zoals elke avond lopen mijn lief en ik
door het bos
ik strompelend
mij vasthoudend aan de pand
van zijn jas
net als ik een golf van zelfmedelijden
voel opkomen over mijn
erbarmelijke situatie
wordt mijn aandacht verlegd
naar de roep van een
mannetjes uil in de verte
het vrouwtje, hoorbaar dichterbij
reageert met hoge tonen op
haar levenspartner
mijn hart maakt een sprongetje
van blijdschap
ik val onmiddellijk in
doe mijn uiterste best om
de oehoeroep in drie verschillende
stijlen na te bootsen
er wordt door beiden op gereageerd
even later loop ik een stuk beter
en opgewekter
de roep van een mannetjes uil
komt overeen met de toonhoogte
van een Indiase fluit
geestverruimend voor iemand
die net het hoofd
liet hangen
ik houd mij weer stil
als we verder lopen verstilt
ook de roep van de uilen