De Britse regisseur Ridley Scott geldt als de meester van de hedendaagse spektakelfilm. Met Exodus: Gods and Kings heeft hij zijn imposante oeuvre op dit gebied uitgebreid, al is het ditmaal bepaald geen meeslepend epos geworden.
Zit de wereld wel te wachten op een nieuwe verfilming van het Bijbelverhaal rondom Mozes? De Amerikaanse spektakelregisseur Cecil B. DeMille maakte in 1922 en 1956 twee eerdere versies. Diens The Ten Commandments uit 1956 is een kitscherig en kleurrijk meesterwerk. Enkel op het terrein van de trucages, met dank aan de computer, weet Scott hem te overtreffen. Op alle andere fronten echter bijt Scott in het stof ten opzichte van zijn larmoyante voorganger.
Exodus behelst een simpel en bekend verhaal uit het Oude Testament waarin Mozes (Christian Bale) zijn volk, de Hebreeën, uit Egypte leidt na vierhonderd jaar slavernij. Als vondeling groeit Mozes op met Ramses (Joel Edgerton) die zich later zou ontpoppen tot een wrede farao. Dankzij ingrepen van God ontsnapt Mozes met zijn volk aan de farao. Via de bodem van de Rode Zee bereiken ze het Beloofde Land.
Scott is een regisseur die het graag groots ziet. Hij kan als geen ander overtuigend werelden creëren. Of het nu een toekomstfantasie als Blade Runner betreft, of een zwaard- en sandalenspektakel als Gladiator; het zijn meestal meeslepende verbeeldingen. Hij moet dan wel een redelijk scenario in handen hebben. Maar samen met zijn vier scenaristen is Scott er nu niet in geslaagd een boeiende interpretatie van het Bijbelverhaal van Mozes te bedenken.
In het moeizame eerste uur van de film moet Mozes zijn Hebreeuwse afkomst zien te ontdekken en zich ontworstelen aan zijn broer, de wrede Ramses. Daarin moet de broedertwist vorm krijgen en wordt Mozes door God opgeroepen om zijn volk te redden. Pas in het tweede deel van de film, wanneer de tien plagen die Egypte teisteren in beeld worden gebracht, raakt Scott in zijn element. Er is eindelijk sprake van actie, voer voor het keur aan speciale effecten specialisten van Scott. De bloedrivieren, sprinkhanen en hagelstormen zijn spectaculair vormgegeven.
De rivaliteit tussen de broers Ramses en Mozes komt echter niet uit de verf. De houterig acterende Joel Edgerton als Ramses kan niet opboksen tegen de charismatische Christian Bale. De vondst om God in de gedaante van een 10-jarig jongetje te laten optreden, werkt ook al niet. Het aanschouwen van een open splijtende de Rode Zee vormde in de Ten Commandments een hoogtepunt en is ook nu nog, ondanks de primitieve speciale effecten uit die tijd, nog steeds uiterst effectief. Scott daarentegen zet er een vloedgolf tegenover die niet overtuigt.
Met het enorme budget wat Scott tot zijn beschikking had, 115 miljoen euro, heeft hij een redelijk imposant spektakel tot stand gebracht. Toch komt Exodus nogal zielloos over. Scott en zijn scenaristen leveren geen eigen visie op dit Bijbelverhaal, de dramatische urgentie ontbreekt. De makers waren waarschijnlijk bang voor controverse. Eerder dit jaar verscheen de Bijbel-verfilming Noah van Darren Aronofsky, een melodramatische, knotsgekke en eigenzinnige interpretatie van Noach en zijn Ark. De ecologische boodschap die daarin is verwerkt, riep de toorn op van evangelisten.
De inmiddels 77-jarige Ridley Scott is inmiddels begonnen aan een nieuw epos, het science fiction drama The Martian. Vorig jaar kwam Scott met het verrassend sterke The Councellor. Hij kan het dus nog wel degelijk.
Ulrik van Tongeren
Exodus: Gods and Kings (Warner, 2014), nu in de bioscopen.