Vorige generaties dachten nog te weten hoe de Tien Geboden moesten worden uitgelegd en toegepast. Maar is deze ‘oertekst van ons ethisch denken’ de moderne mens niet uit handen geslagen?
door Ron Kretzschmar
De openingszin van Erfenis zonder testament, het in september verschenen boek van Hans Achterhuis en Maarten van Buuren, luidt: ‘Wat moeten wij moderne mensen met archaïsche voorschriften die duizenden jaren geleden zijn ontstaan, in een traditionele tribale samenleving die totaal verschilt van onze hedendaagse wereld?’
Goede vraag, is een boek over de Tien Geboden nog wel van deze tijd? Een van de antwoorden kan je even verderop lezen in het hoofdstuk over monotheïsme en geweld: Wie onze westerse cultuur in al haar ontwikkelingen en varianten wil begrijpen en bestuderen, heeft niet genoeg aan Plato, Aristoteles en hun opvolgers. Hoewel het boek op zowel de aartsvader(s) van de filosofie als de opvolgers een stevig beroep doet.
Houdbaarheidsdatum
Zijn de leefregels, geschonken door God aan de mens, die ons begrip van de wereld completer zouden kunnen maken voor ons nog bruikbaar? Daarvoor beginnen de auteurs bij de culturele veranderingen in de zogenaamde spiltijd, toen ook de wereldreligies zich begonnen uit te kristalliseren. De tien geboden, die je ook in andere culturen aantreft, speelden een rol in de staatsvorming van Israël. En zoals Spinoza het zag ‘om het volk te verenigen onder één wet’, van belang om tweedracht tussen verschillende stammen te bezweren.
Geboden als ‘Gij zult niet echtbreken’, ‘Gij zult u geen gesneden beeld maken’ of ‘Gij zult de naam van uw God niet ijdel gebruiken’ passen niet meer in deze tijd. Maar het gebod ‘Gij zult geen valse getuigenis spreken’ of ‘Gij zult niet begeren’, behandeld in de laatste twee hoofdstukken, zijn verrassend eigentijds. Met name het gebod over begeren, ‘het enige gebod dat onmogelijk kan worden opgevolgd’, bedoeld om twist en ruzie tussen stamgenoten te voorkomen, is tegenstrijdig. Het voorkomt geweld, maar roept het ook op.
Hoe meer dit gebod en de dubbele moraal van de figuur God worden geanalyseerd, hoe minder goddelijk die worden. Dat wordt benadrukt door uitspraken door God zelf in Exodus als ‘Ik, de Here, uw God, ben een naijverig God’. Hier doelt de Here zelf op zijn eerste gebod ‘Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben’, dat schuurt met het genoemde gebod ‘Gij zult niet begeren’. Hij kan slecht tegen concurrentie, wil hij maar zeggen, een vergrijp dat alleen kan worden bestraft met de dood.
De auteurs schrijven dan ook dat de kruistochten en jihad door jaloezie en geweld zijn getekend. Door de eeuwen heen blijft God of Allah zijn volgelingen oproepen om tegen de ongelovigen te strijden. Waar de meeste polytheïstische religies, als bijvoorbeeld het hindoeïsme, een stuk toleranter mee omgingen.
Heilige teksten versus interpretatie
Er is wel een verschil in ontwikkeling in interpretatie door gelovigen van de Koran of Bijbel. De Koran is het letterlijk aan Mohammed gedicteerde woord van God, terwijl het voor lezers van de Bijbel duidelijk is dat het gaat om menselijke getuigenissen over God. Deze ‘westerse uittocht uit de joods-christelijke religie’ begon met Spinoza, de interpretator van de Bijbel die de ‘eerste stappen uit de religie’ heeft gezet.
God kwam op grotere afstand van de wereld en de mens was op zichzelf aangewezen, waardoor overtredingen van een gebod als ‘eenieder die werkt op sabbat zal ter dood worden gebracht’ of het stenigen van een overspelige vrouw tot de dood er op volgt geleidelijk van de scherpe kantjes werden ontdaan. Terwijl momenteel de massale onthoofdingen door Islamitische Staat (of de ‘juridische onthoofdingen’ in Saoedi-Arabië, Qatar, Iran of Jemen) doen vermoeden dat in dit deel van de wereld de ‘uittocht uit de religie’ nog een tijdje op zich laat wachten.
