14

De natiestaat garandeert in theorie de veiligheid van zijn burgers. Ook voor de volgers van dit liberale idee zal na diverse politieke schandalen inmiddels toch wel duidelijk zijn geworden dat de werkelijkheid behoorlijk anders ligt.

     door Hector Reban

Beluister en bekijk 15 Miljoen Mensen, de zomerhit van 1996 geschreven door Fluitsma en Van Thijn, en je weet precies welk gevoel een Nederlands staatsburger behoort te hebben. Je ziet jezelf in de archetype Nederlander die hoempapahend langs de ijsbaan van Thialf lalt, het gezag van oom agent met een knipoog uitdaagt en uiteraard samen met z´n landgenoten shopt bij nationale trots Heineken, Unilever en KLM. We zijn één land, één volk, met al onze nukken en fraaiigheden die ons tot ‘ons’ maken. Uniek en vooral ook echt Nederlands.

Het beeld van die wonderlijke wereld van inmiddels zo’n 17 miljoen mensen op een afgebakend territorium met een centraal gezag en een gezamenlijke identiteit, vat eigenlijk het belangrijkste politieke project van de laatste paar honderd jaar samen. Dat is de vorming van de natiestaat. Vanaf zijn genesis, het L’état, c’est moi (de staat, dat ben ik) van Lodewijk de 14de, heeft de staat zich geëvolueerd tot een nationale gemeenschap met een nationale economie en een nationaal belang.

Die nieuwe en inmiddels wijd verbreide politieke constructie verdient met name zijn legitimiteit door veiligheid en voorspoed van alle eenheden waarop zij gebouwd is tot doel te stellen. Uiteraard draagt het aangewezen gezag, responsief en transparant, alle verantwoordelijkheid voor dat algemeen belang.

  Zonder roze bril

Tot zover de theorie. We kunnen nu onze roze bril wel afdoen. Dit ideale liberale politieke model lijkt in werkelijkheid alleen nog te bestaan in ING-reclames, sportspektakels en de hoofden van sterk weerbarstige systeemideologen en opiniemakers.

We kunnen bijvoorbeeld kijken naar onze deelname aan vage oorlogen in het Midden-Oosten, gevoerd door een instortend imperium dat zich alleen nog op de been houdt met agressie en vernietiging. Je kunt moeilijk volhouden dat zo´n politiek in het belang van voorspoed en veiligheid wordt gevolgd, als je de bevolking bij aanvang van deelname waarschuwt dat ze juist méér gevaar gaan lopen voor terreuraanslagen.

We zien ook de ongelofelijke lankmoedigheid rond de ramp met MH17, die aan 196 Nederlanders het leven kostte. Ondanks kennis over gevaren in het luchtruim boven het oosten van Oekraïne, deed de regering niets. De veiligheid van burgers was ook hier kennelijk geen onderwerp dat hoog op de agenda stond.

Of we lezen het rapport dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid uitbracht over de gaswinning in Groningen. Dit naar aanleiding van de talloze aardbevingen die de Groningse grond opschudden. ‘Veiligheid van de burgers speelde geen rol’, luidde de harde conclusie. Commerciële belangen en staatsinstanties vormden volgens het rapport ‘een gesloten bolwerk, gericht op consensus’. Er was dus grote gemeenschappelijkheid in de opvatting dat de veiligheid van de bewoners de operatie van winstmakers en de behartigers van ons nationale belang niet in de weg mocht zitten.

De lijst zou nog eindeloos langer gemaakt kunnen worden. Van de onwil iets systematisch te wijzigen aan het financiële woekerstelsel tot een gebrek serieus iets te doen aan de gevaren van intensieve veehouderij voor de volksgezondheid. Voorspoed en veiligheid voor alle burgers? Niet op de agenda van onze leiders.

  Verval

Sommigen zien de natie als een organisme, een ondeelbaar wezen met vele interne functionaliteiten die allen worden uitgevoerd door de specifieke onderdelen die deel uitmaken van het geheel. Het hoofd van het organisme, het gezag, wordt ingenomen door aristocraten, een groep mensen die binnen de natie het beste is toegerust om de leiding op zich te nemen.

Zij zijn wél dienende en verantwoordelijke leiders. Zij regeren namens het volk en nemen beslissingen in het algemeen belang dat ‘zonder last en ruggespraak’ volgt uit de filosofisch heldere overwegingen van de beste burgers, die zitting hebben in de aristocratische colleges van het landsbestuur. Men zou dit het rechtse of conservatief liberale project kunnen noemen.

