In België gaan steeds meer stemmen op voor invoering van een basisinkomen, zelfs onder liberalen, rozengeur en maneschijn. Maar niet iedereen profiteert er van mee, zoals de zwaksten in de samenleving. En van burgerparticipatie is geen sprake meer.
door Veerle De Smaele
Zowel in liberale als linkse kringen staat het onvoorwaardelijk basisinkomen weer volop in de belangstelling. Op het eerste gezicht lijkt het ook een zeer aantrekkelijk concept, met name voor gezonde, sociale, intelligente en creatieve mensen die zich voluit willen engageren in allerhande projecten en daarbij ook nog eens gewoon willen genieten van het leven, vrienden en familie.
Sommige van mijn anti-autoritaire linkse vrienden tonen zich dan ook oprecht verbaasd als ik te kennen geef allerminst enthousiast te zijn over een eventuele invoering ervan binnen de huidige maatschappelijke constellatie. Voor sommigen lijkt het basisinkomen, in welke gedaante dan ook, een soort Gouden Kalf te zijn, de nieuwe grote droom die alle sociale en economische problemen in één klap zal oplossen.
Zoals velen de opkomst van het neoliberalisme in de jaren ’80 zagen als ‘het einde van de geschiedenis’, daar heeft het wel wat van weg. Het IMF en de OESO hebben intussen ook reeds ontdekt dat dit visioen niet klopt en miljoenen mensen over de hele wereld ondervinden aan den lijve dat de neoliberale droom nachtmerrieachtige trekjes heeft gekregen. Maar intussen is het beest los en het lijkt er niet op dat hij snel weer in zijn kooi geraakt.
Inmiddels is dus een nieuw heilsidee geboren waar men zich liefst blindelings aan wil overgeven. Daarbij wordt door linkse mensen over het hoofd gezien dat het idee allerminst nieuw kan worden genoemd en dat enkele van de hogepriesters van het neoliberalisme de grootste voorstanders van een onvoorwaardelijk basisinkomen waren. (de Amerikaanse econoom Milton Friedman bijvoorbeeld met zijn negatieve inkomstenbelasting). Hierbij mijn fundamentele kritiek op de invoering van een basisinkomen, belicht vanuit de maatschappelijke context van België.
Positieve noten
Laat ik beginnen met wat positieve noten. Wie profiteert nu eigenlijk van het basisinkomen als het meteen na de volgende verkiezingen wordt ingevoerd en het bedrag niet onder de armoedegrens ligt? Op korte termijn in elk geval ik zelf. Ik hoop nog een aantal jaren betrekkelijk gezond te blijven. Een fulltime baan in de sociale sector is enorm stressvol en met de stijgende werkdruk van de laatste jaren solliciteer je naar een burn-out.
Met een basisinkomen zal ik parttime kunnen blijven werken in een situatie die me goed ligt en waar ik voldoening in vind. Daarnaast zal ik nog tijd en financiële middelen overhouden om me bezig te houden met allerlei projecten, familie, vrienden. Ik zal ecologisch verantwoorde maar dure treinreizen kunnen betalen en voor mijn ouders kunnen zorgen zodra de thuiszorg onbetaalbaar wordt, want niet meer inkomensafhankelijk. Precies zoals de Piratenpartij het zich voor stelt.
Natuurlijk hoop ik wel dat ik gevrijwaard zal blijven van kanker of hart- en vaatziekten, daar ik qua ziektekosten in een overgangsregeling zal komen te zitten. En een goede ziekte- en hospitalisatieverzekering heb ik niet meer sinds mijn laatste baan. Op je vijftigste instappen is een dure aangelegenheid en als het basisinkomen daadwerkelijk wordt ingevoerd kan je er zeker van zijn dat verzekeringsmaatschappijen bij personen die er voor in aanmerking komen een grondige risico-analyse zullen uitvoeren.
Heel veel vrienden van mij profiteren eveneens van een basisinkomen. Jonge, intelligente, creatieve mensen voor wie een hoog inkomen allerminst topprioriteit is, maar die graag hun eigen leven willen uitbouwen op een ecologische manier, wars van een individualistische consumptiecultuur. Ook zij krijgen wat meer ruimte nieuwe ideële projecten op te starten om de samenleving in hun directe omgeving wat leefbaarder te maken. Eigenlijk doen veel mensen dit al, maar een basisinkomen zal wellicht tot minder bureaucratie en controle leiden.
Het meest positieve van de hele kwestie is nog wel dat het delen van je woning en samenwonen niet langer een enorme aanslag op je inkomen zal zijn als je (even) niet werkt. Maar kan die achterhaalde wetgeving in de huidige situatie ook niet gewoon even gewijzigd worden? Kleine ondernemingen en starters zullen de ruggensteun ook wel kunnen gebruiken en dat gun ik hen van harte.
