Het korte strijdbare leven van Piet ‘Israël’ Akkerman
De Antwerpenaar Piet Akkerman was een charismatische stakingsleider van slechts 23 jaar die een beloftevolle vakbondscarrière opgaf om halverwege de jaren ’30 in Spanje het fascisme te bevechten. En te sterven.
door Hector Reban
Madrid, half oktober 1936. De Spaanse hoofdstad was nog steeds de zetel van de Republikeinse regering, maar in de stad kon men reeds het artilleriegebulder horen van de ‘Afrikaanse troepen’, de georganiseerde, oorspronkelijk in Marokko gelegerde troepen onder leiding van Francisco Franco.
Franco, de wrede, oerconservatieve generaal, had – in het begin niet eens op de voorgrond – drie maanden daarvoor samen met enkele andere kopstukken uit het leger een opstand gelanceerd tegen het gezag van de Republikeinse regering in Madrid, bestaande uit liberalen, sociaaldemocraten en socialisten, die met een ‘Volksfront’ coalitie de verkiezingen nipt gewonnen hadden.
Op 4 november traden zelfs anarchisten toe tot de regering, die de verdediging van de Republiek tegen een kongsi van militairen, reactionairen, koningsgezinden, katholieken, grootgrondbezitters en fascisten ter hand moest nemen. Maar met Madrid steeds sterker onder vuur nam de regering op 6 november de wijk naar Valencia, waarna de communisten de leiding over de verdediging van de hoofdstad overnamen.
De communisten, verbonden aan de KomIntern en in die zin een verlengstuk van Stalin’s buitenlandse politiek, brachten zo een stroom naar Madrid op gang van internationale, voornamelijk communistische vrijwilligers die onder de banier van de ‘Internationale Brigades’ vanuit heel Europa en daarbuiten werden klaargestoomd voor de strijd der strijden, die tegen het fascisme. Tot die instroom behoorden ook twee jonge mannen uit Antwerpen, de 23-jarige Piet Akkerman en zijn vier jaar oudere broer Emiel.
Herdenken in ‘tweespalt’
Op 19 juli 2016 vond exact tachtig jaar geleden de creatie van dit belangwekkende slagveld uit de recente geschiedenis van Europa plaats. Een mooi moment om de strijd op Spaanse bodem, waarbij vrijwel alle belangrijke ideologieën en sociaaleconomische groepen van de twintigste eeuw vertegenwoordigd waren, een herkenbaar gezicht en naam te geven. Het boek Piet ‘Israël’ Akkerman – Van vakbondsleider tot Spanjestrijder, geschreven door Sven Tuytens en Rudi van Doorslaer, is een geslaagde poging in dit jubileumjaar de universele strijd tegen het fascisme over te brengen in de vorm van een persoonlijk portret.
Maar hun beschrijving van het korte, strijdbare leven van een jonge Antwerpenaar, die zijn overmaat aan geestdrift inzette voor een groot ideaal en dat met zijn leven betaalde, is meer dan een verhaal. De schrijvers zochten ook naar het graf van de gedode Piet Akkerman ergens langs een weggetje en een kleine kapel bij het dorp waar hij zijn laatste strijd voerde, en initieerden een herdenkingsbijeenkomst. Het boek is met zoveel zorg en betrokkenheid geschreven en vormgegeven dat het eenvoudig gezien zou kunnen worden als het papieren onderdeel van het complete monument dat de auteurs hebben willen oprichten voor wat zij beschrijven als een betrokken en charismatische jongeman.
Hoewel de schrijvers het gelijk van de geschiedenis aan de kant van de antifascisten scharen, is het vandaag de dag in Spanje nog steeds niet eenvoudig de republikeinen te herdenken. Pas de laatste jaren hebben groepen burgers zich georganiseerd om de lichamelijke resten van hun gedode voorvaderen op te sporen, uit de fosas en commún (massagraven) te ontzetten en van hen alsnog op een waardige manier afscheid te kunnen nemen.
Zelfs tientallen jaren na de dood van de generalissimo klinkt vanuit de krochten van de natuurlijke opvolgers van het dictatoriale regime de aanklacht dat men schuldig zich schuldig zou maken aan het kweken van tweespalt in de Spaanse natie, nog steeds onaangenaam luid. In werkelijkheid is de Spaanse politiek nog steeds gespleten in een vrij monolithisch reactionair en een versplinterd progressief deel, met een ambigue sociaaldemocratische partij die de balans probeert te bewaken in het voordeel van de status quo. Links zijn in Spanje is nog steeds aanleiding voor vileine verdachtmakingen, zoals de progressieve partij Podemos dagelijks ervaart.
Aankomst in Spanje
Emiel en Piet arriveerden half oktober 1936 in Spanje. In Albacete kregen zij een verwaarloosbare militaire training van een week en na korte tijd werden zij, als onderdeel van het André Marty Bataljon van het 12de regiment van de Internationale Brigades, naar de frontlinie in Madrid gezonden. Hun ideologisch gemotiveerde reis kwam niet uit de lucht vallen. Beiden hadden zich in België sterk gemaakt voor arbeidersbelangen, waarbij Piet midden jaren ’30 in Antwerpen naam had gemaakt tijdens wilde stakingen van diamantbewerkers en in de interne strijd binnen de vakbond tussen reformisme (sociaaldemocraten) en revolutionaire agitatie (communisten).
