Het had iets weg van Anne Frank: het verhaal in Vrij Nederland (VN) over de Rwandese vluchteling die moest onderduiken op een geheim zolderkamertje in Congo en na vele maanden door de geheime dienst werd opgepakt. De schrijfster bleek het verhaal te hebben verzonnen, en dat is niet de enige misstap van VN.
door Jos van Oijen
In maart onthulde de rechtbank van Den Haag informatie waaruit blijkt dat Vrij Nederland (VN) een artikel over een Rwandese genocideverdachte op een leugen heeft gebaseerd. VN-freelancer Anneke Verbraeken schrijft met de titel ‘Mugenzi redde mensen’ dat een onderzoeksrapport met ontlastende bewijzen zou zijn weggemoffeld door de Nederlandse overheid. De Immigratie- en Naturalisatiedienst zou selectief winkelen en bewust informatie over genocideverdachten negeren.
Onzin, volgens de rechters. Het onderzoeksrapport is niet gebruikt omdat het onbetrouwbaar is. De onderzoeker onderhoudt nauwe banden met de naaste familie van de verdachte en is zeer goed bevriend met diens zuster. Met zoiets kun je bij een juridische procedure niet aankomen. Verbraeken was op de hoogte van de belangenverstrengeling. Desondanks publiceerde VN de onterechte beschuldigingen zonder enig voorbehoud. Veel mensen zijn erdoor op het verkeerde been gezet. VN heeft het, net als andere fouten in het artikel, nooit gerectificeerd.
Raad voor de Journalistiek
Eind november was het opnieuw raak. ‘Niet-waarheidsgetrouwe en tendentieuze berichtgeving’, oordeelde de Raad voor de Journalistiek over een ander artikel in VN met de titel ‘Ik een moordenaar? Integendeel‘. Weer ging het over een genocideverdachte uit Rwanda, Jean Claude Iyamuremye ditmaal. Iyamuremye wordt onder meer verdacht van massamoord in een schoolcomplex in Kicukiro, de gemeente waar hij woonde. Maar Verbraeken denkt daar anders over: ‘Diverse verklaringen spreken dit tegen’, schrijft Vrij Nederland aan het begin van het artikel.
Iyamuremye zou volgens het artikel het slachtoffer zijn van politiek gemotiveerde beschuldigingen. Het aannemen van een slachtofferrol is een gebruikelijke tactiek in het verweer van genocideverdachten. De rechtbank van Den Haag heeft die suggestie onderzocht en doet een duidelijke uitspraak: ‘Dat sprake zou zijn van discriminatoire vervolging op grond van de politieke overtuiging c.q. activiteiten of achtergrond van de opgeëiste persoon is tijdens het onderzoek ter zitting op geen enkele wijze aannemelijk geworden.’ In Vrij Nederland vinden we hier niets van terug. Anneke Verbraeken beperkt zich tot de suggestie dat de rechters hun werk niet goed doen en dat de overheid kritiekloos achter de Rwandese regering aanloopt.
Daarmee gaat zij opzichtig in de fout. De rechters hebben vastgesteld dat ‘geen van de genoemde getuigen iets kan verklaren over de verblijfplaats van Iyamuremye op 11 april 1994’, de dag van de massamoord, terwijl VN de suggestie van een alibi verder niet onderbouwt. Daarbij komt dat Verbraeken met opzet belastende feiten verzwijgt.
Vier getuigenverklaringen van overlevenden die Iyamuremye en/of zijn broer Gérard als daders identificeren zijn betrouwbaar verklaard door het Internationale Strafhof voor Rwanda (ICTR) en als wettig bewijs gebruikt in een andere strafzaak. Zélf heeft Iyamuremye tegenstrijdige verklaringen afgelegd over de dag van de massamoord, wat niet pleit voor zijn geloofwaardigheid. Wat we in VN ook niet mogen lezen is dat hij de massamoord probeerde af te schuiven op het RPF, de rebellen die Kicukiro op 12 april van de moordzuchtige milities hebben bevrijd.
