Vrouwelijke trekvogels blijken minder populaire broedplaatsen te ontvluchten. Daardoor ontstaat een overschot aan mannetjes en gaan de vogelpopulaties nog sneller achteruit.
Het was al bekend dat kleine vogelpopulaties meer mannetjes dan vrouwtjes telden. Onderzoek van de Universiteit van East Anglia in Groot-Brittannië heeft nu aangetoond wat daarvan de oorzaak is. De vrouwtjes blijken de minder populaire broedplaatsen te ontvluchten. Daardoor blijven veel mannetjes alleen achter. Het aantal jongen daalt dan in vergelijking met de drukkere broedplaatsen.
Vrouwelijke vogels gaan sneller op zoek naar drukkere broedplaatsen, zeggen de onderzoekers. De leefomgeving is er beter, en de verhouding tussen mannetjes en vrouwtjes is er meer in evenwicht. Die vaststelling heeft gevolgen voor de biodiversiteit. ,,Veel populaties voor trekvogels gaan achteruit en zeer kleine lokale populaties komen steeds vaker voor”, zegt onderzoeker Jenny Gill in het Journal of Animal Ecology.
Gill: ,,Als vrouwtjes de voorkeur geven aan plaatsen waar meer mannetjes voor komen, kunnen de kleine populaties nog sneller achteruitgaan.” Volgens de onderzoekers moeten natuurbeschermers zich concentreren op het behoud en de versterking van de populaire broedplaatsen. Daar zijn evenveel mannetjes als vrouwtjes en worden in verhouding meer jongen geboren.
De biologen kwamen tot hun conclusie op basis van gegevens over 8.000 geringde fitissen op 34 plaatsen in Groot-Brittannië over een periode van achttien jaar. In 1994 bleken er ongeveer evenveel mannetjes als vrouwtjes te zijn. Tegen 2012 was het aandeel van de mannelijke fitissen gestegen tot 60 procent, maar dat bleek vooral het geval op kleinere broedplaatsen. Op grotere broedplaatsen bleef de verhouding tussen beide sexen in evenwicht. [IPS]