22

De VS heeft niet eigenhandig de verblijfplaats van Bin Laden in 2011 bestormd, maar werd daarin bijgestaan door de Pakistaanse autoriteiten. De most wanted terrorist bevond zich op dat moment reeds in gevangenschap.

     door Hector Reban

De Amerikaanse onderzoeksjournalist Seymour Hersh heeft het aangedurfd de grootste parel aan Obama’s kroon van zijn glans te ontdoen. In een essay in The London Review of Books prikt hij met welgemikte stoten het grote succes door dat Amerika’s eerste zwarte president behaalde door de grootste vijand van het land ooit, Osama bin Laden, te grijpen en te doden.

Op triomfantelijke wijze meldde Obama op een wereldwijd live uitgezonden persconferentie dat Bin Laden op 2 mei 2011 in zijn zwaar beveiligde woning in Abbottabad, Pakistan, was doodgeschoten. Deze geheime actie zou zijn uitgevoerd door een team van Navy SEALs in samenwerking met de CIA. De Pakistaanse autoriteiten zouden hier vooraf niet van op de hoogte zijn gesteld, aldus Obama. Het lichaam van Bin Laden zou vervolgens per helikopter zijn overgebracht naar het vliegdekschip USS Carl Vinson in de Arabische Zee waar de man een zeemansgraf kreeg.

  Een walk-in

In werkelijkheid, zo schetst Hersh’ vlijmscherpe pen, is de actie omgeven door een stinkend web van leugens en bedrog. Geheime diensten, mediageile maar falende politici en journalisten die zich als volgzame notulisten voor PR en damage control hebben laten misbruiken, construeerden een werkelijkheid die aan alle belangen tegemoet moest komen. Het heeft Hersh vier jaar gekost de feiten op een rijtje te krijgen. Zijn verslag leest als een spionagethriller van de bovenste plank. Door elkaar heen spelen grote nationale en internationale belangen, lastige allianties tussen staten en schimmige affiliaties tussen geheime diensten. Zij bepaalden in ingewikkelde onderhandelingen over het lot van de grote leider van al-Qaïda.

Het verhaal begint met een official van de Pakistaanse geheime dienst die Bin Laden eigenlijk de CIA ter plaatse op een presenteerblad komt aanbieden. De man vraagt om persoonlijke voordelen en een vrijgeleide naar de VS voor hemzelf en zijn familie in ruil voor informatie over de verblijfplaats van de meest gezochte terrorist op aarde. Hoewel de CIA vanwege het gevaar voor desinformatie en contraspionage normaal gesproken zeer terughoudend is met dit soort bronnen, neemt men de man na diverse testen met de leugendetector serieus.

Deze informatie toont meteen al een eerste grote leugen aan. Bin Laden is niet opgepakt dankzij uitmuntend speurwerk van de Amerikaanse geheime diensten. Het officiële verhaal luidt dat zij de leider van al-Qaïda op het spoor zouden zijn gekomen via geduldig bespioneren van de koeriers in zijn inner circle. De werkelijkheid is profaner. Het is een opportunist binnen kringen van de ISI (Pakistaanse geheime dienst) geweest, die de Amerikanen na zijn walk-in wist te melden dat de Pakistani’s Bin Laden in een compound in huisarrest hielden na te zijn verraden door lokale bewoners rondom zijn voormalige schuilplaats.

Dat laatste stukje info brengt een tweede leugen aan het licht. Bin Laden zat niet, zoals de Amerikanen beweerden, in een soort van geheim commandocentrum – omgeven door wapens, lijfwachten en massa’s informatie – snode plannen uit te broeden. Hij zou al een redelijke tijd voorafgaand aan de actie van de Navy SEALs zich als een gebroken man in gevangenschap hebben bevonden. Waarschijnlijk hielden zij hem vast, naast beperking van schadelijke activiteiten in Pakistan, om als wisselgeld te dienen voor praktijken van de ISI. Mogelijk om de Taliban en al-Qaïda in Afghanistan te kunnen chanteren, mogelijk om hem voor lucratieve tegenprestaties te ruilen met de Saoedi’s of de VS.

In ieder geval kunnen, naast de twee belangrijkste bronnen die voormalig werkzaam waren bij de CIA respectievelijk de ISI, genoeg aanwijzingen worden gevonden – Hersh noemt er een aantal – dat er geen sprake kan zijn geweest van een vrijwillig verkozen schuilplaats waar vanuit grote operaties konden worden gepland.

