Sinds de ontmaskering van Perdiep Ramesar van dagblad Trouw zullen toch wat journalisten van kwaliteitskranten met samengeknepen billen rondlopen, schat ik als buitenstaander in. Je kon er op wachten na de talrijke fraudegevallen in zo’n beetje alle beroepsgroepen van de laatste jaren. Ramesar met zijn niet-bestaande anonieme bronnen lijkt geen incident, het wijst wederom op de mentaliteit om ten koste van alles tot de top te behoren.
Juist bij de kwaliteitskranten met hun teruglopende oplages, concurrentie binnen en buiten de krant, is de druk erg groot. Ik stel me voor dat Ramesar dagelijks op tv zijn collega’s op het Binnenhof suf naar een bruine deur zag koekeloeren om braaf op een voorlichter of politicus te wachten, die de pers meestal afpoeiert met ‘geen nieuws, dank u’. Voor een Ramesar is dat roemloos gedoe in de marge.
En die samengeknepen billen? In veel beschouwingen van journalisten wordt Trouw gezien als een bedrijfsongeval, maar je kan mij niet wijsmaken dat dit dagblad over de enige fabulerende journalist beschikt. Je ziet Diederik Stapel weer opdoemen, waar Ramesar ook mee vergeleken wordt. Die wetenschapper bleek ook geen incident, zoals onderzoeksjournalist Frank van Kolfschooten aantoont in Ontspoorde wetenschap.
Het gehele wetenschappelijke systeem bleek rot vanwege de focus op het scoren van zo veel mogelijk artikelen in zo veel mogelijk tijdschriften om de universiteit naamsbekendheid te geven in de internationale ranking. Aan het checken van feiten deden de redacties en collega’s niet, als het artikel maar ‘sexy’ was en significant.
Dezelfde zucht naar roem lees je in Onderzoeksrapport brongebruik Trouw: ‘Uit gesprekken met de redactie blijkt dat men trots opveert als artikelen in Trouw trending topic op Twitter zijn.’ Twitter zien de redacteuren blijkbaar als opstapje naar DWDD, Umberto Tan of Pauw. Boekje schrijven, recensie van collegaatje, elkaar een prijsje geven, tv’tje pakken, hoor je ze denken, en je zit geramd.
Bij menig passage in het rapport bekruipt je het gevoel dat Trouw een uit de hand gelopen carrièreproject is. In ieder geval werken daar geen mensen met een roeping. Alles voor de oplagecijfers. Het nieuws moest dichter bij de lezer, ‘zoals sommige concurrerende ochtendkranten dat doen’. Elkaars artikelen kritisch beoordelen hoort daar niet bij: ‘onder redacteuren bestaat geen traditie van elkaar diep bevragen op de kwaliteit van het geleverde werk’.
De ombudsvrouw van de Volkskrant schreef zaterdag hierover dat er op redacties aandacht moet zijn voor journalistieke beginselen. Tja, heet dat niet een open deur? Maar dat er meer ‘Perdiepjes’ rondlopen betwijfelt ze ten zeerste. Tussen de regels door lees je dat haar krant toch wel een pientere fact checker kan gebruiken. Want ze geeft toe dat niemand op de redactie omkijkt naar het protocol over anonieme bronnen. De leidinggevende houdt dat voor ons in de gaten, schrijft ze vol goede moed.
Zou het? Want bij haar krant ligt de nadruk op schrijfstijl en presentatie, beweert ze monter. Schrijven kunnen ze bij de Volkskrant, daar kan geen twijfel over bestaan. De redactie wordt bevolkt door hele en halve romanciers, die via de krant hun boeken met een uitgekiende marketingstrategie aan de abonnees slijten.
Gedegen onderzoeksjournalistiek, waarheidsvinding, is duur. Een enkel artikel neemt al gauw maanden in beslag. Daar scoor je niet mee. Voor de oplagecijfers vult de redactie de krant op met leuke eigentijdse stukjes van leuke mensen die je ’s avonds in een gezellig tv-programma live kunt aanschouwen. Zelfkritiek is niet belangrijk, als het maar voldoet aan de televisiewet van ‘leukheid’. Wat niet slecht uitkomt. Thom Meens, voormalig ombudsman meent te weten dat journalisten bij de Volkskrant absoluut niet tegen kritiek kunnen.
Ron Kretzschmar
Wat is in hemelsnaam “donkerwit”… 🙄