Civil defense
Genocide-ontkenning is een andere tactiek van de verdediging die ook in de VN-artikelen opduikt. Natuurlijk kijkt Verbraeken wel uit om de genocide in zijn totaliteit te ontkennen, dat zou teveel opvallen, maar door de verschillende aspecten van de genocide te herinterpreteren komt ze ook een heel eind. Een voorbeeld van zo’n herinterpretatie is de beschrijving van de civil defense. Die bestond uit militieleden die werden getraind door het leger. Iyamuremye en zijn broer Gérard staan op een lijst civil defense-leden die is opgesteld door Tharcisse Renzaho, een van de leiders van de genocide die later ook een terreurbeweging in Congo zou oprichten. De lijst is een van de aanleidingen voor de verdenking van Iyamuremye.
Volgens Vrij Nederland stelt de civil defense-lijst niet veel voor. Dat zou een onschuldige lijst met namen van de burgerbescherming zijn. ‘Het was uitdrukkelijk geen lijst van extremistische Hutu’s’, schrijft Verbraeken stellig. De burgerwacht zou de bevolking moeten beschermen tegen de oprukkende rebellen van Paul Kagame. Maar generaal Dallaire, de commandant van de vredestroepen van de Verenigde Naties tijdens de genocide, denkt daar heel anders over. ‘Gangsters’, is zijn bondige samenvatting als ooggetuige. Professor Filip Reyntjens heeft in een deskundigenrapport voor het ICTR vastgesteld dat ze werden gerekruteerd onder aanhangers van de extremistische Hutu-ideologie. De wapens die ze ter beschikking hadden waren alleen geschikt voor gebruik tegen de bevolking, niet voor oorlogssituaties.
In The preventable genocide, een grondig onderzoeksrapport van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid, staat beschreven hoe ze te werk gingen: ‘De volgorde van het moorden volgde steeds hetzelfde patroon. Eerst werden granaten, traangas en machinegeweren afgeschoten in de huizen van Tutsi’s of openbare toevluchtsoorden. Dan vielen de Interahamwe, plaatselijke milities en civil defense-eenheden aan met machetes en andere wapens. Tot slot vormden soldaten en militieleden groepjes om overlevenden op te sporen en te vermoorden.’ Daders maakten geen onderscheid tussen het RPF, als ze die al tegenkwamen, en gewone Tutsi-burgers. Wat Vrij Nederland bezielt om deze fascisten openlijk te verdedigen is niet helemaal duidelijk.
Zolderkamertje
Tegen het einde van ‘Ik een moordenaar? Integendeel’ wordt de lezer steeds verder meegevoerd in een wereld waarin feit en fictie niet meer te onderscheiden zijn. Iyamuremye, die na de genocide naar Congo is gevlucht, wordt volgens het verhaal tien maanden lang opgevangen door een familie in de stad Mbandaka, in het westen van Congo. De eerste tijd zit hij volgens Verbraeken verstopt op een geheim zolderkamertje. In het verhaal wordt hij na vele maanden alsnog opgepakt door Rwandese officieren en de Congolese veiligheidsdienst. Verrassend genoeg wordt hij ook weer vrijgelaten. Iyamuremye is door het oog van de naald gekropen, lezen we, want ze waren gekomen om hem te doden.
De bron voor het onderduikverhaal in Mbandaka is een zoon van de familie die Iyamuremye thuis op zolder zou hebben verstopt. De zoon heet Junior Mboyo, destijds vijftien jaar oud. Verbraeken heeft Junior in december 2014 geïnterviewd in de Congolese hoofdstad Kinshasa, naar eigen zeggen om de feiten te checken die Iyamuremye haar heeft verteld. En volgens Verbraeken is dat ook gelukt: ‘Zijn getuigenis is van juridisch belang omdat hij het verhaal van Iyamuremye op alle details bevestigt’, vermeldt ze bij het artikel om het interview gewicht mee te geven.
