaartsstaat uitvoeren, nu de bevolking inmiddels zover is geatomiseerd dat zij bestaat uit de ‘gewenste basiseenheden’, namelijk ‘de mens en zijn televisie’ (p. 258). In dit deel komt ook de rol van de media wat uitgebreider aan bod, een onderwerp dat gezien zijn wetenschappelijke meesterwerk Manufacturing Consent (1988), samen geschreven met econoom Ed. Herman, in een primer niet mag ontbreken.
De Essentiële Chomsky is een geslaagd project. De (Vlaamse) vertaling is prima en heeft een uitstekend notenapparaat, maar verliest zichzelf soms in Vlaamse woorden (versassen, resem, oplijsten, aanbelangen). Meestal wordt de betekenis in de context wel duidelijk. In een enkel geval doemt voor de Nederlandse lezer een vraagteken op, met name wanneer de afkorting OCMW opduikt, Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn, een dienst die Nederland niet kent. Dat wordt in de tweede uitgave hopelijk gewijzigd.
Voor nieuwe lezers biedt deze vertaalde volume inderdaad een aardige introductie. Chomsky deconstrueert, prikt door en klaagt als vanouds aan. In moordend tempo, op zijn welbekende sarcastische wijze. Hij geeft de beginnende maatschappijkritische lezer woorden aan gedachten die altijd al broeiden. Aan de andere kant weet Chomsky ook altijd weer te verrassen met zijn scherpe inzichten en heldere analyses, een opmerkelijke gave die hem onderscheidt van vele filosofische woordkunstenaars en politieke makelaars in ideeën. Ondertussen kan kennis worden genomen van historische gebeurtenissen en politieke achtergronden die alleen bekend waren vanuit het standpunt van de officiële propaganda. Chomsky lezen blijft een ervaring die altijd smaakt naar meer.
Zelfs voor geoefende lezers van zijn politieke werk valt er nog nieuws te ontdekken. Aardig is bijvoorbeeld op te merken dat de Nederlandse regering eigenlijk slaafs, tot op de letter nauwkeurig, het Amerikaanse voorbeeld volgt. Toen Bush senior in 1989 zijn programma ‘jobs, jobs, jobs‘ lanceerde, duurde het maar vijf jaar voordat ons eerste paarse kabinet onder Kok de slogan ‘werk, werk, werk’ aan het regeerakkoord koppelde. Kabinet Balkende was iets trager. Het door Clinton in 1996 gestarte programma ‘Wet op de persoonlijke verantwoordelijkheid en werkgelegenheid’ kreeg in 2003 pas een vervolg tijdens Balkende II, toen de troonrede de term ‘eigen verantwoordelijkheid’ bij de Nederlandse bevolking introduceerde.
‘Ondervraag de macht’
Chomsky’s belang voor de linkse beweging is niet te onderschatten. Hij waardeert het klassieke liberalisme van Adam Smith (ook de meest geciteerde filosoof in deze bundel), het radencommunisme van marxisten Rosa Luxemburg en Anton Pannekoek en de grote namen uit de anarchistische traditie. Op de achtergrond herleven hun ideeën in zijn werk.
In een klein hoofdstukje over ouderlijk gezag formuleert hij feitelijk het grootste belang dat met name deze laatste traditie ons heeft gebracht. ‘Question authority‘, ondervraag alle vormen van gecentraliseerde macht. Die macht heeft namelijk altijd, zo redeneert Chomsky, de bewijslast aan zijn kant. Zodra het zich niet kan legitimeren, zal het dus ontmanteld dienen te worden. Dat is een les in logica die elk mens die is geïnteresseerd in democratie en het algemeen belang, zal moeten aanspreken.
Dank voor deze grondige recensie. Wat betreft de (Vlaamse) vertaling. U heeft zeker gelijk dat niet elk woord in mijn vertaling duidelijk is voor een ‘Noordnederlander’. Dat vind ik als (Vlaams) vertaler geen bezwaar. Het is immers een teken van de grote rijkdom van onze taal. (Overigens geldt die opmerking net zo goed in de omgekeerde richting. Maar, zoals al gezegd, geen probleem. Dit is overigens niet uitzonderlijk. Ander woordgebruik doet zich ook voor in Amerikaans/Brits/Australisch/Indisch Engels, Braziliaans of ‘Portugees’ Portugees, Spaans in Latijns-Amerika en Spanje zelf … Van harte
@Lode Vanoost
“Wat betreft de (Vlaamse) vertaling. U heeft zeker gelijk dat niet elk woord in mijn vertaling duidelijk is voor een ‘Noordnederlander’. Dat vind ik als (Vlaams) vertaler geen bezwaar.”
