Een duurzame economie moet niet alleen ecologisch en sociaal verantwoord zijn, het moet tevens meer over ‘wij’ gaan dan over ‘ik’. Gemeenschappelijkheid, autonomie en kleinschaligheid staan daarbij centraal. Tine Hens schreef met Het klein verzet een staalkaart van duurzame utopieën.
door Hans Beerends
Steeds meer economen, filosofen, milieuwetenschappers, politici en niet te vergeten tal van gewone en ongewone mensen raken ervan overtuigd dat de huidige markteconomie met zijn gerichtheid op meer en meer en nog eens meer economische groei, leidt tot een destructieve ontwikkeling op het gebied van klimaat, milieu, extreme inkomenskloven, uitputting van grondstoffen en toename sociale onrust.
Pogingen van nationale staten om via onderhandelingen te komen tot afspraken over het instellen van internationale wet- en regelgeving op dit gebied, leiden keer op keer schipbreuk vanwege het vasthouden aan korte termijn belangen door staten en multinationale ondernemingen. Soms wordt er wel iets bereikt maar het is bij lange na niet voldoende om de dreigende catastrofe het hoofd te bieden.
Ook de vele protestmanifestaties van sociale bewegingen uit de jaren ’70 en ’80, de andersglobaliseringsbeweging vanaf de jaren ’90 en de occupy-manifestaties uit de jaren ‘0 in de huidige eeuw hebben niet tot die concrete resultaten geleid waar de deelnemers op hoopten. Wel heeft het geheel van protesten en onderhandelingen, gevoegd bij de door de wetenschap aangereikte informatie, geleid tot bewustwording over de ernst van het probleem.
Er is sprake van een publieke bewustwording die zich uitgebreid heeft tot politieke partijen, regeringen en directies van (multinationale) ondernemingen. Internationale structurele veranderingen laten weliswaar nog op zich wachten, maar ondertussen zitten ‘oude’ en ‘nieuwe’ activisten niet stil. Wereldwijd ontstaan initiatieven waarmee bezorgde en bewuste burgers op lokaal niveau een duurzame economie nastreven.
Duurzame zelfontwikkeling
De Belgische journaliste Tine Hens, ondersteund door stichting Oikos die zich sterk maakt voor duurzame ontwikkeling wereldwijd, bezocht een reeks van dit soort initiatieven in België, Groot-Brittannië, Portugal, Griekenland en Duitsland.
De projecten die zij beschrijft in haar boek Het klein verzet lopen uiteen van gezamenlijk beheerde moestuinen, verantwoorde energieopwekking (o.a. windmolens en zonnecollectoren), een alternatief geldsysteem, stadsboerderijen, weggeefwinkels, repaircafé’s, thuis afgehaalde maaltijdservice, het kosteloos uitlenen van gereedschappen en diensten, kringloopwinkels, deeleconomie en natuurlijk het bevorderen van duurzaamheid door het kopen van ecologisch en sociaal verantwoorde producten.
Haar vlot geschreven verhaal is een staalkaart van wat zich op dit terrein manifesteert. Door haar interviews met initiatiefnemers en projectdeelnemers wordt ook iets duidelijk over de twijfels, de hoop, de gedrevenheid en de volharding van deze mensen. De achterliggende gedachte, door veel deelnemers uitgesproken, is dat een duurzame economie niet alleen ecologisch en sociaal verantwoord moet zijn, maar dat het ook een economie moet worden waarbij het meer over ‘wij’ gaat dan over ‘ik’. Gemeenschappelijkheid, autonomie en kleinschaligheid staan daarbij centraal.
De basisideeën, zo vertelt de Londense activiste Clare, zijn overal hetzelfde. ‘Mensen willen weer meer samen doen en ze willen opnieuw greep krijgen op wat er om hen heen gebeurt. Ze willen weten waar hun voedsel vandaan komt, ze willen niet meelopen in de tredmolen van alsmaar kopen en ze willen baas zijn over de oorsprong van de energie waarmee ze hun huis verwarmen en verlichten.’ Clare, die samen met Lou op de heuvel in Crystal Palace boven Londen moestuinen heeft aangelegd en een boerenmarkt organiseert, verkondigt een geluid dat in het hele boek terugkeert.
Tine Hens legt het allemaal vast en al schrijvende knikt ze instemmend. Kritiek op deze kleinschalige anti-groei economie is er ook. Niet alleen van de neoliberalen die economische groei blijven zien als de enige oplossing voor het aanpakken van milieu en sociale problemen, maar ook van de mensen die al in de jaren ’70, aangespoord door de toenmalige Small is Beautiful leuzen, een moestuin aanlegden en besloten hun spullen te delen. We hebben het geprobeerd, zeggen deze activisten nu, maar wat hebben we nou eigenlijk bereikt? ‘Het klimaat warmt op, de economie draait door en we staan dichter bij de afgrond dan ooit.’ Het antwoord van Clare hierop is eenvoudig: ‘We moeten volhouden, volhouden en volhouden.’
Transitie-initiatieven
Ook dergelijk optimisme loopt als een rode draad door Het klein verzet. Het is ook de houding van Rob Hopkins, de man die in 2005 in zijn woonplaats Totnes in Engeland de eerste transitiestad oprichtte. Een transitiestad, zo beschrijft Hopkins, is een lokale gemeenschap (stad, dorp of wijk) waarin de mensen zelf aan de slag gaan om hun manier van wonen, werken en leven duurzamer te maken. Zijn voorbeeld vond navolging in de VS, Japan en diverse Europese landen. In Nederland alleen al is er sprake van rond de negentig transitie-initiatieven.
Hens’ beschrijving van al dit optimisme geeft weliswaar vaart en schwung aan het boek, maar levert tevens een zwaktebod op. Nergens wordt duidelijk welk percentage mensen op dit terrein actief is of hoeveel minder-actieve of niet-actieve personen zich betrokken voelen bij transitie-initiatieven, of op zijn minst daar sympathiek tegenover staan.
In het eerste hoofdstuk met de toepasselijke titel De Droom wordt een uitspraak van bovengenoemde Hopkins aangehaald. Zijn transitie-idee, zo beweert hij, is een utopie ‘waar minstens 99 procent misschien wel honderd procent van de mensen het mee eens is.’ Dat percentage lijkt mij zeer onwaarschijnlijk, maar zelfs als je het percentage verlaagt tot een geloofwaardiger cijfer van 60 à 70 procent potentiële voorstanders, dan nog zal er een verschil optreden tussen een uitgesproken voorkeur en een concrete handeling.
Eerder hebben we dit gezien bij de introductie van Max Havelaar Fairtrade koffie in de jaren ’80. Uit diverse enquêtes kwam een percentage van 15 à 20 procent naar voren van sympathisanten c.q. potentiële consumenten, maar in werkelijkheid bleef het percentage vaste kopers hangen op 3 à 5 procent. Nou zegt Hopkins terecht dat ‘lokale actie het begin is van grote veranderingen’ maar het zou wel zo inspirerend zijn als de weg daar naartoe wat meer zou worden omschreven. De optelsom van alle kleinschalige initiatieven leidt niet zonder meer tot structurele veranderingen.
Nieuw paradigma dient zich aan
Na alle enthousiaste verhalen eindigt het boek met een epiloog onder de titel En Verder. Hierin voegt Tine Hens jammer genoeg niets anders toe en herhaalt de noodzaak van een andere economie want, zo schrijft ze, ‘wie voor echte verandering preekt, liggen de alternatieven voor het grijpen.’ Nou ben ik het met haar eens dat de alternatieven voor het grijpen liggen, maar of er voor wat daaruit voortkomt ook voldoende perspectief is, met het oog op internationale onomkeerbare maatregelen, blijft voor mij een essentiële vraag.
Behoor ik, door het zetten van dit soort vraagtekens, tot de groep van mensen die ontgoocheld is geraakt vanwege het mislukken van eerdere vergelijkbare initiatieven? Geenszins. Voor mij is de aanwezigheid en de verdere uitbreiding van groepen die een menswaardigere en duurzame economie nastreven een teken van een paradigmaverschuiving. De huidige kleinschalige projecten vormen een vruchtbare voedingsbodem en een draagvlak voor protestmanifestaties en verder reikende perspectieven.
De kansen voor het bereiken van structurele oplossingen zijn duidelijk aanwezig omdat het andere denken zich niet alleen voordoet bij een voorhoede van idealisten, maar ook leeft onder het publiek en manifest op de agenda is geplaatst door regeringen, politieke partijen en multinationale ondernemingen. Een nieuw paradigma dient zich weliswaar aan, maar het momentum kan voorbijgaan als een bewust activistische voorhoede niet in staat blijkt te zijn de heersende politieke en commerciële elites te dwingen maatregelen te nemen die verder gaan dan symptoombestrijding.
Voorkomen moet worden dat er twee werelden ontstaan: een wereld van activistische idealisten die kleinschalige verantwoorde projecten omhelzen en de wereld van de internationale elite die geneigd is structurele maatregelen uit te stellen of de noodzaak daartoe te relativeren. Het zou een goede zaak zijn als de denktank voor sociaal-ecologische verandering Oikos een onderzoek start naar mogelijke verdergaande politieke perspectieven en daarover een nieuw boek laat schrijven.
titel Het klein verzet
auteur Tine Hens
uitgave Paperback, 292 pg.
uitgeverij EPO, 2015
isbn 9789462670044
prijs € 20