Het wettelijk verbod op het houden en doden van nertsen in Nederland is legitiem, zo oordeelt het gerechtshof in Den Haag. Nertsenfokkers balen, dierenvrienden juichen.

De rechtbank in Den Haag had vorig jaar mei de wet, die vanaf 2024 het houden van nertsen verbiedt, buiten werking gesteld. Gevolg van die uitspraak was dat er voorlopig nog met de dieren mag worden gefokt. De rechter trok een streep door de wet, die in 2013 in werking trad, omdat een fokverbod de pelsdierenhouders ‘ernstig financieel’ zou treffen en het is niet duidelijk of ze daar een goede vergoeding voor krijgen.

Maar volgens het gerechtshof is in de wet voldoende rekening gehouden met de belangen van de nertsenhouders. In de wet is bepaald dat het verbod voor de bestaande nertsenhouders pas met ingang van 1 januari 2024 geldt. Tijdens de overgangsperiode van bijna elf jaar kunnen de nertsenhouders volgens de rechters hun ondernemingen voortzetten en winst maken. Zo kunnen zij de nadelige gevolgen van de wet in ieder geval deels opvangen en investeringen terugverdienen.

De rechters vinden dat de nertsenhouders er al jaren rekening mee konden houden dat er een verbod zou komen omdat er al sinds 1999 over wordt gesproken in de Tweede Kamer. Volgens het gerechtshof moeten de nertsenhouders ook hebben geweten dat de productie van bont bij veel mensen weerstand oproept. De nertsenfokkers leggen zich niet neer bij de uitspraak van het gerechtshof en gaan bij de Hoge Raad in cassatie tegen het fokverbod.

Dierenwelzijnsorganisatie Bont voor Dieren ziet in de uitspraak van dinsdag het definitieve einde van de bontindustrie in Nederland. De uitspraak impliceert dat alle uitbreidingen die sinds vorig jaar bij nertsenfokkerijen zijn doorgevoerd in één klap illegaal zijn. In Nederland werken ongeveer 1200 medewerkers fulltime in de pelsdierensector en 425 parttime. De handelswaarde van de pelzen is per jaar ongeveer 200 miljoen euro.