Anderen zien graag meer dynamiek en inbreng in het bestuur, vanuit de gedachte dat in principe ieder lid van de natie de mogelijkheid moet kunnen hebben een mandaat te bekleden of zich in ieder geval vertegenwoordigd weet. De bevolking vormt uit zichzelf belangengroepen waaruit politieke leiders voortkomen, controleert ze, vervangt ze en fluistert ze voortdurend in. De responsieve natiestaat waarbij het algemeen belang door het volk wordt bepaald in publiek debat, zou men het linkse of progressief liberale project kunnen noemen.

Welk van beide projecten men ook prefereert, we kunnen concluderen dat ze behoorlijk in verval zijn geraakt, als ze ooit al een idealistisch hoogtepunt hebben bereikt. Er hapert iets in het model en het lijkt zonneklaar dat er vooral iets schort aan de relatie tussen het centrale gezag en het zogenaamde nationale belang dat zij zou volgen.

De nationale leiding blijkt namelijk allerminst gedienstig, de democratische controlemechanismen schutteren en het algemeen belang is gekaapt door commerciële en geostrategische belangen. Niet de bevolking controleert haar leiders, zoals officieel wordt voorgeschreven in het handboek van de representatieve democratie. De leiders blijken steeds meer de bevolking te controleren.

  De veiligheidsstaat

Voor de anarchisten onder ons is dat uiteraard geen verrassing. Zij zagen de staat altijd al als een machtsvehikel voor een geprivilegieerde staatsklasse en aan hen gelieerde private belangen, of die staat nu in naam socialistisch zou zijn of kapitalistisch. Het nationaal belang bestaat niet, er bestaat alleen een bijzonder belang van machtige en kapitaalkrachtige sociale groepen die bezit hebben genomen van het staatsapparaat. Gesterkt door een nationale ideologie worden die eigen speciale belangen vervolgens voorgesteld als algemeen belang.

Noam Chomsky stelt het scherp wanneer hij de opbouw van de Security State bekritiseert. Al die informatievergaring, al die surveillance, al dat georganiseerde wantrouwen heeft maar één doel: de staat beschermen tegen diens grootste vijand, de eigen bevolking. De eerste noodzaak van elke staat is eigenlijk van oudsher het ‘pacificeren’ van de bevolking door een ‘geweldsmonopolie’ te handhaven. Een maffiabaas, eigenlijk met dezelfde belangen, zou het niet eufemistischer kunnen formuleren. (Was Lodewijk de 14de als absoluut vorst aan tafel met zijn leenheren eigenlijk niet gewoon een capo di tutti capi?)

Maar zelfs voor alle progressieve en conservatieve liberalen – laten we zeggen van de SP tot en met de PVV en SGP en alles wat daartussen zit – moet eigenlijk ook zo langzamerhand duidelijk worden dat een behoorlijke scheuring zichtbaar is in het ‘sociale contract’ tussen de staat en diens burgers. Nu een steeds sterkere veiligheidsstaat in de stijgers staat, blijkt de veiligheid van de burger nauwelijks nog een issue als in de politieke en economische top beleid wordt gevoerd.

  Voor wiens veiligheid?

Des te steviger de forten van de staat bepantserd en bewaakt worden, des te dieper de segregatie zichtbaar wordt tussen zij die profiteren van de staat en zij die daarvoor opgeofferd kunnen worden. Elke nieuwe veiligheidsmuur staat feitelijk in tussen de 1 procent en de rest en versterkt zo symbolisch de breuk in het sociale contract, waarin veiligheid en voorspoed voor iedere burger wordt beloofd. Meer staatsveiligheid gaat gelijk op met minder veiligheid voor de burgers. De ironie kan haast niet wranger.

Als we weer eens een identiteitscontrole krijgen binnen instantie of bedrijf, naar men beweert om ons beter van dienst te kunnen zijn. Als er om geld wordt gezeurd voor de AIVD of Defensie, zogenaamd om terroristen te bestrijden. Als we weer ten oorlog trekken tegen islamitisch extremisme, in naam van vrede, vrijheid en democratie. Wanneer wordt gesproken over veiligheid, en alle maatregelen die daarvoor noodzakelijk zouden zijn, dan is het dus beter steeds weer diezelfde vraag te stellen: Over wiens veiligheid gaat het eigenlijk?

Abonneer
Laat het weten als er

*

1 Reactie
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
Hector Reban
9 jaren geleden

Grappig. Ewald Engelen schreef deze week een column over een ander onderwerp, maar met feitelijk dezelfde lijn van redeneren en conclusie

http://www.groene.nl/artikel/witheet