Bekostiging
Maar wie profiteren er níet van invoering van een onvoorwaardelijk basisinkomen? Dat zijn de zwaksten in onze samenleving. Het zijn de ouderen die weinig hebben kunnen sparen en zonder sociaal netwerk zitten. Het zijn de psychisch kwetsbare mensen, of mensen met een beperking. Het is de jonge gast die op zijn achttiende een zwaar ongeval krijgt en in een rolstoel belandt.
Pleitbezorgers voor een onvoorwaardelijk basisinkomen wijzen er graag op dat zowel vanuit liberale als linkse hoek de belangstelling hiervoor groeit. Daarmee wil men blijkbaar aantonen dat een basisinkomen tot een soort magisch overstijgen van fundamenteel tegengestelde belangen zou kunnen leiden en dat er een algemene, breed gedragen consensus over de modaliteiten zou kunnen ontstaan.
Reëel is dat natuurlijk niet. De Piratenpartij bijvoorbeeld wil het basisinkomen bekostigen door een grootse taxshift door te voeren waarbij de belastingdruk verschuift van arbeid naar de vervuilende industrie, grondstoffen, massaproductie en financiële markten. Dit terwijl rechts vanzelfsprekend alle sociale uitgaven voor sociale en openbare diensten wil afschaffen en een verhoging van de belastingtarieven doorgevoerd wil zien.
Voor de Piratenpartij moet het basisinkomen hoog genoeg zijn om er fatsoenlijk van te kunnen leven. Voor rechts mag het niet boven de armoedegrens uitkomen, want dan staan werknemers in een sterkere onderhandelingspositie als het gaat om loon- en werkvoorwaarden. Het laat zich raden wie hier binnen de huidige machtsconstellatie aan het kortste eind zal trekken.
De mooie nieuwe wereld die progressieve voorstanders van het basisinkomen ons voor schilderen, klinkt zeer aantrekkelijk. Als concept dat door onderhandelingen binnen parlement en regering kan worden gerealiseerd en van bovenaf opgelegd, lijkt het basisinkomen eerder op een Paard van Troje waarmee de heersende kapitaalsmarkten nog vaster in het zadel geholpen zullen worden. De fraaie toekomstplannen van de piraten zullen uiteindelijk luchtkastelen blijken te zijn.
Ontkoppeling arbeid en inkomen
Sarah Van Liefferinge van de Piratenpartij stelde onlangs in een bijdrage voor het Vlaamse dagblad De Morgen dat ‘de vakbonden de nieuwe realiteit negeren en dat ze geen solidaire oplossingen bieden’ (…) ‘Ze zouden kunnen strijden voor de ontkoppeling van arbeid en inkomen in de 21ste eeuw. Ze zouden kunnen betogen voor inkomenszekerheid voor iedereen, voor een onvoorwaardelijk basisinkomen.’
Nu ben ik vrij kritisch ingesteld wat betreft de vakbond, maar stellen dat het loskoppelen van arbeid en inkomen solidaire oplossingen kan bieden voor de nieuwe realiteit, getuigt van gebrekkig reëel inzicht.
Loskoppeling van arbeid en inkomen betekent namelijk ook het loslaten van het wederkerigheidsprincipe in de economie dat stelt dat bij een toenemende productiviteit ook de lonen moeten toenemen. Gebeurt dat niet dan ontstaan er disproportionele winsten uit productie die niet worden verdeeld onder degenen die deze verwezenlijken, maar zullen worden opgeslokt door eigenaren van de productie en financiële elites die daarmee hun macht verder vergroten.
Misschien zullen zij ons voor dit cadeau wel willen bedanken in de vorm van een kleine vennootschapsbelasting. Maar denken dat ze een fundamentele taxshift van lasten op arbeid naar lasten op vervuilende massa-productie, grondstoffen, financiële transactie en dergelijke zullen accepteren, is een illusie. Temeer daar de mogelijkheden van burgers om zich te verzetten tegen dit systeem op deze manier nog meer aan banden wordt gelegd.
Inspraak een farce
Progressieve pleitbezorgers van het onvoorwaardelijk basisinkomen willen meer inspraak van de burger in het beleid. Ons bestaande sociale zekerheidsstelsel is precies op zo’n participatief model gebaseerd. Werknemers en werkgevers beheren de sociale zekerheid paritair en de overheid kan niet naar willekeur ingrijpen in het systeem door bijvoorbeeld de hoogte van de uitkeringen te veranderen (hoewel ze daar met name de laatste jaren verandering in probeert aan te brengen en daar helaas ook in slaagt. Niet bepaald in het voordeel van de burger overigens en het geeft te denken of ze daar meer toe bereid zal zijn na invoering van het basisinkomen).