De schrijvers laten in woord, fotobeeld en illustraties zien hoe deze tweede generatie joodse immigranten uit Oost-Europa zich via een links-zionistische scoutingsorganisatie tot het communisme bekeerden. Als oudere broer voerde Emiel de strijd aan, maar hij werd steevast gevolgd door de jongere Piet. Omdat hun vader jong stierf en hun moeder hertrouwde en naar Londen vertrok, vonden beiden in de communistische beweging zowel een uitlaatklep voor hun brandende geestdrift als een nieuwe adoptie familie waarin zij zich thuis voelden. Aan zijn moeder schreef Piet dat hij evenzeer had geleden als arbeider als dat hij had geleden als jood. Voor hem, en vele andere joodse immigratie arbeiders, gevangen tussen twee culturen, was deze stap dus volkomen logisch.
Deze beweging naar meer seculier idealisme en activisme zorgde er ook voor dat Piet, oorspronkelijk Israël genaamd, de Belgische nationaliteit probeerde aan te vragen en zijn naam veranderde in een variant die bij het regime, de bondsbonzen en zijn achterban neutraler overkwam. Waarschijnlijk was deze poging ingegeven door praktische noodzaak, aangezien ‘vreemdelingen’ die agiteerden subiet over de grens konden worden gezet.
Dat gevaar was des te groter omdat de sociaaldemocratische vakbondsleiders in de diamantindustrie het grootste probleem zagen in de arme Oost-Europese joodse thuiswerkers die voor dumplonen werkten, en hen daarom ook liever zagen vertrekken. Het moge een verklaring zijn voor het feit dat veel (nazaten van) joodse immigranten, waaronder Emiel en Piet, kozen voor de communistische oppositie binnen de vakbondsorganisatie en arbeidersbeweging. Dat Piet de communistische verheerlijking van de spierkracht der arbeiders hoog had zitten, mag blijken uit een boek dat hij schreef over het mijnwerkersleven, kort aangehaald door de schrijvers.
Maar het communisme gaf niet alleen, het eiste ook. Nadat Stalin zijn ‘Socialisme-in-één-Land’ politiek had afgekondigd, werd de ‘permanente wereldrevolutie’ van Trotsky min of meer ingeruild voor een pragmatische buitenlandpolitiek ter consolidatie van het stalinistische regime. In 1934 vroeg Stalin in de Volkerenbond – voorloper van de Verenigde Naties – de democratische landen het gevaar van het fascisme serieus te nemen en tot een verbond te komen. In die zin ondersteunde Stalin tegelijkertijd verzoening in het vakbondswezen en de vorming van brede politieke coalities, die zogenaamd een volksfront moesten vormen tegen de fascistische opmars.
Omdat de Spaanse regering de uitwerking van een dergelijk Volksfront politiek symboliseerde, werd in dit verband de geestdrift van mogelijk te rekruteren communistische strijders nog eens extra aangewakkerd. Hoewel Piet Akkerman zich antimilitarist voelde, werden hij en zijn broer kennelijk toch gegrepen door het idee in het belang van de 3de Communistische Internationale de strijd tegen het fascisme in Spanje op te pakken. Dat dit verhaal kennelijk extra indruk maakte op joodse arbeiders kan worden geconcludeerd uit het feit dat zij slechts twee van de velen waren. Van alle door de KomIntern gerekruteerde vrijwilligers was maar liefst 25 procent van joodse afkomst.
Desorganisatie en snelle dood
In Madrid werd het André Marty bataljon gelegerd in de Universiteitswijk, waar overigens ook vele anarchisten vochten. Toen de Afrikaanse legereenheden de stad binnentrokken, braken van gebouw tot gebouw en van man tegen man gevechten uit. Bij een gevecht in de Tandheelkunde faculteit stierf Emiel, nog geen zes weken in Spanje. Als reactie kerfde Piet in de kolf van zijn geweer de woorden ‘Om Miel te wreken’.
Piet, die zich vanwege zijn verbale en charismatische kwaliteiten had opgewerkt tot politiek commissaris – een soort controlefunctie naast de bataljons commandant – kreeg niet veel tijd voor zijn wraak. Als politiek commissaris zijn verantwoordelijkheid pakkend bij een operatie in de streek rond Guadalajara, stuitte hij op een hinderlaag. Een kogel raakte hem, maar een bajonetsteek verwondde hem uiteindelijk dodelijk. Zo kwam na slechts 2,5 maanden in Spanje te hebben gevochten voor de vrijheid van de Republiek een einde aan het jonge beloftevolle leven van een strijdvaardige joodse Antwerpenaar.
