Op het Nederlands Film Festival (NFF), gehouden op diverse locaties in Utrecht, zet de Nederlandse film zichzelf in het zonnetje. De openingsfilm van vanavond, J. Kessels, valt tegen maar dat mag de pret niet drukken. De nieuwste film van regisseur Erik de Bruyn (Wilde Mossels) is een verfilming van de gelijknamige roman van P.F. Thomése. Een absurdistische roadmovie waarin pulpschrijver Frans (Fedja van Huêt) samen met de vrijbuiter Kessels (Frank Lammers) op zoek gaat naar een verdwenen frikadellenfabrikant.
Het duo reist per auto van Tilburg naar Hamburg. Kessels is een kettingrokende woesteling, de schrijver daarentegen is timide. De Tilburgse vrienden beleven onderweg allerlei wonderlijke avonturen. De film moet het vooral hebben van de droge humor die overigens niet van het doek spat. Er is tevens sprake van weinig plot en spanning. In het blad Vrij Nederland wordt de lezer opgeroepen eerst het boek te lezen om vervolgens de film te gaan zien. Vreemd, een film moet toch genoten kunnen worden zonder kennis van het boek? Wat vooral opvalt is dat het een tamelijk stroeve film is waarin de beloofde ranzigheid stevig binnen de perken blijft.
Kortom, J. Kessels is nogal braaf uitgevallen. De sterk acterende Frank Lammers weet het Tilburgse dialect raak te treffen maar heeft helaas te weinig ruimte gekregen om zijn talenten daadwerkelijk te etaleren. Voor de rest komt het allemaal niet authentiek en surrealistisch over. Misschien hadden de makers Fear and Loathing in Las Vegas van Tim Burton in het achterhoofd tijdens het maken van hun film. Dat is wél een bedwelmende roadmovie met een rijke surrealistische sfeer. Daar tegenover gezet is J. Kessels slappe koffie, een gemiste kans.
Dat een roadmovie wel degelijk een meeslepend avontuur kan zijn, bewijst de Vlaamse film Paradise Trips van Raf Reyntjens. De film maakt onderdeel uit van de Vlaamse sectie op het NFF en draait vanaf morgen tevens in de Nederlandse bioscopen. Reyntjens geldt als een groot filmtalent in Vlaanderen en met dit speelfilmdebuut maakt hij die verwachting ruimschoots waar.
Mario Dockers is een pas gepensioneerde buschauffeur die verleid wordt om nog een laatste ritje te maken. Hij moet een stel neo-hippies naar een muziekfestival in Kroatië vervoeren. Dat is bij voorbaat een lastige missie; de norse en conservatieve sinjoor (verstokte Antwerpenaar) wil niets weten van de langharige dreadlocks en weed paffende anarchisten. De botsing tussen Mario en zijn reisgezelschap is behoorlijk hilarisch.
Aangekomen op het Kroatische festival stuit Mario op zijn van hem vervreemde zoon Jim. Hij heeft de jongen niet gezien sinds die in de gevangenis zat wegens drugsdelicten na door zijn vader te zijn verlinkt. Ook ontmoet hij zijn kleinzoon die geen weet heeft van opa’s bestaan. Het dramatische hart van de film is natuurlijk de vraag of vader en zoon de strijdbijl weten te begraven.
Hoewel het scenario niet bijster origineel is, weet Paradise Trips de kijker wel degelijk in te pakken. Het geheel komt uiterst authentiek over en hoe irritant die hippies ook zijn, ze worden nimmer gemakzuchtige karikaturen. Gene Bervoets als de verkrampte en norse Mario is een openbaring. De Vlaamse acteur – met bierbuik, kaal hoofd en een walrussnor – is totaal onherkenbaar, een ware transformatie. Bervoets weet het ontdooien van de verbitterde oude man perfect neer te zetten. Diens ontbolstering is enerverend om te ervaren.
Bervoets hoort bij de beste acteurs van de Lage Landen. Dat had Alex Van Warmerdam, die de man reeds in drie van zijn films liet opdraven, al veel eerder in de gaten. Dat Bervoets van Raf Reyntjens alle ruimte krijgt om zijn kunnen te etaleren, tekent het talent van de regisseur. Paradise Trips is een meeslepende en amusante roadmovie en belooft een van de hoogtepunten van het NFF te worden. En dat er in Vlaanderen betere speelfilms gemaakt worden dan hier, wisten we natuurlijk al.
Ulrik van Tongeren