Natuurlijk valt er veel kritiek te leveren op het bestaande politiek-economische systeem. Het is wel degelijk reformistisch, de productiemiddelen zijn bepaald niet in handen van de werknemers en zo kan ik nog wel even doorgaan. Ook over de organisatiestructuur en (gebrek aan) visie en daadkracht van de vakbonden is veel noodzakelijke kritiek te leveren, maar die strijd kan enkel vanuit de basis worden gevoerd. Binnen het concept van dit vertoog zou ik trouwens te ver afdwalen als ik hier dieper op in zou gaan.
Feit blijft dat de syndicale strijd tot nader order het voornaamste en effectiefste wapen is tegen de willekeur van het patronaat. Dat hierbij geen ‘volwaardig burgerschap’ kan worden bedongen, zoals progressieve voorstanders van het basisinkomen graag stellen, ligt niet zozeer aan de tekortkomingen van de syndicale strijd, maar komt vooral voort uit het regulerend functioneren van de overheid.
Met invoering van een basisinkomen is van participatie geen sprake meer. De overheid beslist dan voortaan zelf over wat kan en niet kan. Er is niet veel verbeeldingskracht voor nodig om in te zien wat er zal gebeuren indien een begrotingsevenwicht moet worden hersteld. Democratische inspraak zal dan nagenoeg helemaal verdwenen zijn. Mensen met een uitkering kunnen nu eenmaal niet staken. Ze kunnen de overheid niet boycotten, maar zelf wel geboycot worden.
Door de bestaanszekerheid van burgers helemaal over te laten aan de goodwill van de overheid, ontneemt men diezelfde burgers de mogelijkheid om die te beschermen, om er daadwerkelijk invloed op uit te kunnen oefenen. Enkele goed willende progressieve politici in het parlement kunnen dit niet wezenlijk veranderen, ook niet als ze regeringszetels veroveren. Integendeel, ze vormen een perfecte legitimatie van een in wezen ondemocratisch systeem.
Sociale zekerheid versus basisinkomen
Het fundamentele verschil tussen de bestaande sociale zekerheid en het basisinkomen is dat het eerste berust op een collectieve – horizontale – solidariteit en het tweede op een individualistische – verticale – benadering. In de sociale zekerheid is iedereen solidair met iedereen binnen de samenleving. Wie niet ziek is betaalt bijdragen voor degenen die ziek zijn, wie geen kinderen heeft betaalt voor wie ze wel heeft en wie werkt betaalt de pensioenen van ouderen.
Met een basisinkomen krijgt vrijwel iedereen rechtstreeks van de overheid een rugzakje mee dat gelijkelijk is gevuld. Echter, niet iedereen heeft de fysieke, psychische en mentale capaciteiten om zijn of haar leven vorm te geven zonder begeleiding of steun. Die begeleiding wordt met invoering van het basisinkomen volledig marktafhankelijk.
Sommige mensen komen niet uit een warm nest waar sociale vaardigheden en weerbaarheid met de paplepel worden ingegoten. Zij dreigen nog meer te worden buitengesloten van ‘deze heerlijke nieuwe wereld’ dan zij reeds al werden. Overigens is ook gewoon brute pech in de vorm van een zwaar ongeval of beroepsziekte voldoende om voor de rest van je leven afhankelijk te zijn van een gering basisinkomen en de goodwill van anderen…
(Consequent) Links wenst een collectieve solidariteit en doet daarmee aan samenlevingsopbouw. Liberalen willen die collectiviteit juist afbreken. Met hun focus op vrijheid en eigen verantwoordelijkheid creëren zij op die manier een jungle waar het recht van de sterkste heerst. Voor anarchisten zijn laatstgenoemde begrippen weliswaar ook essentieel, maar voor hen kunnen vrijheid en verantwoordelijkheid nooit verwezenlijkt worden middels het afbreken van solidariteit.
Vrijheid en verantwoordelijkheid blijven holle woorden als jouw bestaanszekerheid afhangt van een wispelturige overheid die stevig vastgeklonken zit aan de logica van de vrije markt en ook werk afhangt van marktmechanismen en bazen. Dit zijn geen achterhaalde, archaïsche normeringen maar feitelijkheden. Ik vrees dan ook dat het opgewekte vertrouwen waarmee progressieve Belgische politici de onderhandelingen met rechtse partijen willen beginnen om van bovenaf een basisinkomen ingevoerd te krijgen, van weinig inzicht getuigt in de realiteit waarin mensen leven en in neoliberale machtsverhoudingen.
