‘De paradox van Hayek gaat over hoe een streven naar een bepaald soort vrijheid enkel kan verlopen via dwang, geweld, onderdrukking en onderwerping via een systeem dat we gek genoeg neoliberaal noemen’.
Is er sprake van een mentaliteitsomslag nu we door de crisis met onze neus op de feiten zijn gedrukt? In de politiek lijkt er wel besef te zijn, want het economische gebouw wordt ogenschijnlijk gerenoveerd (meer controle op banken, afwikkelingen van strafzaken tegen bedrijven en organisaties), maar een volgende crisis lijkt onontkoombaar. Want de renovatie betreft de voorgevel, dat bijna oogt als vanouds, maar kan niet gelden voor de fundamenten van het gammele bouwwerk. Je zou kunnen beweren dat de maatregelen meer te maken hebben met stoere taal voor de (Europese) bühne om de ingrijpende bezuinigingen te rechtvaardigen dan met werkelijke veranderingen. Dat wil zeggen, stoppen met slaafs achter kapitaalstromen aanhollen, alle vrijheid voor bedrijven en een elite die elkaar het hand boven het hoofd houdt. Dat zie je alleen al aan de banken die gesteund moesten worden, de verdachte bankiers gingen allen vrijuit.
Perverse vrijheidsopvatting
Waarom werden er na de vergelijkbare diepe economische crisis van 1929 wel maatregelen genomen, vragen Jan Blommaert en Karim Zahidi, schrijvers van het boek De Paradox van Hayek, zich af. Men begon toen de welvaartsstaat op te bouwen om de rauwe kantjes van het ‘laisser-faire kapitalisme’ te verzachten voor de gewone man/vrouw. In die donkere dagen tussen de wereldoorlogen was ook sprake van een concurrerend politiek systeem, de Sovjet-Unie, dat toen de belofte had van het arbeidersparadijs. Het Westen heeft zijn ideologische tegenstrever inmiddels economisch verslagen, niet in de laatste plaats doordat het in staat was een verzorgingsstaat op te bouwen. Wat we niet meer zo noemen, want de verzorgingsstaat wordt sinds de val van de Muur door gebrek aan concurrentie met een aansprekend politiek systeem vlot afgebroken. Niet meer zo nodig tegenwoordig, is de gedachte van de politiek, de burgers zijn mondig geworden, die kunnen nu zelf hun boontjes doppen.
We moeten er ook wel genoegen mee nemen, we hebben er zelf voor gekozen. En in navolging van Margaret Thatcher herhaalt de politieke elite steevast de mantra: There is no alternative. Wat in de praktijk neerkomt op bezuinigen op sociale verworvenheden en ruimte voor (grote) bedrijven, zij verdienen immers het geld voor ons. Een beleidsdwang waarvan je kan zeggen dat het diep in het DNA van de eigentijdse politicus zit. Want we hebben de strijd met het communisme toch niet voor niets gewonnen? Oftewel de overwinning van het neoliberale geloof waarvan de econoom en winnaar van de Nobelprijs Friedrich August Hayek de theoretische grondlegger is. Hayek ziet het neoliberalisme als de filosofie van de vrijheid. Hij ziet het (hyper)individualisme als de motor van de vooruitgang. Het vrije individu plaats hij tegenover de absolute duisternis: de almachtige staat met zijn dwingende regelgeving en zijn verstikkende collectivisme dat tot tirannie leidt. Voor het gemak vergeet hij dat er tussen het individu en de staat ook nog een samenleving is.
Blommaert en Zahidi hebben ernstige twijfels over de vrijheid die het neoliberalisme zou bewerkstelligen. Die geldt voor een beperkte groep, dit noemen ze de paradox van Hayek. Echte vrijheid is voorbehouden voor een kleine gefortuneerde elite, voor een groot deel van de werkende mensen bestaat vrijheid enkel op papier. Om over mensen zonder baan maar te zwijgen. We spreken hier over ‘een abstract individualistisch vrijheidsconcept dat draait rond competitieve kapitaalsaccumulatie, waarbij geen rekening wordt gehouden met de werkelijke processen waarin vrijheden opduiken’.
Dwangarbeid
Het gaat uitsluitend om economische vrijheid, dat het recht van de sterkste op de vrije markt betekent en ‘vrijheid van het private eigendom’. Dat de vrijheid van de rijke ten koste gaat van de vrijheid van de niet-rijken en armen, is voor Hayek geen probleem. Dat wel weer haaks staat op de idealen van het klassieke liberalisme, de bron waar hij uit zegt te putten. Aan democratie heeft de econoom zich trouwens nooit zo veel gelegen laten liggen. Dat hij ‘een koele minnaar van de democratie was, blijkt uit zijn bewondering voor de dictator Pinochet’. De winnaar van de Nobelprijs beweerde zelfs, geïnspireerd door Chili, dat hij voorstander was van een liberale dictatuur.
Wat de absolute vrijheid van enkele kapitaalkrachtigen in de alledaagse praktijk betekent? Hiervan geven de auteurs vele voorbeelden, zowel internationaal als nationaal. Neem de ramp in Dhaka, de hoofdstad van Bangladesh. In deze plaats stortte vorig jaar een gebouw in waar die dag duizenden arbeiders werkten voor westerse kledingbedrijven, die via deze route hun winkels voor een habbekrats vullen. De leiding spoorden de mensen die dag doodleuk aan het gebouw betreden – er moest immers winst gemaakt worden – ondanks dat men op de hoogte was van de gevaarlijke scheuren die eerder in de muren waren geconstateerd. Wie weigerde verloor een maandloon. Resultaat? Men vond onder het puin 1129 doden en 2500 gewonden.
‘Dhaka gunde de wereld een blik op de achterkant van het hedendaagse geglobaliseerde kapitalisme’, schrijven Blommaert en Zahidi op de eerste pagina’s: hongerloon, werkdagen van 11-16 uur, gevaarlijke arbeidsplaatsen, er wordt geweld gebruikt om de arbeiders onder de duim te houden. De vrijheid van de arbeiders om te kiezen? Hongerloon of helemaal niets. En het luxe merk Benetton met de fraaie idealistische posters speelt mooi weer.
Kan je mensen die onder dwang moeten werken, daarvoor geen normaal loon ontvangen, geen keuzevrijheid hebben, dwangarbeiders noemen? Iedereen zal het er over eens zijn dat dit de juiste definitie is. Een definitie die niet alleen van toepassing is op de uitgebuite derde wereld. Zelfs in Nederland en België is dat het geval, schrijven de auteurs. Zie hoe in tijden van grote werkloosheid bijstandsgerechtigden verplicht moeten werken met behoud van uitkering, op straffe van een flinke korting, waardoor reguliere arbeidsplaatsen worden verdrongen en de lonen dalen.
Om te eindigen met wat cijfers. De Internationale Arbeidsorganisatie van de Verenigde Naties schat dat winsten uit dwangarbeid wereldwijd oplopen tot boven de 150 miljard per jaar. Wat je niet gauw verwacht is dat de westerse landen verantwoordelijk zijn voor 47 miljard van deze winst. Tegen deze bedragen kan zelfs een trio frauderende bankiers niet op.
Ron Kretzschmar
titel De paradox van Hayek – Vrijheid als privilege
auteur Jan Blommaert en Karim Zahidi
uitgave Paperback, 158 pagina’s
uitgever EPO, 2014
prijs 17,50 euro
isbn 9789491297618