De staat mag advocaten niet afluisteren zolang er geen onafhankelijk toezicht is op de inzet van bijzondere bevoegdheden door de AIVD en MIVD. Dat heeft de rechter vandaag in hoger beroep bepaald.
Het gerechtshof in Den Haag heeft dinsdag het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank van 1 juli 2015 bekrachtigd. Het hof verwierp alle grieven die de staat in hoger beroep tegen het vonnis had aangevoerd. Dat betekent dat de staat per 2 januari 2016 elke vorm van afluisteren bij de advocatuur moet staken, tenzij er dan een onafhankelijke toets is ingevoerd. Het verbod om informatie aan het OM te verstrekken is al sinds 1 juli 2015 van kracht.
Minister Plasterk was namens het kabinet in beroep gegaan tegen de uitspraak in de afluisterzaak, die was aangespannen door advocaten van het Amsterdamse kantoor Prakken d’Oliveira. Eerder bleek dat de AIVD communicatie tussen advocaten van het kantoor en hun cliënten had afgetapt. Het kabinet heeft laten weten een vorm van onafhankelijke toetsing in te willen stellen, maar was het niet eens met het oordeel van de rechter dat de overheid onrechtmatig heeft gehandeld.
Ook is het volgens het kabinet niet mogelijk om binnen zes maanden een onafhankelijke controle in te stellen. Het argument dat de termijn van een half jaar te kort is, werd verworpen. Het gerechtshof stelt dat de overheid de uitspraak al geruime tijd had kunnen zien aankomen. Ook is het hof er niet van overtuigd dat het noodzakelijk is om de wet te wijzigen om een onafhankelijke controle te regelen, een wijziging van beleid kan ook voldoende zijn.
Eerder had een rechter van de rechtbank de geheime diensten ook verboden om informatie uit de afgeluisterde gesprekken met het OM te delen. Het hof handhaaft dat verbod. ‘Het is in strijd met het recht van de verdachte op een eerlijk proces, dat de inhoud van vertrouwelijke gesprekken met zijn advocaat bij het Openbaar Ministerie bekend zouden kunnen worden’, aldus het gerechtshof.
Prakken d’Oliveira is verheugd met de uitspraak. ‘De Nederlandse afluisterpraktijk is overduidelijk in strijd met de criteria die zijn ontwikkeld door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Juist bij advocaten moet de inzet van bevoegdheden door inlichtingendiensten van waarborgen zijn voorzien. Na de rechtbank heeft nu gelukkig ook het hof dat onderkend en daaraan de enige juiste conclusie verbonden, namelijk dat de Staat het onrechtmatig afluisteren dient te staken’, zo laat het advocatenkantoor weten.
Minister Plasterk, onlangs nog genomineerd voor de Big Brother Awards, baalt als een stekker en bestudeert de uitspraak. Eerder liet Plasterk weten aan een onafhankelijke toets (een rechter of andere onafhankelijke instantie) te werken voor het tappen van gesprekken met advocaten. Die moet dan bezien of het afluisteren van de gesprekken in verband met de nationale veiligheid wel noodzakelijk en proportioneel is. Voor de toetsing is een wetswijziging nodig.