Dat vrijplaatsen onmisbaar zijn voor een internationale voorhoedestad als Amsterdam wordt al langer onderschreven. Het bewustzijn daarover is er alsmede erkenning ervan. In de structuurvisie 2040 staat vermeld dat het ‘vrijzinnige leefklimaat van Amsterdam onderdeel is van haar wereldfaam en dat haar aantrekkingskracht wordt gevoed door haar veerkrachtigheid en flexibiliteit.’ Vrijplaatsen spelen hierin continu een voortrekkersrol.
Recent proclameerden Lene Grooten en Frans van Tartwijk in Het Parool dat juist de vrijplaatsen ‘als we niet opletten, uit de stad worden verdreven door eenzijdige focus op economische ontwikkeling.’ Een open karakter van de stad Amsterdam, een open stad, dat is wat we allemaal willen, dat is wat er nodig is, immers dit is een essentiële voorwaarde voor een stad met een hechte sociale samenhang en een brede culturele diversiteit. Een open stad vraagt om het onverwachte, het ongecontroleerde, vraagt om nieuwe inbreng die een veelheid van perspectieven mogelijk maakt, die de stad haar dynamiek en vitaliteit geeft.
Vrijplaatsen zijn daarin maatschappelijke aanjagers. Zij zorgen voor inspiratie en fysieke ruimte voor experiment, voor reflectie en kritisch commentaar op gangbaar politiek beleid. Zij zoeken naar andere manieren van aanpakken, worden van onderaf georganiseerd, gaan gepaard met trial and error en geven daarmee de stad nieuwe impulsen als tegenwicht op routinematige ontwerpen, visies, kunst en louter de gerichtheid op economisch rendement.
Hoe kan het dan zijn dat ondanks het bewustzijn hierover de stad Amsterdam voortdurend anders doet, kiest en besluit? Vrijplaatsen als Schijnheilig, de Valreep, de Slang en de Tabakspanden zijn de laatste tijd, ondanks welwillende bedoelingen, uiteindelijk over boord gekieperd, met als gevolg een groeiende monotonie zowel in het centrum, binnen de ring, als in de nieuwe buurten. Een eenheidsworst waar geen Amsterdammer blij van wordt. Er is sprake van ongewenste sociale en culturele verdringing. De gewilde gelaagdheid, de gewenste en noodzakelijke variëteit, de interferentie tussen sociale, maatschappelijke en culturele klassen wordt daarmee in Amsterdam niet opgezocht of aangemoedigd.
Inmiddels staan er weer drie vrijplaatsen onder druk: ADM in Am*dam West, Villa Friekens in Am*dam Noord en Bajesdorp in Am*dam Oost. In achttien jaar tijd is de ADM van vrijplaats uitgegroeid tot een succesvol zelforganiserend dorp, waar mens, werk, cultuur en natuur tot bloei zijn gekomen. Hetzelfde geldt voor dertien jaar Villa Friekens en twaalf jaar Bajesdorp. In (inter))nationaal opzicht baren zij opzien met belangwekkende projecten en andere zienswijzen op samenleven en samenwerken. Zij functioneren als Leit Ton, als dissonant, en leveren een onontbeerlijke prikkelende bijdrage aan de muziek van de stad. Zij slaan de handen ineen om de stad in een notendop te laten zien hoe ze leven, wat ze doen, wat de betekenis is van een vrijplaats.
Aanstaande zondag komen de bewoners en creatieve gebruikers van deze drie culturele vrijplaatsen naar het centrum van Amsterdam voor een theatrale parade: onafhankelijk, zelfstandig, artistiek en open. Zij brengen hun vrije dorpen naar de binnenstad waarvan zij al sinds jaar en dag onderdeel van uitmaken. Graaf Floris V erkende in 1275 de bloeiende vrijplaats aan de Amstel, daaruit ontstond vrijzinnig Amsterdam. Laten we deze traditie voortzetten en… erken vrijzinnig Amsterdam door haar vrijplaatsen te koesteren en de open stad te omhelzen.
Concerned? Join the Parade! How do you do…?!!
Zondag 30 augustus, aanvang 15.00 uur, start op het Jonas Daniel Meijerplein.
Gemeente Amsterdam let op!
Laat het ADM niet verzuipen
Realiseer herlocatie Villa Friekens
Legaliseer Bajesdorp
Geef invulling aan een Open Stad
Koester (nieuwe) vrijplaatsen
‘Een cultuur die zichzelf serieus neemt, dient haar subculturen te koesteren. Het belang van subculturen is dat zij culturen voeden.’ (Hjehold in Waalwijk, 2003)