De Zweedse regisseur Roy Andersson maakt films over de droeve staat van de mensheid. Songs From the Second Floor (2000) en You, The Living (2007) vormen samen met A Pigeon een trilogie. In zijn nieuwe film wordt een eindeloze stoet van treurige mensen getoond die, voordat ze sterven, wanhopig vasthouden aan hun bestaan.
De uitgebleekte kleuren en de personages met wit geschminkte gezichten waar Andersson gebruik van maakt, zijn inmiddels bekend. Evenals de messcherpe weergave van de apocalyptische werelden waarin de personages klagen en janken. Het universum van de filmmaker is de karikatuur voorbij. Ondanks alle pijn en ellende die worden getoond, zijn de films van Andersson tamelijk grappig en onderhoudend.
Zoiets als een samenhangend verhaal valt moeilijk te distilleren uit deze woestenij. De film bestaat uit zo’n 35 sketches waarin twee trieste handelsreizigers in feestartikelen als rode draad figureren. Jonathan (Holgar Andersson) en Sam (Nisse Vestblom) zeulen koffers mee waarin vampiertanden, lachzakjes en een griezelig masker verborgen gaan.
De twee beklemtonen voortdurend dat ze vreugde willen brengen, maar Jonathan en Sam jagen met hun feestartikelen vooral angst aan. Goede bedoelingen hebben in de films van Andersson altijd het tegenovergestelde effect. Wanneer bijvoorbeeld een scheepskapitein op een cruiseboot bezwijkt, zijn de mensen die hem helpen tegelijkertijd bezig met het verdelen van de etenswaren die eerder door hem werden besteld.
Moeten we lachen of huilen om een dergelijk incident, dat is de grote vraag. Tragiek en humor zijn op een geniale wijze aan elkaar vastgeklonken. Andersson gebruikt enkel amateuristische acteurs voor zijn films waardoor het resultaat als ondoorgrondelijk te typeren valt. Met zulke methodes kan hij zijn eigen werkelijkheid naar believen vorm geven.
De regisseur heeft zijn universum in een gigantische studio nagebouwd en creëert zo een wonderlijk surrealisme. De films van Andersson zijn mysterieuze verkenningen van een wereld die op de rand van de ondergang balanceert. Het leven is voor de Zweedse filmmaker tragisch, maar ook onmiskenbaar komisch. Omdat de regisseur zijn camera statisch gebruikt en altijd op drie meter afstand van zijn personages blijft, kan alles nauwgezet geobserveerd worden. Nooit past hij een close-up toe, de toeschouwer móet op afstand blijven. Toch zijn er weinig films te bedenken die een vergelijkbare emotionele lading hebben.
Er gebeuren onverklaarbare dingen in de films van Andersson. De wijze waarop we in de eerste drie scènes mensen zien sterven is zeker tragisch te noemen, maar evenzeer heeft dat een komische lading. Dat maakt zijn films tot ongemakkelijke kijkervaringen. De schaarse momenten waarin hoop doorschemert, mogen dan volop gekoesterd worden. Andersson heeft ook een politieke visie. Soms komt dat op onbehouwen wijze tot uiting. Wanneer bijvoorbeeld een stel zwarte slaven in een gigantische ketel wordt verbrand, blijft onduidelijk wat de regisseur daarmee bedoelt.
Dergelijke verontrustende momenten doen het imposante geheel van A Pigeon overigens geen kwaad. Andersson is er alweer in geslaagd om een beklijvend meesterwerk over de wanhopige staat van de mensheid te maken. De inmiddels 71-jarige cineast zegt dat dit zeker niet zijn laatste film is geweest. Ondanks z’n ouderdom blijken de films van deze man een toonbeeld te zijn van vitaliteit.
Ulrik van Tongeren
A Pigeon Sat on a Branch Reflecting on Existence (Lumière, 2014), vanaf 5 maart in de bioscopen.