Op 7 april jl. was het precies 22 jaar geleden dat de genocide in Rwanda begon. De verdachte planners en beulen doen zich tegenwoordig voor als politieke oppositie en krijgen steeds meer bijval. Kunnen de huidige terroristen daar moed uit putten?
door Jos van Oijen
Maart 1994 krijgt de Belgische luitenant Luc Lemaire het commando over een compagnie vredessoldaten in Kicukiro, een deelgemeente van Kigali, de hoofdstad van Rwanda. De blauwhelmen moeten toezien op de uitvoering van een vredesakkoord tussen de regering van Hutu-president Habyarimana en het door Tutsi-vluchtelingen geleide rebellenleger van Paul Kagame.
Het is erg onrustig in die eerste maanden van 1994. Extremisten doen hun best om het vredesakkoord te saboteren, er zijn regelmatig aanslagen op politici en eind februari worden 23 Tutsi-burgers tijdens een pogrom in Kicukiro vermoord. Eind maart zit de parochiekerk nog vol Tutsi’s die door militieleden worden belaagd.
Lemaire probeert er zo snel mogelijk achter te komen wie de leiders van de plaatselijke terroristen zijn en over welke wapens ze beschikken. Op 4 april 1994, drie dagen voor het uitbreken van de genocide, krijgt hij een lijst in handen met de namen van gewapende extremisten, zoals de leiders van de plaatselijke Interahamwe militie.
De meesten van hen blijken te beschikken over een R4, een automatisch geweer van Zuid-Afrikaanse makelij. Een extremist heeft een Kalasjnikov en sommigen hebben ook granaten. Volgens de informant van Lemaire hebben zij de wapens gekregen voor een aanval op de kerk. Bovenaan het lijstje namen wordt ‘Nzinga, Jean Claude, de zoon van de Conseiller’ vermeld. Na de genocide zal zijn naam veelvuldig opduiken in rapporten van mensenrechtenorganisaties en bij het Rwanda tribunaal (ICTR).
Nieuw leven
In Nederland kennen we Nzinga als Jean Claude Iyamuremye uit Voorburg. Net als veel andere genocideverdachten heeft hij hier ongestoord een nieuw leven kunnen opbouwen. De mensen uit zijn sociale omgeving zijn dan ook verbijsterd als hij door zijn verleden wordt ingehaald en plotseling in de gevangenis belandt. Het ongeloof overheerst.
Dat ongeloof wordt al snel gevolgd door ontkenning. Zou Jean Claude niet het slachtoffer kunnen zijn van politieke spelletjes, vraagt men zich af. Hij is immers goed bevriend met Victoire Ingabire uit Zevenhuizen, leider van een Rwandese oppositiepartij. Ze starten een petitie voor zijn vrijlating. ‘Er zijn valse getuigenissen afgelegd’ vermeldt de website, en: ‘hij is onschuldig’.
Bij andere genocideverdachten zien we iets vergelijkbaars gebeuren. Vrienden en bekenden kunnen moeilijk onderscheid maken tussen de situatie van toen in Rwanda en de situatie van nu. Over Jean Baptiste Mugimba uit Leusden is bijvoorbeeld een grote hoeveelheid originele documenten beschikbaar, zoals krantenpublicaties, brieven, banden van radio-uitzendingen, video-opnames en rechtszaken.
Uit die informatie blijkt dat Mugimba van 1992 tot 1994 een leidend figuur was van de CDR, een partij die tijdens partijbijeenkomsten opriep tot het uitroeien van de Tutsi’s. Je zou kunnen denken dat al die documentatie een rationele benadering van de situatie zou stimuleren, maar ook Mugimba kan sinds zijn arrestatie rekenen op onvoorwaardelijke steun vanuit zijn omgeving.
Biechteling
De katholieke priester Peter Klos begeleidt Mugimba en zijn familie al zestien jaar. ‘Het was voor iedereen die hem kende een volslagen donderslag bij heldere hemel toen enkele jaren geleden Jean Baptiste van zijn bed werd gelicht en werd meegenomen naar de gevangenis’, meldt Klos mij in een schriftelijke reactie. ‘Voor mij was het ondenkbaar dat deze beschuldigingen waar zouden zijn’, zo meent Klos.