Als “Noordnederlander” zou ik dat wél een bezwaar kunnen vinden. Kennelijk is wat u vind en uw argumentatie in deze belangrijker dan het gedachtegoed van Chomsky voor een zo breed mogelijk publiek te ontsluiten. Daarom zou het toch moeten gaan en ook niet om het tonen van “de grote rijkdom van onze taal”.
Ook uw opmerkingen over andere taalgebieden slaan m.i. nergens op. Wat men daar doet moet men zelf weten, het gaat er hier om hoe we het Nederlands zo goed mogelijk aan kunnen wenden om Chomsky’s gedachtengoed onder de aandacht te brengen van zo veel mogelijk mensen. Met bovenstaande recensie zou er een kans bestaan (hopelijk niet) dat men de aankoop niet door laat gaan. Dat zou jammer zijn!
Ben overigens benieuwd over exact hoeveel Vlaamse woorden het precies gaat en in hoeverre dit een goed begrip in de weg zou kunnen staan? Bij de volgende druk, dus een verklarende woordenlijst achterin?
Salut! Edmond V.O. Katusz
Edmund, de vertaling bevat een aantal Vlaamse woorden, maar niet in een storende hoeveelheid dat het boek moeilijk leesbaar wordt voor een lezer uit het Noordelijke deel van de Lage Landen. Zoals ik in de recensie meld, is ook uit de context doorgaans wel duidelijk wat bedoeld wordt.
Ik ben het met Vanoost eens dat een Nederlandse vertaler ook woorden zou gebruiken die voor de Vlaamse lezer minder bekend zijn. Ik wilde alleen de aandacht hierop vestigen, om de Noordnederlandse lezer alvast opmerkzaam te maken op het feit dat hij wel eens op een Vlaams woord kan stuiten dat hij niet kent, maar zich daar juist niet door moet laten afschrikken. Een beetje verwachtingsmanagement dus 🙂
Anders vind ik gebruik van namen van instituties die enkel in de Belgische context voorkomen, zoals OCMW. Eigenlijk is dit ook het enige voorbeeld in het boek. Hopelijk zou een Noordnederlandse vertaler het ook niet hebben over ¨De Steun¨, als een begrip als ¨corporate welfare¨ moet worden vertaald. Dat is eigenlijk het enige wat ik graag veranderd zou zien.
Graag zou ik nog eens willen herhalen dat de vertaler uitstekende noten heeft toegevoegd aan de vertaling. Die geven uitleg over zaken die spelen in een specifiek Amerikaanse context, over historische achtergronden en soms over het verdere verloop van zaken die Chomsky in de jaren negentig aankaart.
Kopen dus dat boek! 🙂
Eigenlijk is dit typisch.
In Vlaanderen met onze vele dialecten bestaat een ‘correct’ nederlands niet.
Wij tasten de context af en interpreteren.
Het valt me op dat men in Nederland toch naar een ‘correct’ taalgebruik neigt.
In de leestaal is dit minimaal daar we het idee toch enigszins ‘correcter’ dan spreektaal neerpennen.
Maar je kunt toch niet verwachten dat we richting de taalarmoede opgaan en alleen de woorden gebruiken die we denken door iedereen gekend te zijn. Ik ben blij wat nieuwe prachtige woorden te leren kennen. Wim
Noam Chomsky is niet de enige die kritiek levert op Israel; hij is echter wel een van de weinigen die de vinger op de zere plek durft te leggen. Dat is antizionisme zonder dat het antisemitisme wordt.
Vooral zijn feitelijke vaststelling dat men vanuit Tel Aviv steeds weer de wapenstilstand schendt is een verademing.
Overtuigde haviken van het Likud-front – en alles wat daar rechts van zit – heeft daar geen weerwoord op.
How the world works – lecture by Noam Chomsky
https://www.youtube.com/watch?v=kyk6TTPyaJE