Het Internationaal Filmfestival Rotterdam (IFFR) beoogt vernieuwende cinema uit alle hoeken van de wereld te presenteren. Toch blijkt telkens weer hoe moeilijk het is om originele films te maken. De Franse regisseur Philippe Grandrieux is een vaste gast van het festival, al zijn speelfilms werden er vertoond. Sombre, Un Lac, La vie Nouvelle en zijn nieuwste opus Malgré la nuit zijn grensverleggende en persoonlijke films.
Malgré la nuit is alweer een heftige en gewelddadige film over de seksuele onderbuik van de mens. Grandrieux maakt uiterst donker werk met een bijna niet te bevatten intensiteit. Centraal staat een perverse driehoeksverhouding. Hélène (Ariane Labed) is een prostituee die hunkert naar harde seks. Madeleine (Roxane Mesquida) is zangeres en dochter van een gangster. Beide vrouwen vallen voor een jonge Fransman, gespeeld door Kristian Marr.
Zoiets als een plot valt nauwelijks te bespeuren, dit is een woeste opeenvolging van scènes. De eerste veertig minuten van de film zijn een tour de force. We zien hoofdzakelijk seksuele activiteiten van lichamen in het halfduister. Grandrieux weet de nacht briljant te benutten. Zijn films spelen zich meestal af in een beangstigend duistere wereld. Het gebruik van scherpe en onscherpe beelden geven het geheel een desoriënterend karakter.
Grandrieux maakt extreme cinema en verkent de grenzen van wat mogelijk is. Hij toont onthutsend rauwe seks die tegelijkertijd pijnlijk teder is. Het hart van de film is Hélène, haar tergende martelgang doet pijn. Dat liefde pijn doet, werd zelden zo plastisch voor het voetlicht gebracht. De vertolking van de prostituee door Ariane Labed is subliem. De suspense van de film is of ze de seksuele ontmoetingen weet te overleven. De scène waarin ze bijna bezwijkt aan wurgseks is moeilijk om te ondergaan.
Dit is extreem fysieke cinema, de regisseur is zijn eigen cameraman. Met de camera op de schouder filmt hij zijn acteurs, een werkwijze die tot kolkende intensiteit leidt. Wat sfeer betreft lijken zijn films op die van David Lynch, zoals de duistere onderwereld in Blue Velvet. Het werk van Grandrieux roept tegenstrijdige reacties op. Tijdens een vertoning liep de helft van de bezoekers weg, de zittenblijvers gaven de regisseur na afloop open doekjes. De films van de Franse regisseur zijn grensverleggend en onverminderd shockerend. Malgré la nuit is een zeldzaam subversief meesterwerk.
Heart of a Dog van beeldend kunstenaar, filmmaakster en muzikante Laurie Anderson zou als een tegenpool van Grandrieux’s werk gezien kunnen worden, al is dit evenzeer een persoonlijke en originele film. In 2011 stierf Anderson’s geliefde hond Lolabelle. Vlak daarna verloor ze haar moeder, en twee jaar later stierf haar echtgenoot Lou Reed, zanger van de rockband The Velvet Underground.
De film is een aangrijpende en tevens grappige meditatie over verlies en dood. Een inventieve collage die verschillende elementen bevat: animatie, 8mm home movies en nieuwsbeelden. Behalve herinneringen aan haar hond besteedt Anderson aandacht aan de veranderingen binnen de VS sinds 11 september 2001. Er zijn nu overal camera’s die de mensen bespieden, militairen met machinegeweren maken onderdeel uit van de dagelijkse realiteit.
Anderson’s betoog over dit nieuwe Amerika heeft een politieke lading. Met Heart of a Dog toont zij aan hoe breekbaar het leven is. Zonder in sentimentaliteit te vervallen, is het een aangrijpende visie over leven en dood. Ze haalt zelfs het Tibetaanse Dodenboek erbij om het heengaan van haar hond te verwerken. Dat dit leed haar meer deed dan het overlijden van haar moeder is een pijnlijke vaststelling.
Soms legt Anderson scherpe verbindingen. Ze heeft het over haar wandeling met haar hond, dat ze bang was dat die gepakt zou worden door een havik die boven hen vloog. De dood komt van boven, zegt ze. Dat zag ze ook op 11 september aan de gezichten van angstige New Yorkers. De dood van haar echtgenoot Lou Reed wordt niet vermeld in de film die aan hem is opgedragen. De film eindigt met een van zijn songs. Heart of a Dog mag dan over de dood gaan, het is vooral een ode aan het leven.
Ulrik van Tongeren