bomen, het gras, de lucht
het buiten roept mij
ik verlang naar het buiten
ik ben het buiten
het buiten ben ik
elke dag begeef ik mij
naar daar
strompelend, kruipend,
huilend
buiten ben ik vrij
vrij van angsten
die nog ondraaglijker zijn
dan de pijnen en het
struikelen
het sterke gras
het sterke blad
de krachtige stam
van elke boom
omhuld met door mos
begroeid schors
geeft mij tijdelijk kracht
om mij te weren tegen zorgen
waarin ik verdrink
ik snak naar vrijheid
telkens als ik inadem
is zij daar
is zij binnen handbereik
ik grijp haar vast
als zij mij passeert
dan ontglipt zij mij weer
en omsluit mij de donkere nacht
de duistere kracht
demonische machten
angsten die mijn zijn verkrachten
bevrijd mij toch
ik crepeer