Boze droom
Wie maakt aanspraak op een basisinkomen, zijn dat alle inwoners van dit land? Allicht niet, ik hoor de sociale media al ontploffen vanwege de aanzuigende effecten ervan, over de parasieten die onze welvaart komen stelen. Enkel burgers met de, in dit geval Belgische nationaliteit, dus allicht. Maar wat te doen met inwoners die niet het bijzondere voorrecht hebben Belg te zijn? Minimumlonen, werkloosheidsvergoedingen en invaliditeitsuitkeringen bestaan niet meer.
Sommige tegenstanders van het basisinkomen vrezen dat er voor lastig, smerig of ondankbaar werk geen mensen meer zullen gevonden worden… Zal er een parlementaire meerderheid komen, en blijven, die ervoor zorgt dat mensen zonder Belgische nationaliteit nog menswaardig behandeld worden, dat zij niet ons vuile werk moeten opknappen met hongerlonen, zonder recht op ziekte- of invaliditeitsuitkeringen? Het basisinkomen vanuit een overheid aan haar burgers gegeven, lijkt mij eerder een boze droom dan een visioen over een betere samenleving.
Het is inderdaad een feit dat mensen kreunen onder een te hoge werkdruk en omwille van financiële redenen, of onder druk van hun baas, niet deeltijds kunnen werken. Het is een feit dat mensen opgejaagd worden om werk te zoeken terwijl er geen banen zijn, dat mensen jaren werk verrichten waar zij zich niet goed door voelen, en zo kan ik nog wel even doorgaan. Dat moet veranderen, onze levens moeten inderdaad kwalitatief beter worden.
Dat onze levens kwalitatief niet beter worden, is niet het gevolg van onze huidige sociale zekerheid noch van gebrek aan collectieve solidariteit. Het is het wel degelijk het gevolg van de inbreng van aandeelhouders van de bedrijven waar we bij werken, van de Grote Moloch van het Marktdenken, de neoliberale logica die ons allemaal reduceert tot werkvee en consumenten. Alles wat niet past binnen dit kader moet verdwijnen.
De sociale zekerheid staat reeds een aantal jaren onder druk, en dat is niet enkel op het conto te schrijven van de traditioneel rechtse partijen. We herinneren ons nog heel goed welke partij de nieuwe wetgeving ondertekende waardoor de werkloosheidsuitkering degressief daalt in de loop van de tijd. Geen enkele politieke partij weerstaat de druk om sociale verworvenheden van onderen in te perken, terwijl de elite zich verder verrijkt.
Ziekte als stigma
De liberalen pleiten inmiddels niet voor niets voor invoering van het basisinkomen. Dezelfde partij die langdurig zieken stigmatiseert en ze weer aan het werk wil dwingen, heeft nu de mond vol over hoe een basisinkomen mensen van het stigma van werkloosheid zal verlossen… Even ter informatie, die partij vindt ook dat het leefloon voorwaardelijk moet zijn. Onderhandelen over het loslaten van collectieve solidariteit kan nooit een overweging zijn van een progressieve linkse partij of beweging die naam waardig.
Werkloos zijn hoeft helemaal niet stigmatiserend te zijn. Rechts zorgt voor het stigma om zo werklozen te kunnen opjagen. Langdurig ziek zijn is een last om te dragen voor degenen die het overkomt. Wij als samenleving mogen dit nooit als last zien, als een soort verliespost. Goede zorg voor kwetsbare mensen is essentieel voor een leefbare samenleving. Wij burgers zijn allemaal kwetsbaar. Vroeg of laat zullen wij ook hulp en begeleiding nodig hebben.
De ideeën van de Piratenpartij klinken heel mooi. Er klinkt iets in van het soort samenleving die we allemaal wel willen nastreven. Maar we weten ook dat die basisideeën gecorrumpeerd worden zodra ze in wetten worden gegoten. Het wordt de hoogste tijd dat we onze politici duidelijk maken dat we er genoeg van hebben. Dat we zelf wel kunnen bepalen wat goed voor ons is en dat dit over het algemeen niet overeen komt met hetgeen in parlement en regering beslist wordt.
Echte verandering komt steeds van onderuit. Van mensen aan de basis die zich niet meer willen schikken naar machtsmechanismen die onze samenleving in een wurggreep houden. Collectieve solidariteit, vrijheid en verantwoordelijkheid zijn prachtige begrippen, maar ze klinken hol zodra onze politici ze in de mond nemen. We kunnen ze ons maar beter weer eigen maken…
We gotta take the power back!