Zijn dood wordt door de schrijvers in enkele grote, maar zeer scherpe pennenstreken van context voorzien. De Brigades hadden het voordeel van mankracht en geestdrift, maar te lijden onder een slechte training en voorbereiding, een gebrek aan goede wapens, organisatie, logistieke ondersteuning en de afwezigheid van artillerie-eenheden. Feitelijk werden zij ‘ingevlogen’ als kanonnenvlees voor de brandhaarden, van hot naar her gesleept als een soort Snelle Reactie-Eénheid, zoals de schrijvers dat noemen, maar dan zonder enig militair vernuft.
Tel daar de afkeer van oorlog van vele antifascisten bij op en een snelle dood op het slagveld is eenvoudig verklaard. Van alle vrijwilligers die deelnamen aan de Internationale Brigades zou meer dan een kwart het niet overleven, een schrikbarend hoog aantal in vergelijking met het percentage doden aan reguliere Republikeinse kant (laat staan aan nationalistische kant).
In veel communistisch geïnspireerde verklaringen voor het verlies van de burgeroorlog komt onder meer de slechte organisatie van de anarchisten ter sprake. Gezien de realiteit van de Internationale Brigades, zoals fraai weergegeven in dit boek, kan dit toch wel bijgeschreven worden als onderdeel van de propagandacampagne die de communisten tegen de anarchisten lanceerden.
Zij deden dat om de anarchistische collectieven met geweld terug te dringen, omdat Stalin de democratisch kapitalistische landen niet van zich wilde vervreemden. Helaas kwam de steun van die democratieën er nooit en werd bovendien een interne strijd aangewakkerd die de Republiek uiteindelijk meer kwaad dan goed deed en – ook niet onbelangrijk – een interessante revolutionaire periode in de westerse geschiedenis de nek omdraaide.
Waardenoorlog
De Spaanse Burgeroorlog verdient het, zeker in dit jubileumjaar, flink aandacht te krijgen. Niet alleen vanwege de praktisch-politieke parallel die te trekken valt tussen jihadgangers en Spanjestrijders, maar ook omdat de strijd tussen autoritaire, reactionaire waarden en libertaire, progressieve idealen nog altijd hyperactueel is, en dat naar alle waarschijnlijkheid ook nog wel een tijd zal blijven.
De Spaanse Burgeroorlog was een oorlog die beter inzichtelijk maakte waar de politiek-ideologische ontwikkelingen op wereldniveau in een tijdperk van massademocratie om draaiden dan de Tweede Wereldoorlog. Met name als we kijken naar de interacties tussen het concept staat, kapitaal, geloof en democratische vrijheid.
Met dit boek hebben de schrijvers een prachtige bijdrage geleverd om die ‘waardenoorlog’ ook inzichtelijk te maken op individueel niveau. Een aanrader voor historici, vakbondsmensen, socialisten, anarchisten en iedereen die zich onderdeel voelen van de strijd tegen autoritair gedachtegoed. Het persoonlijke portret van Piet Akkerman staat symbool voor de geestdrift van mensen uit alle tijden die tegen autoritaire tendensen trachten op te komen.
titel Piet ‘Israël’ Akkerman – Van vakbondsleider tot Spanjestrijder
auteurs Sven Tuytens & Rudi Van Doorslaer
illustraties Jan Vanriet
uitgave Paperback (16,5 x 22 cm), 176 pagina’s, geïllustreerd
uitgeverij Algemene Centrale ABVV Antwerpen-Waasland, 2016
isbn 9789090296845
prijs € 20
Ik denk dat het een van de zwaktes is van de “linkse” beweging dat zij altijd terug grijpen op het verleden.
Kleine “succesjes” van pak m beet honderd jaar geleden worden gepresenteerd als enorme overwinningen.
Heb n kast vol van die stoffige ouwe boeken van vaak uitgesproken antisemieten ik noem een Marx,Bakoenin,proudhon en dergelijke waar een zinnig mens vandaag de dag bitter weinig mee kan.Een van de weinige waar je vandaag de dag nog iets mee kunt is een Constandse als die arme man nog geleefd had zou “links” ongetwijfeld vooraan staan om hem te verketteren als zijnde “islamofoob” tot zover de vrije gedachten uit een vrije geest….
Als we naar de geschiedenis kijken heeft het Marxisme,communisme Stalinisme en het o zo geweldige socialisme de mensheid vooral dood en verderf gebracht.
Er zijn zelfs jongeren in Nederland die zich de vrije communisten noemen de naam alleen al!
De wereld staat voor hele grote problemen waarbij we niets opschieten met boekjes van toen.
Leuk voor de aanname maar verder nix.
Was het de term fascisme die je zo raakte, grenzeloze dwaas?!
Een dolkstoot legende doet mijn hartje sneller kloppen wat verwacht je anders van iemand als mij met dergelijke verfoeilijke politieke ambities?
Mensen die in een tijdsbestek van amper tien uur met drie verschillende “nicknames’ op de proppen komen neem ik gaarne in zelfbescherming.
Het genoegen staat geheel uwer zijde.