23
Onder meer Obama, Biden en Clinton volgen de militaire Navy SEALs operatie op de voet.

  Een noodzakelijke voorwaarde

Na inschatting van alle kansen en dreigingen Bin Laden ter plekke te grijpen, kwamen de Amerikanen tot de conclusie dat hulp van de Pakistani’s bij dit gevoelige project onvermijdelijk was. Voor een bestorming van het huis door een team special forces moest in ieder geval een vrijgeleide in het luchtruim worden uitonderhandeld. Verder moesten faciliteiten ter beschikking worden gesteld (of worden uitgeschakeld, zoals bij het elektriciteitsnet gebeurde), informatie over de locatie en aanwezige personen kunnen worden verzameld en moest worden vermeden dat aan de kant van de bevriende Pakistani’s doden vielen.

Een andere voorname reden om Pakistan om assistentie te vragen was dat Obama, die vlak voor zijn herverkiezing zo’n enorme propagandastunt goed zou kunnen gebruiken, absolute zekerheid wenste. DNA-bewijs zou hem overtuigen. Maar om dat van Bin Laden los te krijgen, was ook rechtstreeks contact met de Pakistani’s nodig.

Op dat moment in het onderzoek van Hersh worden we getrakteerd op een derde grote leugen, en volgens hem de belangrijkste, gezien de nationale en internationale spanningen indien de waarheid zou uitlekken: de Pakistani’s waren wel degelijk betrokken bij de hele operatie. Wanneer dat zou uitkomen zou het land, in het bezit van een kernwapenarsenaal, mogelijk ten prooi vallen aan een woedende bevolking en in het ergste geval tot complete chaos vervallen. Daar zat uiteraard niemand op te wachten.

De ISI en legertop stelden eisen, voor zover ze dat konden, nu de Amerikanen wisten van de omstandigheden waaronder Bin Laden verbleef en de gevoeligheid van die informatie. Men wilde garanties voor veiligheid, geldstromen en faciliteiten, niet alleen voor dienst en leger, maar ook voor degenen die persoonlijk betrokken waren bij de operatie. Uiteindelijk van groot belang voor verdere ontwikkelingen, zo rolt het verhaal van Hersh zich uit, werd bedongen dat Bin Laden een aanval niet mocht overleven. Een levende Bin Laden zou uiteraard geheimhouding van de betrokkenheid van Pakistaanse kopstukken kunnen openbaren.

De grote al-Qaïda hoofdman móest in de ogen van Pakistan dus wel sterven. Dat was een eis waar de Amerikanen begrip voor konden opbrengen. Verder werd overeengekomen dat de VS pas een week na de aanslag een verhaal zou ophangen waarin centraal zou komen te staan dat Bin Laden was gedood bij een drone-aanval. Dergelijke Amerikaanse acties vanuit Pakistan aan de grens met Afghanistan waren al gemeengoed en zouden dus geen twijfels oproepen.

Vragen naar betrokkenheid van de Pakistani’s konden zo met ‘plausibele ontkenning’ worden afgewend. Dat gold trouwens ook voor de Amerikaanse inmenging. Internationale discussies over de illegaliteit van het Amerikaanse ‘gerichte moordaanslag programma’ (targeted assassination program) zouden los kunnen breken als zou uitkomen dat een team moordenaars illegaal in een ander land actief was geweest.

  Het web verbreidt zich

Zo hoopten zich de kernelementen voor een leugenachtig relaas over de dood van Bin Laden op nog voordat de militaire operatie daadwerkelijk was begonnen. Zowel de Pakistani’s die assistentie verleenden, als de oorspronkelijke overloper, moesten beschermd worden door een web van valse verklaringen over de toedracht en uitvoering van de actie.

Met name het jongensboekachtige verhaal, hoe met ferme inspanningen de juiste inlichtingen werden verzameld – verfilmd in de tenenkrommende propaganda draak Zero Dark Thirty – was een hardnekkige leugen. Later werd deze versie toegepast om de martelpraktijken van de VS te rechtvaardigen toen in de media gebracht werd dat waterboarden mede zou hebben geleid tot informatie over de verblijfplaats van Bin Laden. Maar ook dat was dus een flagrante onwaarheid.

De ingewikkeldheden verveelvoudigden zich toen Obama de afspraak met de Pakistani’s schond en direct na de moord een verklaring uitvaardigde dat Bin Laden – door eigen toedoen uiteraard – om zeep was geholpen bij een bestorming in plaats van een drone-aanval. De meeste adviseurs van het Witte Huis vonden dat op dat moment de juiste tactiek, aangezien bij de bestorming een Black Hawk helikopter met nogal wat reuring was verongelukt, iets dat volgens hen niet lang geheim zou hebben kunnen blijven.

