Vijftig jaar geleden vond de Praagse Lente plaats, een periode waarin opmerkelijke filmmakers in het voormalige Tsjecho-Slowakije tot bloei kwamen. Met de Russische inval in 1968 kwam een einde aan deze cinematografische New Wave. Regisseuse Vera Chytilová was de enige vrouw in dit gezelschap. Deze zomer wordt haar meesterwerk Madeliefjes (Sedmikrásky, 1966) in een gerestaureerde versie in de bioscoop uitgebracht. Het is een film die door de inventieve en bedwelmende vormgeving nog steeds weet te verbazen.
De madeliefjes zijn twee jonge vrouwen, beiden Marie geheten, die in opstand komen tegen de gevestigde orde. De film begint nog liefelijk om te eindigen in totale anarchistische chaos. We zijn er verder getuige van dat de vrouwen afspraakjes maken met oudere mannen die vervolgens door hen in het openbaar voortdurend belachelijk worden gemaakt. De dames houden ook van eten, hun wellustige smulpartijen vormen de rode draad in het verhaal. Marie en Marie proberen met hun kinderlijke en destructieve gedrag greep te krijgen op de wereld, de mannen die daarin de baas zijn te begrijpen. Blijkbaar tevergeefs, hun onbegrip beklijft.
Madeliefjes staat bekend als feministisch schotschrift, al heeft Chytilová dat altijd ontkend. Ze omschrijft de film als een filosofische documentaire in de vorm van een farce. Het vrolijk destructieve gedrag van de vrouwen heeft een duistere subversieve ondertoon. Dat komt vooral tot uiting in de climax van de film waarin de dames een buffet te lijf gaan. De ultieme schranspartij eindigt in een voedselgevecht zonder weerga, waarbij ze dansend van tafel naar tafel gaan alwaar het opulente buffet staat opgediend. De film werd destijds verboden met als reden dat de hardwerkende boeren die het voedsel produceren ermee belachelijk zouden worden gemaakt. Chytilová kreeg voor tien jaar een beroepsverbod opgelegd, de rest van haar carrière als filmmaker verliep moeizaam.
Maar subliem is Madeliefjes nog steeds. Alle mogelijke filmtechnieken zijn toentertijd uit de kast gehaald om er een bedwelmend visueel spektakel van te maken. De film is als een collage aan elkaar gebreid, verspringt van zwart-wit naar kleur en vice versa. De kleuren zijn onwaarschijnlijk betoverend en diep. Alle filmwetten worden verbroken om er een desoriënterende filmervaring van te maken. Een duizelingwekkende en revolutionaire film die nog even hard aankomt als vijftig jaar geleden.
Ulrik van Tongeren