Op het eerste gezicht lijkt het verhaal wel betrouwbaar. Junior Mboyo is immers een directe getuige, beter kun je het niet wensen. Maar toch is er iets vreemds mee aan de hand. Iyamuremye heeft het verhaal namelijk al eens eerder gepubliceerd en de twee versies wijken nogal van elkaar af. In een officiële verklaring die hij in 2014 bij justitie heeft ingediend is er bijvoorbeeld sprake van een periode van twee weken in het huis van de familie Mboyo, niet tien maanden. En er zijn meer discrepanties. De vraag is hoe dat kan als Verbraeken beweert dat Iyamuremye’s verhaal op alle details bevestigd wordt. Ik ga op zoek naar een antwoord.
Junior’s verklaring
Het blijkt niet moeilijk te zijn om de contactgegevens van Junior te achterhalen, zijn CV staat gewoon op het internet. Terwijl ik daar mee bezig ben Google ik gelijk een lijst onafhankelijke journalisten in Congo. Op goed geluk neem ik contact op met een Britse journalist in Kinshasa, William Clowes, en leg hem de situatie voor. Clowes vindt het een interessant verhaal en belooft dat hij de feiten van Verbraeken voor me zal gaan checken zodra hij er gelegenheid voor heeft. Ik moet wel even geduld hebben maar eind november is het zover.
Uitgerekend op dezelfde dag dat de Raad voor de Journalistiek het vernietigende oordeel over Vrij Nederland publiceert, heeft Clowes een afspraak met Junior geregeld. Die middag ontmoeten zij elkaar. ‘Junior is een bijzonder leuke en aardige vent’, schrijft Clowes me later opgewekt over de ontmoeting. ‘Junior zegt niets te weten van het verleden van Jean Claude in Rwanda en kan alleen iets zeggen over wat hij zich herinnert’.
Eén ding dat Junior wel zeker weet, is dat de versie van Verbraeken niet klopt. ‘Iyamuremye heeft misschien een of twee weken bij hem thuis doorgebracht’, rapporteert Clowes, ‘in een slaapkamer die hij nooit verliet. Daarna is hij in een vluchtelingenprogramma van het Internationale Rode Kruis terechtgekomen waar hij tien maanden tot een jaar heeft gezeten. Vervolgens is hij naar Kinshasa gegaan. Waarom hij niet tegelijk met alle andere vluchtelingen is teruggegaan naar Rwanda, weet Junior niet.’
Een week later bevestigt Junior schriftelijk wat hij tijdens het gesprek aan Clowes verteld heeft. Dan heeft hij inmiddels ook de vertaling van het VN-artikel gelezen die ik hem heb opgestuurd. ‘Omdat het zoveel jaar geleden is weet ik het precieze aantal dagen niet meer’, schrijft Junior, ‘maar hij werd al snel meegenomen door het Internationale Rode Kruis die verder voor hem gezorgd hebben. Iyamuremye kwam nog regelmatig op bezoek.’ Samengevat zat Iyamuremye dus het grootste deel van zijn tijd in Mbandaka veilig bij het Rode kruis in plaats van op een geheim zolderkamertje en kon hij zich vrij door de stad bewegen.
Geen commentaar
Vrij Nederland wil geen reactie geven op de informatie van Junior Mboyo. Bewijzen voor andere fouten, verzinsels en verdachtmakingen maken evenmin indruk. Onder druk van de klacht bij de Raad voor de Journalistiek verwijdert hoofdredacteur Van Exter nog wel vier namen van beschermde getuigen uit de online-versies van het artikel. Met het publiceren van de namen had hij het risico genomen om deze mensen in levensgevaar te brengen. In Rwanda worden getuigen regelmatig bedreigd en vermoord. Het getuigt van weinig empathie dat er een klacht voor nodig is om de namen van de website te verwijderen. Van Exter haalt er zijn schouders bij op. Excuses aan de slachtoffers komen er niet en de ongefundeerde beschuldigingen tegen deze mensen in Vrij Nederland weigert hij te rectificeren.