Een uittocht waarvoor de ‘officieuze hofpredikant’ Carel ter Linden in de westerse wereld model kan staan. ‘Ik heb afscheid genomen van een bepaald soort God’, beweert Ter Linden. Hij wil daarmee zeggen dat hij de Bijbelse vertellingen op symbolische wijze duidt, want ‘Jezus stond niet op uit de dood op Paasmorgen en hij wandelde niet over het water’.
Iets waar collega ‘hofpredikant’ en anglicaanse bisschop John Robinson nog een schepje bovenop doet met ‘de grootste bijdrage van Jezus aan de religie bestond erin dat hij haar afschafte’. Woorden die samenvallen met de afbeelding van een in stukken uiteen gevallen Decaloog op de omslag van het boek, een beeld dat doet denken aan de woorden van literatuurcriticus Kees Fens: ‘De hemel ligt om ons heen, in scherven op de aarde.’
Franse denkers
Over de opzet van het boek schijven Achterhuis en Van Buuren: ‘Onze antwoorden op vragen die het onderwerp oproept zijn verschillend’. Maar na lezing van het boek begrijp je dat ze elkaar uitstekend aanvullen met grote kennis van zaken, hetgeen boeiende teksten oplevert.
Interessant is bijvoorbeeld het hoofdstuk over de links-radicale Franse denkers uit de jaren ’60, zoals Althusser, Deleuze en Lacan, die zich ontwikkelden tot ware Spinoza-kenners. Zij zagen overeenkomst tussen het denken van Spinoza over God en de ontwikkeling van het marxisme dat hen in staat stelde kritiek uit te oefenen op de communistische partij. Je zou kunnen zeggen dat de ‘uittocht uit de religie’ bij gebrek aan God – immers doodverklaard – een vervolg vond in Marx. Waarbij de woorden van bisschop Robinson in je hoofd rondzingen: ‘De grootste bijdrage van het ‘neomarxisme’ aan Marx bestond erin dat het hem afschafte.’
Waarom raakten de radicale filosofen in de jaren ’60 zo opgewonden van de filosoof van de Verlichting? Zoals Spinoza met ‘zijn twee tegengestelde definities van God’ zich bediende van de middeleeuwse scholastiek, zo bedienden zijn moderne collega’s zich van de dialectiek. Deze redeneerwijzen hadden namelijk overeenkomst. ‘Spinoza’s verbeelding verhield zich tot het verstand als ideologie tot marxistische wetenschap’, dacht Althusser. Met deze wijze van redeneren kon het valse bewustzijn worden doorzien dat het klassenbewustzijn vertroebelt. Iets waar de communistische partij blijkbaar niet meer toe in staat was met haar ‘traditionele marxisme’.
Inmiddels is de ‘uittocht uit het marxisme’ bijna voltooid, maar de woorden van Spinoza blijven onverminderd actueel: ‘we zoeken naar het geluk, maar we maken jacht op geld in de veronderstelling dat geld de oorzaak is die ons tot het geluk zal voeren’. Oftewel, we moeten met ons verstand correcties aanbrengen op onze aanvankelijke voorstelling van zaken. Nadat de financiële sector de westerse wereld (weer) in een diepe vertrouwenscrisis had gedompeld, besloot men in ons land tot het afnemen van een bankierseed in de kerk. Of dat een nieuwe crisis zal voorkomen? Minister Dijsselbloem van Financiën kreeg in ieder geval een brok in de keel toen hij de heren plechtig ‘Zo waarlijk helpen mij God Almachtig’ hoorde galmen bij het altaar. Maar hij had ze toch beter een cursus Spinoza kunnen aanbevelen.
titel Erfenis zonder testament
auteurs Hans Achterhuis en Maarten van Buuren
uitgave paperback, 240 pag.
uitgeverij Lemniscaat
isbn 9789047707585
prijs € 19,95