De Franse journalist Nicolas Hénin die in 2013-2014 gedurende tien maanden door jihadisten in Syrië werd gegijzeld, raadt het bombarderen van IS-doelen ten stelligste af. “Geef de burgers in Syrië hoop, daarmee isoleer je IS.”
Het aantal landen dat deelneemt aan de coalitie die in Syrië actief de jihadisten van Islamistische Staat (IS) militair bestrijdt, is groeiende. Amerika, Frankrijk, Turkije, Groot-Brittannië en Rusland bombarderen IS-doelwitten, terwijl Duitsland inmiddels de strijd ter plekke facilitair ondersteunt. De Nederlandse regering zegt nog te twijfelen over actieve deelname. Het aantal landen dat de aanvallen politiek steunt is enorm.
Nicolas Hénin is een Franse journalist die op 22 juni 2013 in de Syrische stad Raqqa door jihadisten werd ontvoerd en gegijzeld, samen met fotograaf Pierre Torrès. Na tien maanden werden zij, samen met nog twee journalisten uit Frankrijk, vrijgelaten in de grensstreek met Turkije. Hénin moet niets weten van de bombardementen die, zo zegt hij in een interview met de The Syria Campaign, de verdeelde Syriërs “in handen zal drijven van de jihadisten.”
“We moeten de burgers ter plekke engageren. Zodra de mensen hoop krijgen op een politieke oplossing zal IS instorten”, meent Hénin. “De winnaar van deze oorlog zal niet de partij zijn met het nieuwste, duurste of meest geavanceerde wapentuig. Wel de partij die erin slaagt het volk aan zijn kant te scharen.” De sleutel ligt volgens hem bij de hartelijkheid en de veerkracht van het Westen. “Dáár zijn ze bang voor, ik ken ze. Bombardementen verwachten de jihadisten, wat ze vrezen is eenheid.”
Volgens Hénin is er een eenvoudige weg om IS heel snel grondgebied in Syrië uit handen te nemen. “De internationale gemeenschap moet het besluit nemen dat alle gebieden die in handen van de Syrische oppositie zijn no-fly zones worden. Maar dat geldt dan wel voor iedereen: voor de coalitie, voor de Russen, voor het regime van Assad. Als je de mensen in die gebieden veiligheid verschaft, zou dat enorm schadelijk zijn voor IS. Dáár moet de internationale gemeenschap zich op concentreren.”
“Waarom maken we zoveel fouten?”, vraagt Hénin zich vertwijfeld af. “Waarom begrijpen de mensen de visie van IS niet? We geven onze vijanden munitie en we voeden de ellende van de mensen ter plekke. In Syrië heb ik geleerd dat IS graag vergelding uitlokt. We moeten niet in die val trappen.” Hoewel hij IS “door en door slecht” vindt, hebben de jihadisten voor hem geen prioriteit. “De Syrische president Bashar al-Assad is verantwoordelijk voor de opkomst van IS in Syrië. Zolang hij aan de macht is, kan IS niet uitgeroeid worden. Als mensen zeggen: ‘Eerst IS, dan Assad’, zeg ik dat ik ze niet geloof. Al wat ze willen is Assads positie veilig stellen.”
De vluchtelingenstroom vanuit Syrië richting het vrije Westen noemt Hénin een “enorme klap voor IS”. “Honderdduizenden die het land ontvluchten dat IS als hún droomland ziet, als hún Israël. Dat de vluchtelingen juist dat land verlaten en met open armen worden ontvangen in landen van ‘ongelovigen’, dat komt hard aan bij de jihadisten. Dat is wellicht ook de reden waarom ze de publieke opinie probeerden te manipuleren met de aanslagen in Parijs. Hun opzet was dat Europa zijn grenzen zou sluiten. Of beter: onze vrije geesten.”