Omdat de internationale rechtsgemeenschap hem liever levend en legaal gepakt en berecht had zien worden, moesten voor deze nieuwe versie over de dood van Bin Laden ad-hoc leugens worden verzonnen. Zo zou hij zich hebben verweerd bij zijn arrestatie en daarbij zijn vrouw zelfs als schild hebben gebruikt. Ook zou Bin Laden, samen met zijn lijfwachten, gewapend verzet hebben gepleegd. Ondertussen zou gelijktijdig aan deze actie een enorm terrorisme-commandocentrum zijn ontmanteld, wat de CIA nog verder in aanzien deed stijgen. De dood van de grote terrorist bij diens arrestatie zou in dat kader slechts als een kleine tegenvaller worden beschouwd.

Niets van dit alles bleek waar, zo blijkt uit Hersh’ voornaamste bron en andere aanwijzingen. De opdracht werd uitgevoerd conform de afspraken met de Pakistani’s, die zelf buiten schot zouden blijven, terwijl ze wel cruciale hand- en spandiensten hadden verleend. Er was volgens Hersh dan ook geen lijfwacht of wapen te bekennen in de compound op het moment dat Bin Laden zijn laatste minuten tegemoet ging en de heli’s van de SEALs ongestoord hun landing inzetten. Uitgewerkte plannen voor terreuroperaties bestonden ook niet, aangezien Bin Laden in werkelijkheid een gevangene in beperking was.

Aan de Amerikaanse kant hadden de planners en uitvoerenden nog meer belangen die gedekt moesten worden, bijvoorbeeld op het gebied van politiek gewin (Obama), opgepoetst blazoen (CIA) en persoonlijke militaire trots (Navy SEALs). Die belangen vereisten een versie van de gebeurtenissen waarin een ultiem rechtvaardig resultaat was bereikt op basis van bijzonder briljant en efficiënt inlichtingenwerk van de geheime dienst en een dappere en cleane uitvoering van de actie. In feite werd na een tip van een verrader op eenvoudige wijze illegaal een ongewapende gevangene afgeschoten, maar dat nare gegeven paste uiteraard niet in het kader van de gewenste waarheid.

24

  Het mysterie van het zeemansgraf

Na een drone-strike blijft doorgaans niet veel meer over van een lichaam dan wat stoffelijke resten. Maar na een inval in een huis zou toch een lijk, eventueel inclusief ingeslagen kogels, beschikbaar moeten zijn. Bijkomend probleem van de gewijzigde mediaversie van Bin Laden’s dood was dus dat er een lichaam gepresenteerd moest worden.

Oorspronkelijk zouden de Amerikanen en Pakistani’s overeen zijn gekomen dat direct betrokkenen van de CIA na de bestorming het dode lichaam zouden meenemen. Het zou naar een geheime plek worden overgebracht om gefotografeerd te worden, waarna het over de grens naar Afghanistan zou worden gevlogen. Groot nadeel voor alle betrokkenen was dat Obama de wereld in eerste instantie – en kennelijk prematuur – meedeelde dat na de bestorming de SEALs het lichaam in bewaring hadden genomen. Dat lichaam bleek helaas niet langer voorhanden. Op dat moment moesten wederom valse ad-hoc verklaringen worden verzonnen over wat er dan met het lijk van Osama bin Laden gebeurd zou zijn.

De CIA-bron verklaarde aan Hersh dat de SEALs tijdens hun debriefing zouden hebben beweerd dat zij Bin Laden volledig aan flarden zouden hebben geschoten. De resten van zijn lichaam zouden in een zak zijn gestopt, waarna zij in een overspannen triomfantelijke bui delen ervan uit de helikopter over de bergvlakten hadden uitgeworpen. Volgens het oorspronkelijke scenario – de dood als gevolg van een drone-aanval ondersteund door (het reeds aanwezig) DNA-bewijs – zou er ook geen lichaam hoeven te worden overgedragen. Van dat oorspronkelijke verhaal zouden de SEALs dan ook bij hun uitspattingen uit zijn gegaan.

De officiële versie werd dat er geen lijk meer zou zijn omdat het na de bestorming, en een islamitisch correcte afwikkeling, zou zijn overgevlogen naar het schip de Carl Vinson. Daar besloot een kleine top CIA medewerkers, geheim voor de bemanning, het lichaam een zeewaardig bestaan te geven. Het eerder verkregen DNA-bewijs, in werkelijkheid dus bedoeld om Obama vooraf aan de actie over de streep te trekken, zou dan kunnen worden ingezet om aan te tonen dat men het lijk voor het afzonk daadwerkelijk in bezit heeft gehad.