Klos: ‘Jean Baptiste was een biechteling van mij en in zijn biechten – die hij natuurlijk vrijwillig deed – kwam nooit iets ter sprake van wat ook maar in de verste verte leek op hetgeen hij van werd beschuldigd. Het zou natuurlijk onlogisch zijn wanneer Jean Baptiste bij mij zou komen biechten en de grootste zonden zou verzwijgen.’
Zo heeft iedereen een bijzondere verklaring om in de onschuld van Mugimba te geloven. Truus Jonker, een Franse tolk die de zoon van Mugimba weleens heeft geholpen, denkt dat er handelsbelangen achter de arrestatie zitten: ‘Ik denk dat er een geheime deal is gemaakt met Rwanda’, laat zij weten. ‘Nederland levert dissidenten uit en krijgt economische diensten in ruil. Ik kan het niet hard maken, maar ik durf mijn hoofd ervoor te verwedden.’
Open brief
De stichting Steunfonds Vluchtelingen Leusden stuurt na de arrestatie van Mugimba zelfs een open brief naar het ministerie van Justitie. Daarin betoogt voorzitter Sjef Kemps dat de onschuld van Mugimba al is vastgesteld: ‘In de verdediging hebben de heer Mugimba en de advocaten kunnen aantonen dat de beschuldigingen onterecht zijn’, schrijft hij.
Kemps is ervan overtuigd dat er politieke spelletjes worden gespeeld en wenst verder niet inhoudelijk te reageren op specifieke vragen van mijn kant. De beschuldiging van genocide is volgens Kemps ‘de kortste en makkelijkste weg om de opposanten naar Rwanda te krijgen en op te sluiten.’ Volgens Mugimba zelf zijn de beschuldigingen ‘een vies politiek spelletje‘, als gevolg van zijn financiële steun aan de politieke activiteiten van Victoire Ingabire.
Banden met Victoire Ingabire zijn ook een excuus voor Pierre-Claver Karangwa, een conciërge uit Ermelo. Volgens voormalig procureur en mensenrechtenactivist François Xavier Nsanzuwera was Karangwa al in 1990 lid van een doodseskader in Rwanda. Met een groepje gendarmes zou hij familieleden van een tegenstander van president Habyarimana hebben vermoord.
In 1992 was Karangwa lid van een militaire commissie die volgens Human Rights Watch en een groot aantal wetenschappers, de Tutsi’s als vijand van de Hutu’s heeft gedefinieerd. Tijdens de genocide in 1994 is hij volgens getuigen op minstens twee plaatsen actief geweest als dader. De reactie van Karangwa: ‘Ik ben het slachtoffer van een politiek gemotiveerde lastercampagne van de dictatoriale regering van Rwanda’. De afgelopen jaren is Karangwa actief als hoofd ‘veiligheid’ van de partij van Victoire Ingabire.
Het aantal genocideverdachten dat in een of andere relatie tot Ingabire staat is groot. Daartussen vinden we ook enkele bestuursleden van haar partij en een voormalig assistent, Joseph Ntawangundi, die inmiddels is veroordeeld wegens betrokkenheid bij de moord op acht personen. Ntawangundi heeft bij wijze van uitzondering bekend en zit een straf uit van 17 jaar.
Victoire Ingabire
Alles tezamen geeft natuurlijk te denken. Zijn al deze mensen onterecht beschuldigd vanwege hun banden met Ingabire, of moeten we ons afvragen waarom Ingabire omringd is door zoveel genocideverdachten, in haar politieke leven maar ook privé? Wat weten we eigenlijk over haar?
Victoire Ingabire zit op dit moment een gevangenisstraf uit in Rwanda, waar zij in 2012 werd veroordeeld voor terroristische activiteiten en het minimaliseren van de genocide. Dat laatste is het onderwerp van veel media-aandacht en wordt beschouwd als het monddood maken van de oppositie. Voor haar aanhangers is Ingabire dan ook een politiek gevangene.
In de mediaberichten over Ingabire wordt ook vaak oude kritiek van mensenrechtenorganisaties aangehaald die betrekking heeft op onderdelen van de oorspronkelijke aanklacht, terwijl Ingabire op die punten is vrijgesproken. Door de focus op die kritiek te leggen is de veroordeling voor terrorisme en het ondermijnen van de staatsveiligheid volledig buiten beeld geraakt.
De buurman van Ingabire uit Zevenhuizen, Frans Zwanenburg, runt een steungroep: de FFDR. Zwanenburg organiseert demonstraties voor de vrijlating van Ingabire en zamelt geld in om haar advocaten te betalen. De gereformeerde en katholieke kerken van Zevenhuizen en omgeving, en de lokale publieke omroep ‘Zuidplas’, werken mee aan de acties voor haar vrijlating.
De vraag of dat een taak is van een gesubsidieerde omroep levert geen duidelijk antwoord op. Marien Mulder van omroep Zuidplas geeft de volgende reden aan voor de steun van zijn organisatie: ‘Wij hebben regelmatig contact met mensen die het gezin kennen en de zaak vanuit dit gezichtspunt benaderen.’
Veroordeling
Het probleem met het groeiend aantal fanclubs van Ingabire is dat zij in al hun enthousiasme ook een flinke dosis (zelf)censuur toepassen. Het beeld dat zij willen uitdragen is dat Ingabire staat voor verzoening, vrijheid en democratie in Rwanda. In de biografieën die door de FFDR worden verspreid, wordt dan ook verzwegen dat Ingabire sinds 1997 carrière heeft gemaakt binnen de RDR, een partij die in 1995 in Congo is opgericht door de gevluchte militaire en administratieve vertegenwoordigers van het genocidale regime. Sinds 2000 is zij hiervan de voorzitter.
De huidige partij van Ingabire, FDU-Inkingi, is een fusie van de RDR met een paar kleinere partijen. Het is dus feitelijk een voortgezette versie van dezelfde partij. Het belang van deze informatie wordt duidelijk als we bedenken dat de voormalige militaire tak van de RDR nog steeds actief is onder de naam FDLR. Het FDLR is de beruchtste guerrillagroep in Oost-Congo en werd in 2005 door de Verenigde Staten op de lijst van internationale terroristische organisaties geplaatst. Victoire Ingabire werd veroordeeld voor (o.a. financiële) steun aan datzelfde FDLR.
De verdenkingen tegen Victoire Ingabire en haar partij zijn ontstaan nadat een onderzoeksteam van de VN Veiligheidsraad in 2008 en 2009 een groot internationaal onderzoek uitvoerde naar het steunnetwerk van het FDLR. De terreurgroep deed onder andere in illegale mijnbouw en houtkap en kon voor de afzet van producten en het witwassen van geld niet bestaan zonder hulp uit het buitenland.
Het onderzoeksteam ontdekte financiële, logistieke en politieke steun vanuit Nederland en België, onder andere van (bestuurs)leden van FDU-Inkingi, en door een paar charitatieve instellingen op de Balearen waar Ingabire en haar echtgenoot regelmatig contact mee hebben. Na haar aanhouding in Rwanda heeft de Nederlandse recherche huiszoekingen verricht in het huis van Ingabire en bij een assistent in Bilthoven. Daarbij zijn bewijzen gevonden voor bankoverschrijvingen naar een FDLR-leider en voor andere vormen van contact. Deze bewijzen zijn bevestigd door haar advocaat.
Dubieuze opvattingen
Ingabire heeft altijd ontkend dat ze rechtstreeks contact heeft gehad met FDLR-leiders, maar Kris Berwouts, een van de kennissen die het voor Ingabire hebben opgenomen, schrijft in een artikel dat zij wel degelijk een FDLR-leider heeft ontmoet. Volgens Berwouts gebeurde dat op initiatief van de Congolese president Kabila. Kabila zou hebben voorgesteld dat Ingabire een geweldloze alliantie zou aangaan met het FDLR om dan gezamenlijk Paul Kagame te bestrijden. ‘Ze heeft geprobeerd om hen de wapens te doen neerleggen’, concludeert Berwouts.
Of dit een realistische opvatting is, valt te betwijfelen gezien de extreme geweldcultuur waar het FDLR om bekend staat, die uiteindelijk ook de core-business van de organisatie is. De opvattingen van personen die Ingabire en de genocideverdachten steunen, komen sowieso doorgaans niet erg geïnformeerd over. In reacties op vragen komt men vaak aanzetten met informatie die via Google is gevonden.
Via die weg kom je eerst uit bij het almaar groeiend aantal websites met artikelen van gelijkgestemden, waarin meestal persberichten van advocaten van genocideverdachten worden herkauwd, of bij Wikipedia-pagina’s die door aanhangers van Ingabire zijn geschreven. Zo delft de grote hoeveelheid wetenschappelijk verantwoorde studies en authentieke documentatie gestaag het onderspit. Wat de mens niet (meteen) ziet bestaat immers niet.
Met de recente ontwikkelingen op het gebied van internationaal terrorisme is het nog moeilijk voor te stellen dat we over een jaar of twintig ook actieve fanclubs zullen hebben voor de verantwoordelijken van het geweld in Parijs en Brussel. Het klinkt onwerkelijk, maar was dat 22 jaar geleden ook niet zo in verband met de genocide op de Tutsi’s in Rwanda? Bij de herdenking van de genocide op 7 april is dat misschien iets om bij stil te staan.
Dhr van Oijen prima uiteenzetting.
Een feit is dat er in Rwanda erg veel bloed vergoten is. Wij kunnen als buitenstaander deze complexe situatie niet overzien.
De strijd door het FFDR. vanuit is m.i. totaal niet goed.
Het gaat trouwens maar om een select groepje.
D.N.
Eén groot politiek ‘handje-klap’ tussen Nederland en Rwanda, Jean Baptiste Mugimba, is een echt goed mens! Ken hem persoonlijk erg goed, en daar is niets mis mee! Nederland ga je schamen…en zeker de ‘hoofd-handje-klapper’ Teeven!
Hier een greep uit de documentatie met bronvermelding:
Jean Baptiste Mugimba was als militant leider van de extremistische partij CDR (motto Tubatsembatsembe: laat ons Tutsi’s gaan uitroeien [1]) vanaf de oprichting in februari 1992 [2] mede-verantwoordelijk voor dodelijke aanvallen op Tutsi-burgers en leden van oppositiepartijen in Rwanda.[3] Hij is volgens documentatie van het ICTR een van de initiatiefnemers van haatradio RTLM [4] en staat op de lijst van de eerste groep aandeelhouders.[5] Hij was een van de ideologen achter het ontstaan van de Hutu Power beweging die de genocide van 1994 uiteindelijk heeft voorbereid en in gang gezet.[6] Mugimba is te zien op videobeelden van de oprichtingsvergadering van de CDR in 1992 [7] en hij is meermaals genoemd in krantenberichten en radio-uitzendingen. Zijn handtekening staat onder officiële brieven van de CDR[8] en hij was verantwoordelijk voor communiqué’s van het Bureau Executif, het CDR-leiderschap waarvan hij deel uitmaakte.[9] Op RTLM werd hij voorgesteld als “een militant, een Impuzamugambi van de CDR”. Impuzamugambi was de aanduiding van de paramilitaire tak van de partij die aanvallen op Tutsi’s en politieke tegenstanders uitvoerde. Dat Mugimba tot het einde van de genocide in functie bleef weten we omdat premier Kambanda hem eind juni ‘94 noemt in zijn agenda [10] en omdat hij in juli ’94 nog een CDR-communiqué voorlas op de radio.[11]
Of Mugimba een goed mens is/was valt dus te betwijfelen maat uiteindelijk is het aan de rechter om daarover te oordelen.
Bronnen:
[1] http://unictr.unmict.org/sites/unictr.org/files/case-documents/ictr-99-52/trial-judgements/en/031203.pdf
Uitspraak ICTR in de zgn. ‘Media’ trial. Zie o.a. par. 964. Tekst: “The genocidal intent in the activities of the CDR was expressed through the phrase “tubatsembasembe” or “let’s exterminate them”, a slogan chanted repeatedly at CDR rallies and demonstrations. At a policy level, CDR communiques called on the Hutu population to “neutralize by all means possible” the enemy, defined to be the Tutsi ethnic group.”
[2] http://jrad.unmict.org/webdrawer/webdrawer.dll/webdrawer/rec/202783/view/ ICTR-98-44 rec. nr. 17604-02.
Vertaling van het verslag van de oprichtingsvergadering van het CDR op 22 februari 1992. Onder ‘third resolution’ wordt Jean-Baptiste Mugimba als een van de vier bestuurders van de partij benoemd.
http://jrad.unmict.org/webdrawer/webdrawer.dll/webdrawer/rec/195971/view/ ICTR-99-52 rec. nr. 6709.
Aanmelding CDR als partij. Brief van 27 februari 1992 van partijbestuur met handtekening van Mugimba.
[3] Ruim voor het uitbreken van de genocide was de gewelddadige rol van de CDR al opgemerkt door Filip Reyntjens, zie Donnees sur les “Escadrons de la Mort”, Universiteit van Antwerpen, 9/10/1992: http://jrad.unmict.org/webdrawer/webdrawer.dll/webdrawer/rec/195197/view/. ICTR-96-3 rec. nr. 666.
Dit is de tekst van een rapportage van Reyntjens in september 1992 aan een Belgische senaatscommissie, over (massa)moorden door doodseskaders en jeugdmilities in Rwanda. Hij noemt daarin de CDR in verband met moorden in Kibuye in het westen van Rwanda. Onderzoeksrapporten uit 1993 van de Verenigde Naties en de belangrijkste mensenrechtenorganisaties noemen de CDR in verband met (massa)moorden uitgevoerd in 1992 en 1993, zie o.a.: https://www.hrw.org/sites/default/files/reports/intlhrviolations393.pdf FIDH e.a., Report of the international commission of investigation on human rights violations in Rwanda since October 1, 1990. Final report, maart 1993; UN Commission on Human Rights, Report by Mr. B.W. Ndiaye. Special Rapporteur, on his mission to Rwanda from 8 to 17 April 1993. E/CN.4/1994/7/Add.1. 11 augustus 1993; en https://www.hrw.org/sites/default/files/reports/RWANDA936.PDF. Africa Watch, Beyond the rethoric. Continuing human rights abuses in Rwanda, juni 1993, waarin wordt gemeld dat, in januari ’93, “The MRND and CDR militia led crowds numbering up to 2000 each in attacking Tutsi’s in their homes and in churches and centers where they had taken refuge. In all, they killed more than 300 Tutsi.” Zie p. 5.
[4] In nr 46 van de racistische krant Kangura van Hassan Ngeze staat dat twaalf ‘eminent men’ in juli 1992 het initiatief hadden genomen voor de oprichting van RTLM: http://www.rwandafile.com/Kangura/k46a.html
De twaalf, waaronder Jean Baptiste Mugimba en Ngeze, plus drie latere omroepers, staan vermeld in:
http://unictr.unmict.org/sites/unictr.org/files/case-documents/ictr-97-32/indictments/en/981218.pdf
Zie p. 8.
[5] http://jrad.unmict.org/webdrawer/webdrawer.dll/webdrawer/rec/197731/view/ ICTR-98-41 rec. nr. 11662.
Lijst aandeelhouders RTLM met vermelding Jean Baptiste Mugimba onder nr. 148.
[6] Op 21 september 1992 werd het zgn. ENI rapport verspreid waarin de Tutsi’s als vijand van de Hutu’s werden gedefinieerd: http://jrad.unmict.org/webdrawer/webdrawer.dll/webdrawer/rec/195489/view/
Een dag later publiceerde het CDR-bestuur een communiqué waarin namen stonden vermeld van personen, waaronder oppositie-leden, die volgens de CDR-bestuurders zouden heulen met het RPF: http://jrad.unmict.org/webdrawer/webdrawer.dll/webdrawer/rec/196844/view/
Deze acties waren de aanzet voor de scheuring een jaar later binnen veel partijen en de vorming van de Hutu Power coalitie. Sommige politici op de lijst zouden daarna zelf radicaliseren. Anderen werden vermoord in aanloop naar of tijdens de genocide. Volgens Human Rights Watch: “The similarities in the statements of CDR radicals and of high military authorities foreshadowed their later cooperation which made the genocide possible.” Zie: The Military defines The Enemy, in: Human Rights Watch, Leave None to Tell the Story, 1999: https://www.hrw.org/reports/1999/rwanda/Geno1-3-09.htm
Zie verder: http://jrad.unmict.org/webdrawer/webdrawer.dll/webdrawer/rec/196800/view/ ICTR-98-41-T rec.nr. 8293. Expert witness’s report of Dr Alison des Forges. p. 22. Hier wordt o.a. verwezen naar een rapportage van Mugimba waarin de opening van een fonds voor het financieren van ‘active self-defense’ wordt gemeld; http://jrad.unmict.org/webdrawer/webdrawer.dll/webdrawer/rec/202386/view/ ICTR-98-44-T RTLM cassette no. 0198, side B. p. 15. In deze uitzending van 25/10/1993 wordt een toespraak van Mugimba geciteerd waarin hij oproept tot het vormen van een nationale Hutu alliantie om sterk te staan tegen de Tutsi’s;
http://jrad.unmict.org/webdrawer/webdrawer.dll/webdrawer/rec/196419/view/ ICTR-99-52 rec. nr. 7461. p. 126-127. Idem.
[7] http://jrad.unmict.org/webdrawer/webdrawer.dll/webdrawer/rec/195894/view/ ICTR-96-3 rec. nr. 629 p.3. Annotatie van de videoband met vermelding van Jean-Baptiste Mugimba op 1:17:04. Zie ook ICTR-99-52-T p. 85.
http://migs.concordia.ca/links/documents/KANGURA_33-March_1992.PDF. Samenstelling partijleiding op p. 2
http://jrad.unmict.org/webdrawer/webdrawer.dll/webdrawer/rec/196013/view/ ICTR-99-52 rec. nr. 6757.
Brief aan generaal Dallaire van UNAMIR van 20/12/1993 met verzoek om bescherming van prominente CDR leden. Jean-Baptiste Mugimba staat vermeld als Sécretaire Géneral du Parti CDR toen de politieke onrust toenam.
[8] http://jrad.unmict.org/webdrawer/webdrawer.dll/webdrawer/rec/195975/view/ ICTR-99-52 rec. nr. 6710.
[9] De officiële communique’s van de partijleiding dragen een partij-stempel en werden op Radio Rwanda of RTLM, voorgelezen. Een paar voorbeelden:
http://www.rwandafile.com/rtlm/pdf/rtlm0288.pdf RTLM cassette nr 0288 p. 14-16. In dit persbericht wordt de premier van dat moment, Agatha Uwilingiyimana, beschuldig van medeplichtigheid aan het RPF. De bevolking wordt opgeroepen om werk te maken van de ‘auto defense’.
http://jrad.unmict.org/webdrawer/webdrawer.dll/webdrawer/rec/200315/view/ ICTR-05-88 rec. nr. 18455. In dit persbericht van 23/02/93 wordt het RPF omschreven als een leger van president Museveni van Uganda die het doel zou hebben om de Hutu-bevolking uit te roeien teneinde een groot Hima/Tutsi-rijk te kunnen stichten in Centraal Afrika (deze theorie wordt tegenwoordig nog aangehangen door genocide-ontkenners als Christopher Black en Keith Harmon Snow). Alle Hutu’s moesten zich daarom verenigen om één front the vormen tegen de vijand.
[10] http://rwandadelaguerreaugenocide.univ-paris1.fr/wp-content/uploads/2010/01/Annexe_111-2.pdf
André Guichaoua, Rwanda La Guerre au Genocide, 2010. Annexe 111: Vertaling (en scans) van agenda van Jean Kambanda, de premier van het genocidale regime. Zie p. 290.
[11] http://migs.concordia.ca/links/documents/RTLM_02Jul94_fr_tape0040.pdf
RTLM cassette nr 0040. Zie p. 13-14. Nieuwsbericht op RTLM 2/7/94 over communiqué van Mugimba op Radio Rwanda (origineel van RR niet gevonden). Het Franse transcript vermeldt: ‘Ndinda, Jean Baptiste’. Het originele transcript in Kinyarwanda vermeldt: ‘Mugimba, Jean Baptiste
Mooi verhaal, maar ken Jean Baptiste, persoonlijk en zelfs erg goed, het is en blijft gewoon een economisch ‘handje-klap’, met Art van der Steur, als de Boze Wolf, met zijn al even slechte compaan Fred ‘handje-klap’ Teeven!
“De ergste oorlogsmisdaad, is de oorlog te verliezen”
Meneer van Buuren geeft hier een goed voorbeeld van “motivated ignorance.” Een prima uitleg van deze hinderlijke menselijke eigenschap stond vorige week in de New Yorker: http://www.newyorker.com/magazine/2017/02/27/why-facts-dont-change-our-minds