‘Misbruik van positie’ noemt de Raad voor de journalistiek het gedrag van VN. Vanuit de achtergrond van Anneke Verbraeken is dat nog enigszins te verklaren. Zij assisteert de advocaten van de genocideverdachten binnen en buiten de rechtszaal en heeft persoonlijke en politieke belangen bij de zaak. Maar wat de redacteuren van Vrij Nederland motiveert om slachtoffers van een fascistisch horror-regime te gaan schofferen, zonder wederhoor of feitencontrole, is een belangrijke vraag. Of daar ooit een antwoord op volgt, valt te betwijfelen. Wie geeft er in dit narcistische tijdperk zijn fouten toe? Welke bully repareert de schade die hij aanricht? Vrij Nederland in ieder geval niet. Het beste bedrog is immers zelfbedrog en het beste zelfbedrog is collectief zelfbedrog.
Op de hoorzitting bij de Raad voor de Journalistiek liet Vrij Nederland zich begeleiden door advocaten van genocideverdachten. Zij zijn ongetwijfeld bereid om de tunnelvisie bij VN verder te faciliteren. Of dat een excuus is om op grote schaal feiten te manipuleren en te verkopen als onderzoeksjournalistiek? De Raad voor de Journalistiek vindt van niet. Nu de lezers nog.
Gerelateerde artikelen over dit onderwerp:
30-11-15: Rechter blokkeert uitlevering aan Rwanda
09-11-15: Marie – Overleven met de dood
09-10-15: Kagame en de familie Flodder
26-05-15: Genocide-ontkenning in hapklare brokken
08-01-15: Waarom steunt PAX genocideverdachten?
Het is jammer hoe de Media mensen laten verdwalen . Als een bekende journalist die een bekend. V/N gebruikt dan veel Nederlanden zouden het geloven van hun verkeerde informatie. Wij zijn in een moderne wereld waar media speelt een grote rol in onze dagelijks leven . Daarom wij willen echt alleen professioneel journalisten die precies weten het verschil van meaning en fact . Fanatisme is een vijand van waarheid.
Het lijkt wel of onze Jos geobsedeerd is door Anneke Verbraeken, hij houdt niet op om haar in diverse, toegeven wat obscure, media te beledigen. Maar voor Anneke is er waarschijnlijk geen grotere eer te worden gekritiseerd door een man, nu ja man, die trots op Rwanda is. Hoe dom moet je dan wel niet zijn.
Die vraag is makkelijk te beantwoorden meneer Hofdijk, ik ben namelijk precies even dom als de Raad voor de Journalistiek: https://www.rvdj.nl/2015/20 en (ten overvloede): https://www.rvdj.nl/2016/8
Het lijkt wel of onze Jos geobsedeerd is door kletskoek, hij houdt niet op om te citeren uit New Times: een “krant”” gegoten in de mal van het dictatoriaal regime van Kagame.
Het staat onze Jos natuurlijk vrij om propaganda te maken, daar wordt hij hoogstwaarschijnlijk ook voor betaald.
Het enige dat telt is dat de lezers van het ooit roemruchte blad Ravage dat weten, dat is al.
Geachte heer Hofdijk, In de tekst van het artikel staat een aantal linkjes naar bronnen, de New Times zit daar niet bij. Mijn informatie over de genocideverdachten komt hoofdzakelijk uit de database van het ICTR en van instituten voor oorlogsdocumentatie. Die informatie is openbaar en voor iedereen toegankelijk. Als voorbeeld noem ik hieronder een aantal bronnen over Iyamuremye en zijn familie. Lezers kunnen dan zelf bepalen wat zij kletskoek of propaganda vinden, de documentatie of het gebral van Jan Hofdijk, van ons tweeën de enige die hier aan verdient.
