Op initiatief van een Koerdisch informatiecentrum gevestigd in Duitsland wordt de Turkse president Erdogan beschuldigd van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid.

De tenlastelegging van meer dan tweehonderd pagina’s werd maandag in Berlijn gepresenteerd. Het gaat om militair ingrijpen in Koerdisch grensgebied in het zuidoosten van Turkije, met name in de stad/regio Cizre. In september 2015 kwamen daarbij tijdens een acht dagen durend beleg, waarbij het Turkse leger delen van de stad letterlijk aan flarden schoot, 21 Koerden om het leven.

Daarnaast wordt Erdogan, maar ook oud-premier Ahmet Davutoglu, verantwoordelijk gehouden voor de dood van ten minste 178 Koerden in de periode december tot maart, toen in Cizre een uitgaansverbod gold. De slachtoffers werden aangetroffen in een drietal schuilkelders waar ze vergeefs bescherming zochten tegen de aanvallen van het Turkse leger. De 178 geborgen lijken waren grotendeels verkoold.

Op grond van getuigenverklaringen en ander bewijsmateriaal bestaat de verdenking dat Turkse soldaten de schuilkelders hebben omsingeld, waarna benzine in de ruimtes werd gegoten en aangestoken. Ook is geopperd dat de slachtoffer eerst met zware wapens zijn gedood en vervolgens in brand zijn gestoken. Vorige maand werd bekend dat de Verenigde Naties een onderzoek wil naar deze verbrandingen.

De aanklacht tegen Erdogan werd maandag ingediend namens verscheidene Duitse politici, mensenrechtenactivisten en prominenten. De advocaten Britta Eder und Petra Dervishaj zeiden dat hun opdrachtgevers zich ethisch verplicht voelen in Duitsland aangifte te doen hetgeen volgens de volkenrechtwetgeving mogelijk is. Het initiatief is in handen van het in Duitsland gevestigde Koerdisch infocentrum Civaka Azad.