Pikant detail dat Hersh in dit kader vermeldt: onder de Freedom Of Information Act (FIOA), waarbij de overheid gedwongen kan worden officiële stukken aan de media te openbaren, heeft men nooit informatie kunnen achterhalen over het zeemansgraf van Bin Laden. Verder werd, volgens het relaas van Hersh, de bemanning van de Carl Vinson monddood gemaakt, werd het scheepslogboek door het hoofd van de SEALs geclassificeerd als uiterst geheim (FOIA proof dus) en werd het betrokken SEAL-team gedwongen de mond te houden.

Feit is dat door het Witte Huis nooit heldere bewijzen zijn aangeleverd voor gerezen vragen rond de dood van Bin Laden of wat er met zijn lichaam is gebeurd. In ieder geval kan iedereen met een meer dan zwakzinnig boerenverstand opmaken dat het opgediste verhaal over afwezigheid van Pakistaanse kennis en een ritueel islamitisch zeemansgraf nauwelijks basis voor geloofwaardigheid bevat.

25

  De horigheid van de media

Hersh lijkt met zijn verhaal over de dood van Bin Laden een nieuw hoofdstuk toe te voegen aan de lange leugenachtige geschiedenis van het reilen en zeilen van de Amerikanen in de internationale sfeer. Belangrijke observatie is dat zijn relaas van de gebeurtenissen in ieder geval de enorme hoeveelheid inconsistenties en vragen die zijn gerezen na de vele verklaringen van Amerikaanse officials in de media, inzichtelijk en begrijpelijk maakt.

Hij levert belangrijke informatie van twee klokkenluiders, een anonieme bron uit de Amerikaanse inlichtingengemeenschap en een met naam genoemde bron die werkzaam is geweest voor de ISI. Hun verhaal wordt ondersteund met secundaire bronnen, benoemen van inconsistenties in de officiële versie en logisch gededuceerde aanwijzingen. Carlotta Gall, buitenland correspondente van de New York Times, heeft al eerder zaken die Hersh uit Pakistaanse bron naar voren brengt, bevestigd.

Het zou in ieder geval voer voor discussie kunnen opleveren en de mogelijkheid aan journalisten bieden de zaak verder uit te spitten. Tenminste, wanneer de westerse media zouden bestaan uit journalisten die hun werk serieus nemen en zich zouden houden aan de eisen die normaal gesproken aan hun worden gesteld, namelijk nieuwsgierigheid, onafhankelijkheid en doorzettingsvermogen.

Het Amerikaanse Vox.com, de nieuwe rijzende ster aan het internetmediafirmament, bestempelt in de titel van hun bespreking over de theorie van Seymour Hersh al direct dat het hier gaat om een ‘Bin Laden complottheorie’. Dat label krijgt een journalistiek product al gauw opgeplakt als afgeweken wordt van het gewenste verhaal.

Hersh zou bijvoorbeeld geen documenten aanleveren als bewijs. Het is een lachwekkend argument, aangezien hij nu juist claimt dat zelfs met de FOIA in de hand niemand erin slaagt ook maar één stukje bewijs van de Amerikaanse overheid los te krijgen. Dat de staat zelf geen bewijzen levert voor haar eigen versie is kennelijk geen enkel probleem. Noch vormen de inconsistenties in hun verklaringen dat.

In de rest van het Vox-artikel wordt veel werk gemaakt Hersh’ verhaal en persoon af te schieten in plaats van zijn essay te gebruiken kritische journalistiek over de machthebbers uit te oefenen. Vox stelt bijvoorbeeld de vraag waarom de Pakistanis’s voorstander zouden zijn geweest van een ‘fake raid that would have humiliated their country‘. Je vraagt je af of de commentator het stuk wel goed heeft gelezen. De Pakistani’s stonden juist een drone-aanval voor als officieel verhaal, om zo beter hun medeplichtigheid te kunnen afdekken.

De Washington Post laat het vuile werk liever over aan de overheid zelf. Het essay van Hersh zou gewoon ‘utter nonsense‘ zijn, aldus een – pikant genoeg: anonieme – CIA zegspersoon. De helikopters van de SEALs konden zonder hulp van de Pakistani’s hun weg vinden naar Bin Laden’s verschansing ‘under the cover of darkness‘, zo ondersteunt de Washington Post het officiële verhaal. Er zijn waarschijnlijk meer dan genoeg trouwe journalisten die met deze versie genoegen nemen.