Jean Claude Iyamuremye, beter bekend als ‘Nzinga’, wordt genoemd door Luitenant Lemaire van UNAMIR, de VN vredesmacht in Rwanda in 1994.[1] In zijn handgeschreven rapport van 4 april 94 staat Nzinga op een lijst gewapende extremisten die toen al maandenlang de buurt onveilig maakten.[2] De groep werd in verband gebracht met 23 moorden eind februari ‘94, brandstichting, ontvoering van een meisje en een aanval op een kerk waar een paar honderd Tutsi’s hun toevlucht hadden gezocht. De mensenrechtenorganisatie CLADHO noemt Nzinga als dader in een rapport uit december 1994 en vermeldt enkele van zijn vele slachtoffers bij naam.[3] Volgens de beschikbare documentatie was Iyamuremye lid van een heuse genocidairs-familie. Bij het Rwanda tribunaal zijn in 1995/96 getuigenverklaringen afgelegd waarin zowel Nzinga als zijn broer Gérard worden genoemd als daders van de massamoord in het ETO schoolcomplex.[4] In de verklaringen worden ook enkele specifieke moorden van Gérard beschreven.[5] De broers staan samen op een officiële lijst van ‘Civil Defense’ rekruten die in maart ‘94 is opgesteld door de prefect van Kigali. Volgens deskundigen als Reyntjens, Nsanzuwera en anderen waren dit miltante extremisten.[6] Op 7 mei 1994, op het hoogtepunt van de genocide, werd Gérard door het genocidale regime genomineerd om de gematigde burgemeester van Kicukiro te vervangen.[7] In juni is hij daadwerkelijk benoemd [8] en geïnterviewd op de radio.[9] Hun vader François was volgens de informatie van het ICTR en CLADHO betrokken bij het organiseren en bewapenen van de extremisten in Kicukiro, en hij is dan ook opgenomen op de eerste lijst met categorie 1 genocideverdachten.[10] De documentatie uit 1994, 1995 en 1996 is in de jaren daarna nog verder uitgebreid met verklaringen van 43 ETO-overlevenden, enkele nonnen, priesters en een vml. militielid, die door de medewerkers van de mensenrechtenorganisatie African Rights zijn opgenomen en in 2001 zijn gebruikt bij een reconstructie van de massamoorden.[11] Ook daarin worden Nzinga, Gérard en hun vader genoemd als daders. In de rechtbankuitspraken en op de website van het OM en Trial-ch.org is nog meer informatie te vinden.
[1] http://jrad.unmict.org/webdrawer/webdrawer.dll/webdrawer/rec/195112/view/ ICTR-06-3 rec. nr. 629 p.2. Fotokopie van handgeschreven ‘situation report’ van 4/4/94 in notitieboek van Lt. Luc Lemaire. Wapens in het bezit van Nzinga (Jean Claude Iyamuremye) en de andere extremisten zijn vooral R4’s – een automatisch geweer van Zuid-Afrikaanse makelij – handgranaten en een Kalashnikoff. Zowel Nzinga als zeven andere personen op dit lijstje komen ook voor op de lijst van verdachte daders die kort na de genocide is opgesteld door de mensenrechtenorganisaties CLADHO en Kanyarwanda. Op die lijst staan tevens Iyamuremye’s broer Gérard en hun vader François Biziyaremye, die Conseiller van de Secteur (hoofd van de wijk) was.
[2] ICTR-96-3 rec. nr. TRA001503/1. Zie o.a. p. 114; ICTR-96-3 rec. nr. TRA001504/1 zie o.a. p. 154.
Transcripts van verhoor getuige Lt. Luc Lemaire 30/9/97 en 1/10/97 waarin het lijstje extremisten wordt besproken. Documenten niet online, wel in mijn bezit. De geluidsopnames van de zittingen zijn te beluisteren op de MICT-website.
[3] http://jrad.unmict.org/webdrawer/webdrawer.dll/webdrawer/rec/197703/view/ ICTR-99-50 rec. nr. 11598-01.
Bij dit rapport zijn datasheets van genocideverdachten gevoegd. Nzinga (Iyamuremye) staat op de lijst over Kicukiro vermeld als nummer 71, op p. 115 van de pdf. Zijn broer Gérard Karanganwa staat vermeld als nummer 134, op p. 124. Vader François staat vermeld met twee nummers: 85 (als Conseiller), p. 117, en 133, p. 124.
