verveling slaat toe
als de zondag moe
de kerkklok zeven uur slaat
buren houden zich rustig
moeten morgen weer aan de bak
ledigen de fles wijn
over van de vorige avond
kinderen al in pyjama
kijken buik liggend tv
de kat zit ongestoord
in de vensterbank te glazen
er is weinig reuring in de straat
duiven pikken stukjes brood
in ’t voorbijgaan door een dametje
op het trottoir gestrooid
de telefoon rinkelt
met je moeder
verveel jij je ook zo
vraagt ze al gapend