01

Coalitiepartijen VVD en PvdA steunen het besluit van het kabinet om hoger beroep aan te tekenen tegen het ‘klimaatvonnis’ van de Haagse rechtbank (24 juni 2015), aangespannen door duurzaamheidsorganisatie Urgenda. Hierbij bepaalde de rechter dat Nederland de CO2-uitstoot in 2020 met minstens een kwart moet hebben teruggedrongen ten opzichte van peiljaar 1990.

Vanuit mijn visie op het begrip ‘democratische rechtsstaat’ slaan VVD en PvdA met het hoger beroep de plank mis. Daarbij ga ik ervan uit dat in die staatsvorm de geldigheid van een gerechtelijk vonnis afhankelijk is van de democratische legitimering daarvan. Zolang daar geen duidelijkheid over bestaat, zoals het geval is bij het ‘klimaatvonnis’ van de Haagse rechtbank, kan er begrijpelijkerwijs geen hoger beroep worden ingesteld.

Voor het creëren van die broodnodige duidelijkheid zullen we niet bij kabinet Rutte II moeten aankloppen, maar bij onze volksvertegenwoordiging. Deze bewaakt immers het algemeen belang! En daar staat het klimaat met stip model voor. Omdat het klimaatbelang partijpolitieke belangen verre overstijgt, zal onze volksvertegenwoordiging zich hoofdelijk moeten uitspreken over het klimaatvonnis van de Haagse rechtbank.

Vraag is alleen wie die hoofdelijke stemming het beste kan agenderen. Voor Anouchka van Miltenburg, als Kamervoorzitter, zie ik hier een voortrekkersrol weggelegd. Mocht zij die ter hand nemen en mocht door de hoofdelijke stemming in ‘s lands vergaderzaal groen licht worden gegeven aan het gevorderde reductiebevel van de Haagse rechtbank, dan zal Rutte II begrijpelijkerwijs bakzeil moeten halen. Zo zijn nu eenmaal de regels in een democratische rechtsstaat, in tegenstelling tot zijn dictatoriale evenknie.

Wouter ter Heide

Door ravage

Abonneer
Laat het weten als er

*

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties