Na de twee eerste edities van het Vlaams Film Festival heet het thans Belgisch Film Festival. De Franstalige Waalse cinema is erbij gehaald om de discussie uit te breiden. Feit is dat de Vlaamse en de Waalse film twee gescheiden werelden zijn, ze hebben zelfs hun eigen filmfondsen. Originaliteit, rauwheid en authenticiteit hebben ze gemeen. De gladgestreken en voorspelbare commercialiteit van de Nederlandse cinema ontbreekt.
Nederlandse filmmakers hebben een lange weg te gaan voordat ze hun eerste speelfilm kunnen maken. Eerst gaan ze naar de filmacademie, maken korte films om vervolgens televisiefilms te regisseren. Als ze geluk hebben maken ze rond hun dertigste de eerste lange speelfilm. Subsidiegevers in Vlaanderen en Wallonië daarentegen geven beginnende filmmakers alle ruimte om hun ideeën te verwezenlijken.
De autodidactische Waalse regisseur Bouli Lanners lijkt uit het niets te zijn op komen dagen. Toch werkte hij korte tijd voor een satirisch tv-programma op de Waalse televisie om daarna aan de slag te gaan als acteur. Inmiddels heeft Lanners vier speelfilms gerealiseerd: Ultranova (2005), Eldorado (2008), Les Géants (2011) en zijn nieuwste film Les Premiers, les Derniers, de openingsfilm van het Belgisch Filmfestival.
In de films van Lanners staan marginale personages centraal: zwervers, dieven en alcoholisten. Kortom verloren zielen die in desolate landschappen proberen te overleven. De weidse landschappen die hij toont doen denken aan het western-genre. Eigenlijk maakt de regisseur verkapte westerns. Dat is het duidelijkst te ervaren in Les Premiers, les Derniers.
Gilou, gespeeld door door de regisseur zelf, is een premiejager die samen met zijn trouwe maat Cochise op zoek gaat naar een gestolen telefoon van een zware gangster. De twee jonge dieven Willy en Esther spelen een belangrijke rol in het verhaal. Ze proberen al stelende te overleven, maar waar ze vooral mee bezig zijn is het naderende einde van de wereld.
De film is een dichterlijke visie op de Apocalyps, staat stijf van religieuze symboliek, maar zit desondanks vol zwarte humor. Wanneer Gilou op het gemummificeerde lijk van een zwerver stuit, wil hij de man begraven. Bij die gebeurtenis duikt ineens de acteur Max von Sydow op die een oude man speelt en Bijbelse teksten declameert. Bovendien scharrelt er een zwerver rond met de naam Jezus, volgens Lanners is de man dat ook.
Les Premiers, les Derniers is een vreemde en fascinerende film, de meest persoonlijke van Lanners. Hij schijnt zijn eigen levenservaringen erin verwerkt te hebben. Dat doorleefde komt tot uiting in alle personages, maar vooral in de rol van de oude afgeleefde Gilou die door de 51-jarige regisseur prachtig wordt neergezet.
Ondanks alle zwartgalligheid is er wel degelijk sprake van optimisme. De zwerftochten van de dolende personages hebben op de een of andere manier een hoopvol karakter. De vervallen wereld is onmiskenbaar van een grote schoonheid. Dat een eigenzinnig en tegendraads regisseur als Lanners dergelijke originele en authentieke films weet voort te brengen, maakt jaloers.
We hebben in Nederland in wezen enkel Alex Van Warmerdam die zijn eigen gang kan gaan. België heeft de beschikking over een heel peloton van regisseurs die bijzondere films maken. Denk bijvoorbeeld aan de Vlaming Felix van Groeningen (Belgica) en het jonge talent Robin Pront (D’Ardennen). Aan de Waalse kant hebben we de gebroeders Dardenne, Jaco Van Dormael (Le Tout Nouveau Testament) en Bouli Lanners dus.
Ulrik van Tongeren