  Volgzaam Nederland

Ook Nederland telt vele trouwe medewerkers van het Witte Huis. In de NRC volgt Maartje Somers het basisprincipe van contra-propaganda op als zij direct in de titel en lead twijfel probeert te zaaien over de waarachtigheid van Hersh en zijn verhaal. Niet de leugens van de Amerikaanse overheid staan ter discussie, maar de betrouwbaarheid van de boodschapper van het slechte nieuws.

Hersh zou namelijk ‘zijn hand overspelen’ door zijn relaas niet in de VS maar in Londen te publiceren (kennelijk verdacht), slechts één bron op te voeren (onwaar) en bovendien ook de zaken rond Assad’s gifgasaanval niet juist op een rijtje hebben gehad (niet zeker en spelen op de man). Vervolgens wordt een rijtje tweets geproduceerd waarin onbekende mensen Hersh als journalist mogen afbranden.

De Volkskrant noemt bij monde van Sasha Kester onderzoeksjournalist Hersh gelauwerd, maar ook ‘omstreden‘. Die laatste term is normaal gesproken een pr-buzzwoord dat dient als een rode waarschuwingsvlag voor iedereen die het waagt de officiële partijlijn aan te vallen.

Het is een aanwijzing dat de gevestigde orde terug slaat met ‘flak‘ (= afweergeschut conform het Herman/Chomsky propagandamodel) Met ‘omstreden’ suggereert men dat er sprake is van een onbetrouwbare, want twijfelachtige bron. Hersh zou zich bijvoorbeeld te vaak beroepen op ‘anonieme bronnen’, een normale gang van zaken binnen de onderzoeksjournalistiek en ook nooit een probleem als vijanden van de ideologisch juiste lijn moeten worden aangepakt. Maar bescherming van bronnen, daar heeft Sasha Kester klaarblijkelijk nog nooit van gehoord.

27

  Het belang van Hersh’ essay

Dit is geen journalistiek, dit is pure damage control van media die zich opstellen als verdedigers van een staat waaraan men zich kennelijk ideologisch heeft verbonden. Dat op deze wijze op de man wordt gespeeld om afbreuk te doen aan zijn verhaal en feitenrelaas, is weerzinwekkend en kwalijk. In wezen komt Hersh’ aanklacht niet uit de lucht vallen. Wie ook maar enigszins open staat voor de werkelijkheid weet dat de VS een lange staat van dienst heeft als het gaat om georganiseerde verspreiding van leugens in de internationale betrekkingen. Inzichtgevend genoeg is die kennis blijkbaar onder belangrijke delen van ons journaille niet beschikbaar.

Het essay van Hersh is een rationeel opgebouwd en sterk beargumenteerd verslag dat de vele inconsistenties in de openbare verklaringen over de dood van Bin Laden oppakt in een sluitend en logisch verhaal. Er worden bronnen genoemd, er zijn talloze aanwijzingen die een andere dan de officiële versie suggereren en er volgen logische deducties die tot indringende vragen leiden. Serieuze journalisten zouden zaken tot op de bodem kunnen uitzoeken en ermee aan de slag gaan. In dat geval zou het verslag van Hersh de opmaat kunnen zijn voor een nieuw schandaal dat de proporties zou kunnen aannemen van de Iran/Contra affaire.

Notulerende mediamedewerkers daarentegen blijven aanhankelijk aan de versie van staatsofficials en brieven netjes hun grieven door. Een graadje erger nog zijn de pr-functionarissen die zich voordoen als journalisten, maar de bevragers van de macht aanvallen en besmeuren en klakkeloos discutabele maar door de staat georkestreerde versies van de werkelijkheid goedpraten. Voor kritische nieuwsvolgers met weinig ideologische vereenzelviging met de Amerikaanse agenda is dit allemaal snel duidelijk.

Het verbazingwekkendste aan dit verhaal mag dan toch de met Hersh gedeelde conclusie zijn: de VS bedient zich niet alleen van stelselmatig bedrog – ook rond de afrekening met het vermeende brein achter de aanslagen van 9/11 – maar blijkt er wederom gemakkelijk mee weg te komen. Het teflon Empire kan daarbij bouwen op trouwe onderdanen in de journalistiek.

Seymour Hersh is een Amerikaans onderzoeksjournalist en publicist die regelmatig schrijft in The New Yorker over militaire en veiligheidszaken. Zijn oorspronkelijke essay The Killing of Osama bin Laden in de The London Review of Books lees je hier.

 

Abonneer
Laat het weten als er

*

1 Reactie
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties