
De documentaire Sombra di Koló (de schaduw van kleur) van Angela E. Roe handelt over de invloed van huidskleur op de samenleving op het eiland Curaçao. De regisseuse interviewde in het kader van haar afstudeerproject in Florida dertig inwoners van vijf verschillende wijken in Willemstad. Ze bezocht achterstandswijken en een middenstandswijk waar de elite leeft. Zodoende maken we een kennis met de klassenmaatschappij van Curaçao.
Treffend begin van de documentaire is dat mensen ontkennen dat ze gediscrimineerd worden. Bij verder doorvragen blijkt dat er wel degelijk discriminatie is, vaak onderhuids. Praten over huidskleur is bij voorbaat pijnlijk. In hoeverre is er een connectie tussen huidskleur en sociale klasse? Het feit dat je in een achterstandswijk woont, is niet bevorderlijk voor een plaats op de arbeidsmarkt. Dat er sprake is van een opkomende zwarte middenklasse, betekent echter dat er vooruitgang wordt geboekt.
Huidskleur zou geen bepalende factor moeten zijn in een samenleving. De eeuwenlang bestaande hiërarchie en vooroordelen verdwijnen helaas niet zomaar. Dat heeft in grote mate te maken met het koloniale verleden. Er is sprake van een koloniaal trauma bij de plaatselijke bevolking. Dit hangt samen met het confronterende feit dat Curaçao twee eeuwen lang een doorvoerhaven was voor de slavenhandel. Eigenlijk is het deel van de documentaire dat letterlijk handelt over huidskleur het meest onthullend en taboe doorbrekend.
Tussen zwart en wit zijn talrijke gradaties aan te brengen. Wanneer mensen bekennen dat ze liever een partner met een lichtere huidskleur hebben, is dat wrang. Zo houden mensen ongewild ongelijkheid in stand. Opvallend ook dat zwarte piet een scheldwoord is onder de schooljeugd op Curaçao. En een bespreking over Nederlandse historische schoolliteratuur aan de hand van een racistische verbeelding van de gekleurde mens, is schokkend. Hoe de hedendaagse schoolboeken zijn samengesteld, wordt helaas niet getoond.
Aan de hand van de Nederlandse documentaire Curaçao (2011) van Sander Snoep en Sarah Vos weten we dat de voornamelijk witte elite een aparte wijk bewoont en neerkijkt op de lokale bevolking. Die mensen komen gelukkig zelden in beeld. Het mooiste van deze documentaire is dat de bevolking op Curaçao vol humor en energie zit, en dat er wel degelijk hoop is op een betere toekomst. Dat de muur van discriminatie gesloopt moet worden, staat als een paal boven water. Sombra di Koló geeft in ieder geval een energieke aanzet tot een discussie over huidskleur en sociale status.

Ook in de Afrikaanse films die deze week te zien zijn op het filmfestival World Cinema Amsterdam komt tergende sociale achterstand aan de orde. De Oegandese regisseurs Donald Mugisha en James Tayler van het filmcollectief Yes! That’s Us hebben met The Boda Boda Thieves hun versie van het neorealisme in Oeganda weergegeven. De film Fietsendieven van de Italiaanse regisseur Vittorio de Sica uit 1948 was hun inspiratiebron. In The Boda Boda Thievers is het geen fiets maar een motorfiets die gestolen wordt.
Hassan Insingoma speelt de 15-jarige Abel die rondhangt met criminele vrienden in plaats van op zoek te gaan naar werk. Zijn vader verdient geld op zijn boda boda (motorfiets) met het vervoer van mensen. Wanneer pa in het ziekenhuis belandt, ontfermt Abel zich over de motorfiets. Onder mysterieuze omstandigheden raakt hij het voertuig kwijt. De rest van de film levert een zoektocht op naar de motorfiets samen met zijn moeder. Ze krijgen onder meer te maken met de corrupte politie in Kampala en een gangster waarbij vader een grote schuld heeft uitstaan.
The Boda Boda Thieves is ietwat onhandig gemaakt. Ondanks het spannende onderwerp is het geen enerverende film geworden. Het treft doel met de weergave van de sociale realiteit in Oeganda waarbij met name de politie het moet ontgelden. Agenten houden zich vooral bezig met het innen van steekpenningen en met het behulpzaam zijn aan de lokale gangsters. Op dit punt is de film een serieuze aanklacht tegen sociaal onrecht. De filmmakers hadden wellicht beter geen melding gemaakt van hun inspiratiebron, The Boda Boda Thieves is zeker geen nieuwe Fietsendieven.

Necktie Youth van de Zuid-Afrikaanse regisseur Sibs Shongwe-La Mer is een uiterst gepolijste film over rijke jeugd in een welvarende buitenwijk van Johannesburg. Aan het begin van de film wordt nog even melding gemaakt van de lokale armoede maar in het verdere verloop gaat het over jonge mensen van rijke families die lege levens leiden vol drugs en alcohol. Feestend gaan ze ten onder. In dit milieu komt zelfmoord vaak voor. Wat precies de oorzaak daarvan is, blijft onduidelijk. De film gaat over de zelfmoord van Emily en de gevolgen die dat heeft voor haar omgeving. Het past in deze tijd om je zelfmoord online te zetten, wat Emily dan ook heeft gedaan.
Het is lastig om een film te maken over de leegheid van het bestaan voor rijke jongeren die niets meer te bereiken hebben. Dat kan een nietszeggende saaie film opleveren. Dit is echter een geslaagde film omdat de makers het in fraai zwart-wit hebben opgenomen en de lege levensstijl van de personages nauwkeurig in beeld is gebracht. De spitsvondige wijze waarop dit milieu wordt getekend, is een verademing. Dat er zelfs nog een poëtische lading aan gegeven wordt, is zeker een pluspunt. Necktie Youth is een verrassend sterke debuutfilm, Zuid-Afrika blijkt hier weer een veelbelovend filmland.
Ulrik van Tongeren