[4] http://unictr.unmict.org/sites/unictr.org/files/case-documents/ictr-96-3/indictments/en/960213.pdf ICTR-96-3-I.
In deze aanklacht zijn delen van getuigenverklaringen overgenomen waarin behalve Nzinga ook zijn broer Gérard Karanganwa (in de rechtbank ingekort tot Gérard Karangwa) en hun vader François Biziyaremye worden genoemd.
[5] http://jrad.unmict.org/webdrawer/webdrawer.dll/webdrawer/rec/195164/view/ ICTR-96-3 rec. nr. 624. Getuigenverklaring van Witness D van januari 1996 die zowel Nzinga als Gérard noemt als daders van de massamoord in het ETO. Deze getuige wijst Gérard aan als de moordenaar van zijn moeder. Deze en vier andere getuigen die Nzinga en/of Gérard noemen zijn na kruisverhoor en ook in hoger beroep betrouwbaar verklaard door de rechters.
http://unictr.unmict.org/sites/unictr.org/files/case-documents/ictr-96-3/trial-judgements/en/991206.pdf
Zie par. 346 waarin de getuigenis van Witness Q over de moord op een meisje door Karangwa wordt genoemd.
[6] http://www.rwandadocumentsproject.net/gsdl/collect/mil1docs/archives/HASH3283.dir/doc34543.pdf.
Lijst met personen geselecteerd voor de Civil Defense. Zie p. 13.
http://jrad.unmict.org/webdrawer/webdrawer.dll/webdrawer/rec/194611/view/ ICTR-95-1 rec. nr. 81.
In dit document over de militaire structuur legt vml. procureur Nsanzuwera uit dat de zgn. Civil Defense een paramilitaire organisatie was zonder legale status waarin de extremistische jeugdmilities, Interahamwe en Impuzamugambi, en reservisten werden geïntegreerd.
Zie ook: http://jrad.unmict.org/webdrawer/webdrawer.dll/webdrawer/rec/197587/view/ ICTR-98-41 rec. nr. 10925. Expert witness statement by Filip Reyntjens on Civilian Self Defense.
[7] http://jrad.unmict.org/webdrawer/webdrawer.dll/webdrawer/rec/202107/view/
Brief van minister Munyazesa met genomineerden. Zie p. 3.
[8] http://jrad.unmict.org/webdrawer/webdrawer.dll/webdrawer/rec/199956/view/
Vertaling van notitieboek minister Karemera. Benoeming burgemeesters zie p. 6.
http://migs.concordia.ca/links/documents/RR_17-18Jun94_eng_K033-3898-K033-3914.pdf
Radio Rwanda tape nr 1053, 17-18 juni 1994. Nieuwsbericht met benoemingen door regering, zie p. 12.
[9] http://www.rwandafile.com/rtlm/pdf/rtlm0307.pdf RTLM cassette 0307, uitzending van 30/6/94. Zie p. 5-7.
[10] http://jrad.unmict.org/webdrawer/webdrawer.dll/webdrawer/rec/198832/view/ Zie p. 12.
[11] African Rights, ETOtest 2, ongepubliceerd supplement bij het rapport ‘Left to die at ETO and Nyanza’ met volledige getuigenverklaringen, deel 2, 95 p. Zie ook: African Rights, Left to Die at ETO and Nyanza. Rapport uit de serie Witness to Genocide, nr 13, april 2001.
Ik zie hier een aanval op een persoon die een gedegen verhaal schrijft ondersteund door feiten met links.
Argumentum ad hominem is een handige manier om te proberen een discussie te beïnvloeden, maar getuigt van zwakte.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Argumentum_ad_hominem
Dat de Raad voor de Journalistiek oordeelt dat Vrij Nederland aan niet-waarheidsgetrouwe en tendentieuze berichtgeving doet en ook in hoger beroep daarbij blijft opent hopelijk bij mensen die gericht zijn op waarheidsvinding de ogen. Genocide is niet iets om te verzwijgen.